maandag 13 augustus 2012

wie ben je als je dood bent?


D66 schijnt een opt out-systeem te gaan voorstellen voor orgaandonatie. Iedere Nederlander, zo wordt dan bij wet geregeld, is dan orgaandonor tenzij hij aangeeft dat níet te willen zijn. Die handelwijze van de opt out is jarenlang gehanteerd door sluwe marketeers, die klanten daardoor gevangen hielden 'omdat ze niet (op tijd) opzegden'. En niet voor niets is die aanpak steeds meer aangevallen én afgebroken.
20120812-183134.jpg
De discussie over organen is geen eenvoudige waarin een absoluut gelijk bestaat. Het bijzondere is dat hij feitelijk gaat over wie we zijn, wat een mens een mens maakt en over identiteit. Ik denk dat je daarin geen generieke maatregelen kunt nemen. Want we zijn en denken allemaal anders (te zijn).
Blijkbaar houdt D66 er een technocratisch wereld- en mensbeeld op na van een wereld waarin ratio en zakelijkheid leidinggevend zijn. In zo'n visie is het logisch dat zo min mogelijk wordt verspild: van menselijke energie in de vorm van arbeid, arbeidstijd en -productiviteit of in de vorm van menselijk talent en scholing tot en met de reparatie van het menselijk lichaam. Het frappante is dat bij een technocratisch wereldbeeld impliciet een vrij passief mensbeeld past, van een mens die vooral lid is van een collectief en daarna individu. Frappant omdat een partij als D66 individuele ontwikkeling en verantwoordelijkheid hoog in het vaandel heeft.
Waar soms té makkelijk overheen wordt gestapt, is het beeld dat je hebt van jezelf. Een stuk controversiëler is het vraagstuk van de handel in organen. Deels omdat er géld wordt gevraagd, maar deels ook omdat die discussie ook raakt aan de beschikbaarstelling van organen uit lévende mensen. Dat is een interessante. Want blijkbaar is er dan verschil tussen levend en dood donor zijn.
Stel: je valt dood neer. Waar je dan naar kijkt, is een dood lichaam. En al eeuwen wordt er nagedacht over de vraag of jij dat dan nog bent. In religieuze termen: waar zit de ziel? Maar wat voor de een een leeg omhulsel is, is voor de ander nog steeds deel van een individu. En van een leeg omhulsel is het eenvoudiger onderdelen hergebruiken, dan van een bestaand individu. Een bestaand individu omdat in die beleving de dood blijkbaar uit meerdere componenten bestaat: een lichaam én een geest. Dan wordt het een stuk complexer om daar iets uit weg te halen.
20120812-183312.jpg
In een wereld die steeds voller wordt en met een kennis die het mógelijk maakt, wordt het steeds verleidelijker rationeler om te gaan met lichamen. Persoonlijk denk ik dat dat ook kán. Een mens gaat van Niets naar Niets. Maar dat neemt níet weg dat in alle gevallen afscheid van iets moet kunnen worden genomen en dat er respect moet zijn voor diegenen die anders denken over het Leven. Het roept overigens ook de vraag op wanneer je de Grens oversteekt: stel dat iemand eindeloos lang ingevroren blijft, cryogeen is, in afwachting van ontdooiing in betere tijden, leeft hij dan? Let op: hij blijft dus uiteindelijk permanent cryogeen.
Dat het een complexe zaak is, blijkt ook wel uit de commentaren die je aantreft op het internet over dit onderwerp. Zo zijn er - jammer genoeg - ook vrij veel mensen die vinden dat hun lichaam niet gebruikt mag worden ter redding van bepaalde groepen anderen: moslims voorop. Ook dat is een interessante positie, omdat ook zij daarmee aangeven dat een lichaam niet een neutrale entiteit is.
Wat mij betreft, gaan we een stuk efficiënter om met ons stoffelijk omhulsel. Maar ik moet toegeven dat dit onderwerp toch echt wel van een andere orde is dan een wettelijk rookverbod 'omdat dat de collectieven volksgezondheid schaadt'. En persoonlijk vind ik de luiheid van de voorstanders - 'men vergeet een codicil in te vullen en dus lopen we veel mis' - geen argument om daar de tegenstanders dan onder te laten lijden.
Maar ja, D66 ga ík toch al niet stemmen.
20120812-183419.jpg

zaterdag 11 augustus 2012

Raaaarrrr...... Die studiekeuze


Vreemd bericht eigenlijk, van FNV Jongeren. Ze maken zich zorgen over MBOers die studies kiezen voor beroepen waarnaar geen vraag is op de arbeidsmarkt. Klinkt sympathiek, toch? De vakbond die zich zorgen maakt over jouw toekomst.
Maar het is een vreemde houding.
Het afgelopen anderhalf jaar heb ik de discussie een aantal keer gehoord: we moeten iets doen aan al die jonge mensen die verkeerde studiekeuzes maken. Niet dat altruïsme daarin een rol speelt, of zelfs maar empathie voor het lot van die jongeren. Nee, belangrijke drijfveer was de verspilling van geld, van overheidsgeld. Ons geld, heet dat dan. En dus zien bedrijven mogelijkheden om te verdienen aan overheden, gemeenten die iets willen doen aan die verspilling van 'ons geld', door zélf dat geld te innen voor initiatieven die die jongeren moeten informeren. Is 'ons geld' toch weg, maar in een andere zak. Een app, een website, een adviestraject: je bent er als gemeente (veel te veel) geld aan kwijt.
Dat wat je doet, moet bij je pássen. Zoveel is ons allemaal wel duidelijk. Wie niet in de wieg is gelegd voor top-atleet, zal dat ook nooit worden. Hoe het Amerikaanse sprookje - dat je alles kunt bereiken als je maar wílt en doorzet - ons ook anders wil doen geloven: zonder de juiste genetische aanleg voor spiermassa of oog-hand coördinatie red je het in bepaalde sporten echt niet.
Maar wat bij je past, is niet alleen fysiek bepaald. Het heeft ook alles te maken met je karakter en je interesses, met je afkomst en je opvoeding. Wie ooit een (meester)schrijnwerker, een fijnmetaalbewerker of een goudsmid aan het werk zag, zal kunnen beamen dat dat rust en een goede controle over de fijne motoriek vereist. En mocht je bijziend zijn: die handicap is een vóórdeel in beroepen waar wordt gewerkt met heel kleine details.
20120808-194235.jpg
Die relatie is uiteraard niet in beton gegoten. Was dat wel zo, dan zou sprake zijn van predestinatie, voorbestemming. Dan zou het ook bar weinig uitmaken of je je wel of niet inspant om iets nieuws te doen. Dat, immers, zou gedoemd zijn te mislukken.
De werkelijkheid ligt ergens in het midden. We kunnen, binnen onze eigen individueel bepaalde grenzen, wel degelijk bewegen. En zeker de niet-ambachtelijke banen, de niet-beroepen, bieden dan kansen. Iconisch zijn de managers, waarvan lang werd gedacht dat die 'om het even welk bedrijf' zouden kunnen leiden. Sterker, de ambachtslieden, de mensen die een productieve váárdigheid bezitten, raakten in status en beloning steeds verder achterop. De moderne samenleving maakte het voor de meerderheid mogelijk méér inkomen te vergaren dan de generatie van zijn ouders. Die opstapeling maakt ook dat steeds meer mensen zich primair richtten op het vergaren van zoveel mogelijk status in casu geld. Niet het vak, maar het te bereiken doel, casu quo inkomen, werd maatgevend. En masse zijn we gaan studeren, want de geconstrueerde toegang tot die banen is geregeld via opleidingsniveau.
Daarmee is wel een scheiding ontstaan tussen beroep en roeping. Dat laatste woord lijkt uit de mode, maar het is wel een sleutelwoord. Roeping, passie, opdracht, missie, metier, bestemming; allemaal woorden voor hetzelfde: werk doen wat bij je past.
En dat is het vreemde in het verhaal van de opleidingen-arbeidsmarktdiscussie.
Want die gaat absoluut níet uit van een mens als compleet en zelfstandig wezen, maar van een mens als instrument op een arbeidsmarkt. Het gaat dan immers niet om de bevrediging van een individu, maar van een goede aanvoer van arbeidsmiddelen voor de werkgevers. In feite reduceert die opstelling werknemers tot willoze instrumenten.
20120808-194227.jpg
In een tijd waarin veel wordt geëist van het probleemoplossend vermogen van de samenleving, is het noodzakelijk maximaal gebruik te maken van onze capaciteiten. Al tijden wordt beweerd dat 'we dringend behoefte aan ondernemingszin en aan initiatief' hebben. Welnu, dat stimuleer door mensen de ruimte te geven. Wat is er mooier als net-afgestudeerden niet in loondienst gaan en uitgekauwde wegen bewandelen, maar nieuwe, eigen initiatieven ontplooien? Dat gaan ze vast niet allemaal doen. Een groot deel zal zelfs noodgedwóngen zzp-er worden.
Maar het is waarschijnlijk helemaal niet de bedóeling dat studenten en leerlingen zelf initiatief nemen. De teneur die veel duidelijker uit dit soort van acties spreekt, is die van werkgevers om hun gevestigde positie en belangen te beveiligen door, voor nieuwkomers, de toegang tot hun markt te bemoeilijken en door zorg te dragen voor een geregelde, een maakbaar arbeidspotentieel. En dat beide tegelijk. Door de poortwachter Onderwijs te 'gebruiken'.
Ik wil maar zeggen: het ligt er maar net aan hoe je naar economie kijkt. Wat mij betreft, is dat óns belang en niet exclusief een ondernemersdomein. En dan past het, vind ik, níet om onderwijs op deze manier te reguleren. Goed informeren: prima. Afraden vanwege risico's: prima. Maar ook prima: nieuwe bedrijven, initiatieven en concurrenten. Dat willden 'we' toch?!
20120808-194218.jpg

maandag 6 augustus 2012

18 Mooie casussen over fouten, verlies, ziekte ... en winst!


Voor de ongeduldige: lees gewoon dit artikel, want daarover gaat deze blogpost.
Het is een blogpost uit het blog van Attendly. Niet dat ik dat ken, maar de titel van de blogpost trok me wel aan: Stories of Failure and Redemption. 18 Verhalen over mislukking en verlossing. Mooi, toch? Dat redemption heeft toch wel iets spiritueels, iets religieus. Het zijn dan ook achttien verhalen van uiteindelijk succesvolle startups. Maar de focus ligt nu eens niet op dat succes als lineair volgens uit de start, maar op het absolute dieptepunt vóórdat die top werd bereikt.
En dat zijn leermomenten, hoor. Niet omdat ze anderen van dezelfde fouten zullen behoeden. Maar wel maken ze allemaal duidelijk dat het mensenwerk is, met menselijke emoties en beslissingen. Het maakt duidelijk dat niet alles van leien daken gaat. Dat je ook als beginnend ondernemer 's nachts, kotsend van de zenuwen over betalingen, boven de wc-pot kunt hangen.
Het zijn allemaal mensen die het doen.
Dat maakt de verhalen ook herkenbaar: de keuze voor een beduidend goedkopere bouwer. En de daaropvolgende zenuwslopende bouwtrajecten. Ik zie de potten kalmeringstabletten al voor me.
20120802-185354.jpg
Of de, denk ik, onwaarschijnlijk moeilijke beslissing afscheid te nemen van je geesteskind en opnieuw te beginnen.
20120802-185338.jpg
Ik blijf erbij: het delen van ervaringen is de essentie van het Nieuwe Ondernemen. Dat betekent leren van elkaar en dat doe je door zowel de successen als de missers te benoemen. En je te realiseren dat fouten niet kunnen worden voorkomen. Nooit.

zaterdag 4 augustus 2012

Vrijdenkende laaglanders


Toen ik er werd geboren en de eerste elf jaar van mijn leven doorbracht, was het nog een zelfstandige gemeente. Een dorp eerder, alhoewel wij wél het eerste echte winkelcentrum van Nederland hadden: In de Boogaard. Rijswijk, dus. Dat zich haast Gallisch standvastig verzette tegen grote buurman Den Haag. En die strijd nooit verloren heeft, noch gewonnen. Beide gemeenten zijn inmiddels min of meer vergroeid.
Den Haag was voor ons de natuurlijke oriëntatie. Daar deed je inkopen die de plaatselijke De Gruyter-supermarkt of boekhandel Paagman te boven gingen. In 'de stad' had je VenD, de HEMA, de Passage en De Bijenkorf. Dat er ook een Bonneterie is, ontdek je pas als je uit de richting van Wassenaar naar Den Haag gaat. En dan weet je ook meteen dat dat niet Jouw Soort Winkel is.
Met Den Haag heb ik een complexe relatie. Iets van haat-liefde. Nog steeds mis ik bijvoorbeeld de sfeer van het voormalig station Staatsspoor. Dat is alweer een hele poos Den Haag Centraal. En daarmee zit je meteen in het lelijkste deel van Den Haag: de wijken rondom Den Haag Centraal, en in het bijzonder rond het Spuikwartier. Met de megalomane departmentale gedrochten is dat een zeldzaam lelijk gebied geworden, en het gáát maar door.
Van de week liep ik uit de richting van het Provinciehuis en de laagvlakte die ze in Den Haag Malieveld noemen, naar station Den Haag Centraal. Rechts voor je zie je dan het gebouw van OC&W, voor 'cultuur' behoorlijk nietszeggend. Je ziet nog net het VROM-gebouw, nog steeds één van de boeiendste daar. Verder richting de binnenstad zie je de mislukking van VWS, met z'n 'cockpit'. Welke idioot dat bedacht.... vast iemand met een UFO- of pilotencomplex. En dan lijkt de stijl van dat pan nog gejat uit de strips van Superman. Houden we aan die kant nog één complex over, met drie torens: BZK en Justitie. Zó lelijk, dat zelfs de kleurgrap rood-wit-blauw waarin de drie torens zijn uitgevoerd, werkt als een vlag op een modderschuit.
Aan de linkerkant is het ietsiepietsie beter. De nieuwbouw van Babylon is ook niet bepaald spectaculair, maar in elk geval wel luchtiger. En het nieuwe station... dat is nog niet klaar. Maar de tekeningen en fotomontages doen het ergste vermoeden.
Kortom, het is zó lelijk.
20120801-193703.jpg
Maar het is ook zo groot. De menselijke maat is verdwenen. Wie zich in deze wijk beweegt, voelt de nietigheid. Het zal je duidelijk worden gemaakt: hier telt het individu niet. Hier worden Grootse Dingen gedaan in het Algemeen Landsbelang.
Je mist er de de krácht van Nederland door alle eeuwen heen. Je mist er de weidsheid van de zee, van de polders, van de voorbijrazende wolken. Je mist er daardoor de openheid van geest.
Wat je ervoor terugkrijgt, is een geconstrueerd berglandschap. Een gebied waarin je slechts meters ver kunt kijken, waar de geest niet verder weg kan dwalen tot aan het kantoor aan de overkant. Waar de lucht en de horizon niet meer zijn te zien.
Dat is o zo belangrijk: spelen. Niet voor niets hechten creatieve bedrijven veel waarde aan sfeer. Niet voor niets rouwen mensen over het verdwijnen van oude, inefficiënte werkplekken in ruil voor nieuw. Want die oude gaf ruimte voor creativiteit, éiste dat bijna. Kijk alleen de documentaire over het verdwijnen van studio Plantage maar. Of bezoek de nieuwe versies van pop-/cultuurpodia als Paard en O13. Ben jij betrokken bij zo'n bedrijf? Zoek dan oudbouw. Zoek dan een pand en omgeving die jouw creativiteit, flexibiliteit en inventiviteit uitdagen. Dat is nódig. Dat is noodzakelijk. Want anders slaat dat allemaal dood, zoals in Den Haag.
Den Haag imiteert, zoals meer grote steden, de ooit als bekrompen beschreven cultuur van geïsoleerde bergdorpen en -steden. Want daar stappen we nogal luchtigjes overheen: maar in dit berglandschap werken mensen. En die mensen zijn bezig als 'overheid' de samenleving in goede banen te leiden. Als bergbewoners.

vrijdag 3 augustus 2012

"Wasting precious time..."


Opvallend was hij niet: de meneer in het bankje naast me. Het was meer zo'n treinreiziger die direct aan het middenpad gaat zitten en z'n bagage - in dit geval een kleine rugzak - naast zich zet op de lege plek. Dat geeft ruimte. Voor jezelf.
Niks opvallends, dus. Een net pak, beetje saai blauwig. En een wat morsige bruingroene regenjas, zo'n lange. Dat was misschien wél vreemd: de regenjas was duidelijk slechter onderhouden dan het pak of de man erin. Naast zich, op de rugzak, lag een sportpet, die over het keppeltje op zijn hoofd zou worden gezet als hij uitstapte.
"Wasting precious time... Wasting precious time"
Kijk, als je in een halflege treincoupé halfluid dergelijke zinnen tegen jezelf mompelt, trek je wel aandacht. Op slag was de gewone man een vreemde man. De mevrouw vóór hem draaide zich half om en keek me glimlachend aan. Nooit weg om alvast een bondgenoot te hebben voor het geval dit uit de hand loopt, zal ze hebben gedacht.
Niet dat er iets gebeurde. De man bleef zich maar druk maken over verspilde tijd en stond al ruim een minuut vóór Den Haag Centraal te wachten bij de uitgang. Mét rugzak en met sportpet op zijn hoofd.
Zijn 'verspilde tijd'gebrabbel zette me wel even aan het denken. Eerst aan de vraag wat hij per sé op tijd moest doen om je er zo over op te winden. Natuurlijk, het kan zijn dat meneer een psychiatrische aandoening heeft. Maar het kan ook zijn dat hij, net als zovelen, gewoon haast had. En het kan een combinatie zijn geweest. Uiteindelijk mogen wij dan wel gehaaste mensen zijn, mompelen in onszelf is toch geen gewoonste zaak van de wereld.
20120731-193413.jpg
Verspilde tijd. Wat valt er eigenlijk aan tijd te verspillen? Eigenlijk heel weinig. Tijd is een gegeven en tikt, ongeacht wat we doen, in een en hetzelfde tempo weg. Tijd vliedt. Mooi zinnetje.
En toch doen veel mensen alsof tijd benút moet worden. De ellende van die zienswijze is dat daardoor de aandacht wordt weggeleid van de essentie: wat dóen we? En dan kan het heel goed mogelijk zijn dat het 'verkwisten van tijd' juist productief blijkt te zijn. Gewoon nietsdoen, vervelen, praten: ook in al die gevallen tikt de tijd door en toch zijn ze belangrijk. Want dát zijn de momenten dat we even in een andere modus zijn. Dat zijn de momenten waarná we weer energie hebben om door te gaan, of nieuwe ideeën hebben. Dat is dus geen 'verspilde tijd'.
Overigens zou je diezelfde kijkwijze ook eens moeten loslaten op teams. Dan zul je zien dat, net als tijd, een team niet een zelfstandige entiteit is, maar uit de chemie tussen de leden ontstaat. Dat is dus een kwestie van de juiste mengverhouding. En weet je wat succesvolle teams karakteriseert? De aanwezigheid van de juiste mix natuurlijk, maar zeker ook van de aanwezigheid van de factor Patroondoorbreking. Succesvolle teams blijken erg goed te zijn in het open staan voor afwijkend denken en niet uitsluitend gericht op productiviteit.
Waaraan doet dat nu denken? Niet alleen in termen van productiviteit denken. Iets met 'verkwiste tijd' die toch niet wordt verkwist?!
20120731-193424.jpg