Vanzelfsprekend. Mooi woord. Ik moest vandaag een paar keer denken aan 'vanzelfsprekend'.
M'n maatje is weg. M'n levensmaatje. Degene die al tweeënveertig jaar in m'n leven is. Degene met wie ik de meeste gezamenlijke herinneringen heb. Degene die een deel uitmaakt van míj.
Die is nu een weekje weg.
Veel mensen hebben het geluk iemand te ontmoeten met wie ze een speciale band voelen. Als dat wederzijds is en de band in de loop van de niet vervaagt, dan blijf je bij elkaar. Net zwanen. Niet dat zo'n relatie altijd pais en vree is. Meevallers en tegenslagen heeft iedereen. Plus dat er wat situaties bestaan om de relatie te testen. Kinderen zijn de beste, maar onomkeerbare.
In de loop van de tijd raak je op elkaar ingespeeld. Het wordt een team, één geheel. Dan komt vanzelfsprekendheid om de hoek kijken. Da's iets wezenlijk anders dan sleur.
Vanzelfsprekend is dat je elkaar aanvult. Van het leegruimen van een vaatwasser en het verdelen van huishoudelijke klusjes tot en met vakantiebestemmingen en levensvisie. De eenvoudige dingen gaan vaak zonder woorden. Maar het is een heel verkeerde interpretatie te denken dat er geen gesprek is, dat sleur domineert.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik overtuigd raak dat mensen die vanzelfsprekendheid met sleur, met slaafsheid associëren eigenlijk nooit een echte relatie hebben gehad. Een echte relatie betekent concessies doen; een kleine of grote opoffering. Wederzijds, en dan voel je de vanzelfsprekendheid komen. Je rékent op elkaar.
Het is goed dat ik me dat geregeld realiseer. Als ze een week weg is, is het ineens duidelijk waar je maatje in je leven staat. Geen schreeuwend verdriet, maar eerder een bezinning. Net zoals ik me glashelder een lenteavond een paar jaar geleden herinner: met z'n tweeën op de fiets, zij op de bagagedrager. Precies hetzelfde gevoel als tweeënveertig jaar geleden.
Vanzelfsprekend?!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten