woensdag 26 december 2012

Het eind van copyright


Mensen kunnen heel paradoxale wezens zijn. Soms willen we zowel het een als het ander en lijken het een en het ander met elkaar op gespannen voet te staan. Da's een lastig dilemma.

Hét klassieke voorbeeld van zo'n situatie is iets maken of bedenken. Wat moet je daar nu mee? Dan héb je bijvoorbeeld een prachtig kunststuk gemaakt. Maar de erkenning dat het dat ook echt zo is, krijg je pas als ook (veel) anderen het hebben gezin en gewaardeerd. Maar zijn 'die anderen' wel te vertrouwen? Wat als ze het namaken? Of stelen? Of een variant maken?

Dat beveiligen is vandaag de dag verdraaid lastig. Maar in eerdere tijden kon het vrij goed door je niet te concentreren op het unieke product. Een betere manier was je concentreren op de reproductie. Het intellectueel eigendom, het bedenkersrecht, is en was onvervreemdbaar bij de bedenker, maker. En omdat reproduceren nogal wat voeten in aarde had, was het vrij goed te doen om reproducties aan te pakken.

Boeken moesten worden gedrukt. Muziek op platen geperst. Kunst goed reproduceren eiste geavanceerde druktechnieken.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-184107.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-184107.jpg" alt="20121218-184107.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Maar een heleboel van die drempels zijn weg. Het begon met het kopiëren ("voor onderwijsdoeleinden") van delen van boeken en toen hele boeken. Muziek kwam op banden en cassettebandjes terecht. De kopieermachine maakte steeds leesbaardere kopieën, tot en met kleuren. Het vermenigvuldigen werd oncontroleerbaar doordat het ook thuis kon worden gedaan.

En met het digitaliseren verergerde de situatie alleen maar: oneindige aantallen kopieën die identiek zijn aan het origineel en een origineel dat niet eens slíjt. Verérgerde?!

Wat lijkt te zijn gebeurd, is dat het sturingsinstrument buiten werking is gesteld. De vraag die dan opkomt, is in hoeverre ooit is verdiend aan het auteursrecht, het bedenken en máken van iets, of dat het eigenlijk altijd ging om reproductie. Ik denk dat het dat laatste is en dat de vraag nu weer aan de orde komt of je van auteursrecht kunt bestaan, in een wereld die om geld draait.

Waardevol is en blijft het unieke exemplaar, dat moeilijk tot niet is na te maken. Gold dat voor een opdrachtschildering door ene Rembrandt van Rijn, dat kan ook gelden voor opdrachtfoto's, boeken in bijzondere uitvoering of cd's met een <em>collectors jewelbox</em>. Mits ze maar niet digitaal beschikbaar komen. Maar weet wel dat met die uitingen weinig kan worden gedaan: (te?) weinig mensen zullen het ooit zien.

Alles wat digitaal beschikbaar komt, is kwetsbaar. Is dat erg?

Nee, zou ik denken. Het betekent dat informatie, of ze nu in tekst is gegoten of in beeld gevat, sneller en massaler beschikbaar is, wordt verspreid en wordt geconsumeerd.

Waar we wel bij moeten stilstaan, is dat dat systeem gevoed moet worden. Er zal een groep mensen moeten zijn die interessante <em>content</em> maakt en toevoegt. Het zal de samenleving moeten zijn die die functie zo waardevol vindt dat ze bereid is hem als collectief te onderhouden: scheppend kunstenaars in samenlevingsdienst. Niet vrijgesteld, maar werkend... aan hun eigen werk.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-183501.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-183501.jpg" alt="20121218-183501.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Dat zou mijn basisgedachte zijn, het startpunt. Maar het is nog lang niet voldoende. Want het is en blijft zoeken naar balans. Wat belangrijk is in mijn ogen is dat we dan wel helder krijgen hoe en wat we waarderen.

Ik zie het gebeuren bij al die gratis diensten. Dat die niet gratis zijn, hebben we nu wel door. In ruil voor gebruik leveren we iets in: gegevens over ons gedrag, voorkeuren voor producten, de herbruikbaarheid van onze informatie. Op zich is dat logisch: ik doe iets voor jou in ruil voor iets wat ik van jou krijg. Ruilhandel, geïdealiseerd in het beeld van de ene boer die met de andere kaas tegen kippen ruilt. Maar ja, dat digitale, hè.

Geregeld vlamt er weer een discussie op over eigendomsrecht als weer eens een (<em>social media</em>) grootmacht in zijn gebruiksvoorwaarden opneemt dat zij het recht hebben jóuw <em>content</em> te gebruiken, dóór te verkopen. De ratten!

Maar dan toch ietwat gedateerde ratten. Want wat mij dan weer verbaast, is dat we niet zelf gebruik maken van die reproduceerbaarheid. Natuurlijk wil ik best 'betalen' voor gebruik van een dienst. Maar dezelfde foto die ik bij Instagram/Google plaats, staat ook op tal van andere plaatsen. Want ik wérk niet voor die dienst. Natuurlijk mogen ze proberen geld te verdienen met mijn werk. Maar precies datzelfde werk is op andere plaatsen ook te vinden. Wél gratis.

Kortom. Met uitzondering van degenen die er van moeten leven - maar die zullen ongetwijfeld niet van deze gratis diensten gebruik maken voor hun werk - is het niet veel anders dan je eigen <em>content</em> op meerdere plaatsen te publiceren. Dit blog kun je bijvoorbeeld ook vinden op http://www.blogspot.com; alhoewel ik daar weinig structureel mee om ga.

Je wilt toch dat zoveel mogelijk mensen kennis kunnen nemen van wat je maakte? Of wil je veel geld verdienen? Met wat? Kunstwerken? Dan zul je scheppend kunstenaar moeten worden; met alle gevolgen van dien. Dan mag je je voorbereiden op een situatie van <a href="http://www.waardebepalingachteraf.info/">waardering achteraf</a>. Want zó is het ook allemaal begonnen: iets zien, dat willen hebben en ervoor willen ruilen/betalen.

Wedden dat er steeds meer musea, restaurants, voorstellingen, boeken en muziek gaan verschijnen waarbij je eerst wil ervaren wat je gaat kopen in plaats van andersom? In plaats van te betalen voor de toegangsroute, die steeds breder wordt. Musea en theaters met de kassa aan het eind van de tentoonstelling of voorstelling. Boeken en muziek waarbij je ná het lezen of luisteren jouw waarde bepaalt en betaalt.

dinsdag 25 december 2012

Wat heb je eigenlijk aan social media?


Het zal de tijd van het jaar zijn. Die beroemde donk're dagen voor kerst. En het is voor mij ook de tijd waarin ik een jaar geleden in een nogal onaangename strijd om mijn baan terechtkwam. Deze tijd herinnert me daaraan. Dus dat zal vast ook wel meespelen.

Wat bieden <em>social media</em> je eigenlijk, als gemiddeld gebruiker? Die vraag spookte vandaag door m'n hoofd.

Om te beginnen: ik ben een doodordinaire, gemiddelde gebruiker. Goed, er zijn mensen die veel minder actief zijn dan ik. Maar er zijn er ook die véél actiever zijn. En er zijn mensen die veel meer <em>social media</em> gebruiken dan ik. Zo heb ik vrij weinig met Facebook en LinkedIn. Ook Google+ krijgt me (nog?) niet aangehaakt. Daarentegen voel ik me goed in een omgeving als Twitter. En als ik nog steeds veel onderweg zou zijn en mijn <em>smartphone</em> bij me zou hebben, zou ik vast Path meer gebruiken, en al die andere lokatiegebaseerde diensten.

In tegenstelling tot een (groeiende?) groep gebruikers heb ik <em>social media</em> altijd gezien als een persoonlijk communicatiekanaal. Misschien dat dat een hoop verklaart.

Want als ik terugkijk op al die tijd <em>social media</em>, moet ik vaststellen dat het me niet heel veel bracht én dat ik er geen seconde spijt heb van de tijd die ik er doorbracht. Iedere seconde was het - zo ongeveer - waard.

Laat ik het vooral over Twitter hebben.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203118.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203118.jpg" alt="20121219-203118.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

De mensen die ik daar als eersten ben gaan volgen, zijn me dierbaar geworden en ik zou het oprecht heel erg vinden als die dunne lijn van volgen-terugvolgen zou worden verbroken. Als ik erover nadenk, zit die band 'm voor een belangrijk deel in het delen van persoonlijke ervaringen. Niet dat dat de hele godganse dag zo is. Maar van die eerste dertig mensen weet je na een paar jaar iets. Heb je een beeld. Ontwikkelde je een gevoel. Op basis van <em>tweets</em> over kinderen, over ouders, over verdriet, over lol. Maar zeker niet uitsluitend over 'werk'.

En toch vertellen ze geen van allen heel erg veel over hun persoonlijke wereld, hun diepste gedachten, maar soms wel.

Héb je wat aan die banden? Ja en nee. Ik hoef er geen milliseconde over te twijfelen dat ik nieuwe contacten heb opgedaan - yek, dat klinkt als een SOA - en er informatie heb gevonden die ik anders niet of veel later tegen het lijf was gelopen.
Waar ik wél over twijfel, is of die ontdekkingskracht nog steeds hetzelfde is, of dat het afneemt. Mijn indruk is dat ik meer herhalingen zie (RT's) en, minder leuk, veel citaten uit oude media. Een vreemde gewaarwording is dat wel: de nieuwe, <em>social media</em> die grondstof weghalen uit de oude media. Ik vraag me dan ook in alle gemoede af of het beroep 'journalist' wel wegkwijnend is of 'slechts' een tijdelijke dip doormaakt. Nieuwe technieken eisen aanpassing en dat kan best gepaard gaan met een diep dal.

Wat, denk ik, verkeerd wordt ingeschat, is de sociale relatie binnen <em>social media</em>. Die is erg beperkt, ook na lijfelijke ontmoeting blijven de relaties over het algemeen op het niveau van kennissen en collega's. Je wisselt veel uit. Je ligt elkaar en gunt elkaar soms iets. Je ontmoet iemand die jouw denkbeelden of jouw humor deelt.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203126.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203126.jpg" alt="20121219-203126.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Maar echte ondersteuning? Njeuh, niet echt. Toen ik begin van het jaar richting een <a href="http://www.lichtopdepressie.nl/stemmingsstoornissen/aanpassingsstoornis-met-depressieve-stemming/">lichte depressie</a>  schoot, ben ik daarmee om gegaan zoals ik vaker doe op Twitter. Ik maak van mijn hart liefst zo min mogelijk een moordkuil en dus wisten mijn volgers, als ze écht volgden, vrij goed wat er aan de hand was. En uiteraard kwam er veel medeleven, in de eerste maand. En net als in het fysieke leven verwatert dat snel: slechts enkelen kunnen een langere periode medeleven opbrengen. En maak jezelf niet wijs dat jij die uitzondering bent: het is <a href="http://www.depressiesteunpunt.com/html/depressie.html#tekst6">normaal</a> menselijk gedrag om niet al te lang negatieve energie te verdragen. En dus wijk je langzaam terug.

Heb je er dan niets aan? Da's ongelooflijk zwaar overdreven. Want er zijn onder die twitterende mensen wel degelijk mensen die uitermate empathisch zijn. Zo ben ik een páár keer gebeld door een twitterend dame, en heb ik een paar keer uitgebreide ontmoetingen gehad met twitteraars die 'gewoon wilden praten'. Dat zijn dus héél waardevolle gesprekken geweest. Maar slechts één van hen zit ook in de groep allereerste contacten. Blijkbaar zijn die sociale processen toch wat ingewikkelder.

Als ik zo terugkijk, dan denk ik dat <em>social media</em> je heel veel kunnen opleveren. Overdrijf die verwachting niet en realiseer je dat sociaal onvaardig in het dagelijks leven vaker niet dan wel wezenlijk beter wordt in een digitale. Op een of andere manier moet het toch echt al in je zitten. Je moet de vaardigheid hebben goed te kunnen luisteren/lezen en antwoorden/schrijven. Geen kattepis...

Ik weet het zeker: ik ga ermee door. En zeker met het proberen uit te vogelen hoe het nu werkt. Want waar ik nu dus sinds een paar maanden grote vraagtekens bij plaats is de idee dat digitale communicatie een vergelijkbare rol kan vervullen als fysieke communicatie. Ik begin dat steeds meer te betwijfelen. En dat klopt niet met onderzoek. Onderzoek waaruit zou blijken dat bijvoorbeeld digitale hulpverlening werkt. Ik betwijfel dat, op basis van n=1.

Maar het is geen reden <em>social media</em> dan als kind met het badwater weg te gooien. Wellicht is er schoon badwater nodig: een nieuwe impuls <em>social</em>.

maandag 24 december 2012

Evidence based?!


Daar was-t-i vandaag weer: de arts, in dit geval een neurochirurg, die 'hun' dubbelblind onderzoek superieur acht boven andere methoden. Zijn kritiek geldt een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, waarbij acteurs werden ingezet voor de dataverzameling. Nu moet ik toegeven dat de club waar ik ooit werkte, deze methode gebruikt. Op echte afwijkingen van de statistische analyses op databestanden ten gunste van meer kwalitatief onderzoek had ik het SCP nog niet betrapt. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

De arts vindt het flut onderzoek. Want, zo redeneert hij, die acteurs hebben natuurlijk kunnen ráden waarom zij bij uitzendbureaus langsgingen. Daarenboven waren het er te weinig, waren de acteurs onderling op teveel variabelen anders en konden de onderzoekers ook daarom geen wetenschappelijk verantwoorde conclusies trekken uit het veldwerk.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184415.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184415.jpg" alt="20121220-184415.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Nee, dan <a href="http://nl.wikipedia.org/wiki/Gerandomiseerd_onderzoek_met_controlegroep">dubbelblind uitgevoerd onderzoek</a>: dat is de top van wetenschappelijk onderzoek. In theorie wel, ja. Maar de realiteit is dat (ook) dubbelblind geen garantie geeft op wetenschappelijke betrouwbaarheid.

Het klinkt logisch. Als je iets wilt testen, dan zou je twee identieke populaties moeten hebben. Op de ene laat je hypothese A los; op de andere Niets. Als er dan een verschil is, moet dat wel worden verklaard uit de hypothese. Veel meer is het niet. De ene groep geef je wél en de andere níet een medicijn. En als het medicijn werkt, dan werkt het; terwijl je kunt stellen dat het géén toeval was want de controlegroep werd niet beter.

Nog afgezien van ethische discussies - wat doe je met levensbedreigende experimenten? Of met levensreddende medicijnen? - zijn er ook organisatorische. Waar haal je genoeg respondenten/patiënten vandaan? Hoe weet je eigenlijk zeker dat de twee groepen identiek zijn?

Hé, stop 's. Dat is de kritiek op sociaal wetenschappelijk onderzoek. Dat die mensen allemaal anders zijn. Dat ménsen allemaal anders zijn. En dat geldt voor ieder onderzoek waar mensen subject van onderzoek zijn; in de sociaal wetenschappelijke en in de medische hoek. Want jammer genoeg zijn geen twee mensen gelijk. Wel bíjna.

Uit de houding van de neurochirurg spreekt een hautaine houding over superieur medisch onderzoek die vandaag de dag afgezwakt zou moeten zijn en zeer zeker ongepast is. Wie de medische onderzoeken, met hun dubbelblind waarborgen, ziet, moet geregeld constateren dat onderzoeksresultaten de financier welgevallig zijn.

Da's ook niet vreemd.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184425.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184425.jpg" alt="20121220-184425.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Want de kern van het probleem ís helemaal de methodologie niet. Die klopt wel. Het wordt al riskanter als het gaat om de selectie van proefpersonen. Dat is inmiddels al handel. Maar waar het uiteindelijk allemaal om draait, is de vraag wát je wilt onderzoeken: je onderzoeksvraag. En een onderzoeksvraag die ongelooflijk nauwkeurig om te verwachten problemen heen wordt geformuleerd, is natuurlijk handig. Die falsificeer je niet eenvoudig.

De vraag is dus helemaal niet of de invloed van acteurs het onderzoek verpestte, maar of het onderzoek een goede vraag hanteerde. Maat zolang artsen ons als machines beschouwen, gaat het idee van 'goed onderzoek' aan die kant niet snel veranderen.

zondag 23 december 2012

Hét mannending: kerstdiner


En toch denk ik dat het waar is. Even wat olie op het vuurtje...

Kerstmis is een mannendingetje..

Ga maar na. De ophef begint om een nietgemaakte hotelreservering. Het is, ook met de wijsheid achteraf, niet te bewijzen wiens fout dat was. Maar met de ervaring van nu - hé, toch mooi meer dan 2000 jaar - is het statistisch wel aannemelijk dat de kans dat de mán de reservering niet maakte groter dan vijftig procent. Ook omdat in de meeste <em>sitcoms</em> in zulke situaties de man de oorzaak van misverstanden en stommiteiten is.

En dan die kerstboom. Niet dat die echt tot de kern van Kerst hoort. Maar ook dat is weer typisch 'man', om in het haast gegarandeerd slechtste weer van het jaar in de búitenlucht een bóóm te zoeken. Alsof ze iets te bewijzen hebben...

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174833.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174833.jpg" alt="20121222-174833.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Versiering. Ook zoiets. Daar hebben de mannen ook al hun klauwen in geslagen. Je kan er niet eens meer een filmkomedie op baseren. Dat vereist van de <em>clou</em> toch een zekere uitzonderingspositie. Maar dat is niet meer. Na de electrificering van de kerstboom is de man doorgegaan met het tentoonspreiden van zijn technische kennis van zwakstroom. In huis: lampjes voor het raam. Kan nog, mits stijlvol. Buitenshuis: een orgie van licht. Het armetietig rodondendronnetje of de ligusterheg worden gevangen in een 'lichtnet', middenin de tuin staat een verlicht hert gevangen in beweging, en boven de voordeur heeft de man, met gevaar voor eigen leven, een 'Joooohoooohoooo-roepende kerstman in slee voortgetrokken door rendieren, mét lichtjes', opgehangen.

Maar het summum van de bewijsvoering lijkt me het kerstmaal. Het hele jaar verwaardigt de man zich niet aan het koken van maaltijden. Met dedain wordt neergekeken op broccoli, aardappelen, vlees. Op macaroni met blauwaderkaassaus "zeker uit een pakje", of op stamppot met rookworst.

Nee, dan de feestdagen. Kijk, dan haalt pa uit. Nog steeds vooral met Kerst. Maar ook Pasen is al binnengehengeld. Overigens vooral doordat sluwe grootgrutters ons wijsmaakten dat er dan ook uitgebreid moet worden gegeten. Na de kerststol, de paasstol en binnenkort verwacht ik toch ook wel de pinksterstol en de goedevrijdagstol. En de mannetjes maar koken.

Koken met Kerst is namelijk niet een bijeenkomst vanwege de gezelligheid. Welnee! Het is een exposé van het kunnen van de Man in het Huis. Niet voor niets is de kerstmaaltijd een uitbijter.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174816.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174816.jpg" alt="20121222-174816.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Waar in vroeger dagen het eten van wild in dit jaargetijde de gewoonste zaak van de wereld was - seizoensgebonden - zo is het nu iets uitzonderlijks. Dat wild een stukje duurder is dan supermarktvlees - wild heeft nog een béétje lol in het leven gehad - zal daarin een rol spelen. Maar de beschikbaarheid ook. Een wildpoelier wordt steeds zeldzamer in het winkelaanbod. Ideaal voor mannen om te tonen wat ze (denken) te kunnen: koken met iets wat niet alledaags is. Als je ze wijsmaakt dat het enorme stuk zalm in de vitrine in de wilde wateren van Alaska is gevangen, vallen ze ook daarvoor.

En dus nemen de mannen de keuken over.

Niet altijd even overtuigend. Want koken met de beschikbare middelen en ingrediënten is soms wat veel gevraagd. En dan moeten de kruiden worden ververst, ingrediénten aangerukt waarvan een theelepel nodig is en ettelijke éétlepels een jaar later worden weg gegooid, of worden speciale pannen of ovenschalen aangeschaft. Want de man kookt niet met het eerste de beste. O, en schoonmaken is beneden de stand van de kok. Het schoonmaken van de keuken zit, tekenend, haast nooit in de planning.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174825.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174825.jpg" alt="20121222-174825.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Voor mij is het duidelijk: Kerstmis is een mannending. De meesten daarvan zijn niet zo goed in een omgeving gezellig maken. Dat wordt toch vaak gezocht in 'dingetjes kopen', 'dingetjes ophangen' en 'dingetjes eten'. Ik dank God op mijn blote knieën dat-i eraan dacht vrouwen toe te voegen. Dat maakt Kerstmis toch een stuk aangenamer.

Wat dan weer wel leuk is, is het afluisteren van de mannengesprekken dezer dagen. Ik kan me al een beetje verheugen op maandag. Dan staan de mannen in de supermarkt, bij de poelier, op de markt en in de winkelstraat tegen elkaar op te bieden over het culinair kunststukje wat ze gaan uithalen. Met kilo's zware reebouten, in zeezout ingepakte vissen, bestorven (not) hazebouten die 24 uur moeten marineren in rode wijn, de oventemperatuur voor de soufflé en de slimme truc om kastanjepuree te maken (potje kopen).

Om dan na Kerst weer de neus op te halen voor de diepvriesspinazie met puree. Eerlijk gezegd denk ik dat ze dat niet kunnen, die mannen: alle dagen van de week een maaltijd neerzetten die het hele gezin lust.


<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174846.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174846.jpg" alt="20121222-174846.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

zaterdag 22 december 2012

Kerstboom van de herinnering


Onze kerstboom is scheef en staat scheef. Hij helt toch wel 4-5 graden uit het lood. Maar als je er recht voor gaat zitten, ziet hij er kaarsrecht uit. Het rechtzetten gaat niet lukken; we probeerden 'm al in de uiterste stand van de houder te zetten. Maar dat hielp niet veel. De natuur laat zich niet goed rechtzetten en mijn timmermansoog is ook nooit wat geweest.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195702.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195702.jpg" alt="20121221-195702.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

We kopen gewoontegetrouw een doodlevende boom; al tijden geleden omgezaagd op een kweekperceel vol met kerstbomen. Zakelijk gezien zouden we een plastieken boom moeten kopen. Dan ben je niet alleen op den duur goedkoper uit, maar je weet ieder jaar wat je te wachten staat. In elk geval een réchte imitatie. En ook vaak zo heerlijk symmetrisch. Jaloersmakend.

Maar da's dus net de lol. Ieder jaar weer is het raak. We gaan met z'n tweeën, drieën of vieren 'een boom uitzoeken'. Dát is het moment waarop de lol begint. Dan komen de herinneringen aan eerdere jaren en expedities. Staand voor de stapels kerstbomen wordt dat sterker. "Nee, man, een boom van 3 meter past niet in de huiskamer" "Ben je blind? Die is hartstikke kaal aan deze kant" "Ja, hoor, als we deze afzagen blijft er bijna niets van over" "Hoezo, te duur?" "Als we deze laten frezen, past-i echt wel in de houder"

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195713.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195713.jpg" alt="20121221-195713.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

En zo trekken de mannen van het gezelschap, met handschoenen aan, boom na boom uit de stapel om te laten keuren en om harsvlekken op te lopen. Maar je vindt er altijd eentje. Na een laatste rondje - "ligt er echt geen mooiere?" - sjouw je die naar de inpakker-frezer. Want dat is wél veranderd. De boom is geen dennenboom meer, maar een Nordmanspar. En de stam zagen we niet zelf meer op maat; dat wordt gefreesd. Da's vooruitgang.

Zo'n €50 lichter wordt de boom dan vorstelijk in de auto geperst, waarna de passagiers eromheen worden geschikt, deels gebogen ín de boom. Gelukkig is het maar 10 minuten rijden naar huis. Onderweg nemen de gesprekken alweer voorschotjes: "ik hoop dat-i niet te breed is. Te hoog is-t-i in elk geval al" "Hmmm..Eigenlijk wel veel geld, €50. Na kerst in de uitverkoop toch naar een kunstboom gaan kijken?" Niet dat we dat ooit hebben gedaan, terwijl we het wel al jaren zeggen.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195725.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195725.jpg" alt="20121221-195725.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Na een nachtje buiten 'uitzakken van de takken' - god weet waarom, want ik zie het verschil haast nooit - komt de boom naar binnen. Ook dat is zo'n moment: veel gesjachrijn "kijk toch uit met die top" en gestress om de boom in z'n houder te krijgen. En dit jaar dus de verloren strijd om 'm netjes rechtop te zetten. Dat lukt bijna nooit, maar dit jaar is het wel een Toren van Pisa-effect.

Aan versieringen in de boom ontbreekt het ons niet. Ballen in soorten en maten. Motorisch voortgedreven draaidingetjes. Zilveren vogeltjes met witte pauwestaarten. Enorme papiermaché hoofden en ballen. Een parachute. Een vliegtuigen, mét geluid. Glazen druppels, kerstboompjes, ballen en klokjes. Glinsterende slingers, altijd te kort en te dun. Lampjes. Die nooit goed over de boom zijn te verspreiden. De discussie over wel of geen piek (geen, dit jaar). En ten slotte het in de boom spuiten van een beetje sneeuw. "Jezus, pap, da's veel te veel sneeuw. De hele boom is wit" Ook dat is dit jaar geen probleem: de spuitbus bleek al halfleeg.

En dan staat-i weer voor een week of drie: de kerstboom vol herinneringen.

Want dat is nu precies waarom we zo'n boom hebben en geen kunstboom met esthetisch verantwoorde versiering: samen de boom halen en opzetten, is een toppunt in ons gezinsleven. En de versieringen vertegenwoordigen allemaal iets: van de bal die we kochten toen zoon#1 werd geboren tot de versiering die zoon#2 zo mooi vind. Van het ritueel om de draaiende kerstbal ergens op te hangen waar-i ook kán draaien tot het kiezen wat wel en wat niet dit jaar in de boom komt. Iedere handeling is er een van herinneringen. Tot en met de 15cm hoge plastic sneeuwpop voor de deur; die kan zingen, maar zijn mond werd jaren geleden al na 5 minuten gesnoerd en hij, zonder batterijen, gedegradeerd tot mogelijk decorstukje. Dit jaar voor het eerst.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195744.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195744.jpg" alt="20121221-195744.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Dan zit je naar zo'n boom te kijken. En denk je: dat is toch wel weer jammer van al die efficiënte aanpakken. Van kunstvormen die nooit meer spannend zijn, maar ook van foto's die lekker handig digitaal zijn opgeslagen. Dat is zo. Maar ze zijn daardoor ook weer onbereikbaarder geworden. Niet dat je iedere dag in een fotoalbum bladert, maar de computer waarop je werkt en speelt is ook het apparaat waarop ergens de foto's staan. Maar je ziet ze niet. Herinneringen moet je oproepen, bijvoorbeeld door iets vast te pakken en in de handen rond te draaien. Da's digitaal lastig.

Ach, ieder voordeel heb z'n nadeel zullen we maar denken. Voorlopig ga ik tot ongeveer 7 januari van de kerstboom genieten. Tenzij hij eerder omkukelt...

dinsdag 4 december 2012

Argumentenhobbyist


Minstens twijfelachtig. Maar ook teneurzettend, tendentieus. Je komt die mening, die artikelen geregeld tegen. Wil je gelijk krijgen, dan kun je altijd proberen je gelijk te máken. Vaak valt er doorheen te prikken; verkeerde aannames, logische fouten of ronduit geconstrueerde verbanden.

Vanochtend, zaterdag 1 december, stond in de krant een stuk over 'de oudere werkloze'.

Eerlijk gezegd, weet ik niet of ik het artikel niet gewoon tendentieus zou moeten noemen en negeren. Dat immers is ons altijd geleerd: wees de wijste en zeg niets. Maar ja, dan blijft zoiets onweersproken. En omdat de schrijver directeur is van een groot bedrijf dat zich specialiseert in argumenten leveren, lijkt het me des te relevanter mijn vraagtekens toch maar te benoemen.

Het begint al met de insinuatie dat de schrijver 1500 oudere werklozen heeft gesproken. Dat is dus niet zo. Hij zegt het zelf ook al: wat klopt, is dat hij - op uitnodiging van het UWV - drie maal 500 mensen toesprak. Tja, of dat op enige manier kan worden vertaald naar 1500 werklozen "spreken"...

De mensen die hij toesprak, waren daar op uitnodiging van het UWV. Inderdaad de organisatie waarvan je afhankelijk bent en die je uitkering betaalt. Terecht stelt de schrijver vast dat dat wellicht heeft uitgemaakt. Een 'uitnodiging' van een organisatie met de naam 'bureaucratisch en weinig menselijk' te opereren, leg je inderdaad niet onnadenkend terzijde. Daaraan geef je gehoor.

De manier van informatievergaren voor het artikel, is ook twijfelachtig. De gestelde vraag werd met handopsteken beantwoord door de aanwezigen. Inderdaad, zoals de schrijver terecht stelt: helemaal niet wetenschappelijk. Sterker, helemaal nietszeggend. We weten uit het wetenschappelijk onderzoek inmiddels dat die context nogal bepalend is: naast groepsdwang heb je ook nog eens te maken met sociaal wenselijke antwoorden.
En heb je weleens opgestoken handen geteld? Eerst een schatting maken en dan goed tellen. Moet  je eens nagaan hoe ver je er naast zat.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121201-194310.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121201-194310.jpg" alt="20121201-194310.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

De vragen die zijn gesteld, zijn ook interessant. Wil je aan het werk? Accepteer je daarvoor een lager loon, een andere functie, een langere reistijd? Geen idee of dit de precieze formulering was, maar wat ik wel weet is dat het nogal uitmaakt hóe die vragen zijn gesteld.
Dat mensen weer aan het werk willen, is geen verrassing. Interessanter is wat zij daaronder verstonden op dat moment. Datzelfde geldt voor de opvolgvragen: een andere functie? Maar natuurlijk, een leuke baan slaat niemand af.
Zorgwekkend wordt het als de indruk ontstaat dat werklozen hun eisen naar beneden bijstellen op een manier die neerkomt op een cumulatie van negatieve gevolgen. Voor een leuke baan accepteert (bijna) iedereen een langere reistijd. Je gaat er op vooruit en weegt af. Een leuke baan in een nieuwe sector: idem dito. Een lager salaris is ook voor veel ouderen akkoord, mits nietnonder het huidige niveau zakkend.
Een groot probleem ontstaat als een plaatje wordt geschetst waarin men geen enkel probleem heeft met de cumulatie: en minder inkomen, en verder reizen, en een lagere functie, en in een andere sector. Dát is baarlijke nonsens; ik ken in mijn omgeving geen enkele oudere werkloze die dát ook maar overweegt. En ja, ik sprák er een aantal. Van de páár die een baan vonden, is duidelijk dat zij onder geen beding onder het financieel niveau zouden zijn gaan werken van hun uitkering. Zoals eentje zei: "Het is echt een enorme stap terug, maar het is daarna geen reden om nóg verder in de shit te zakken. Werkgevers willen wel mijn ervaring en kennis, maar daarvoor niet betalen. Daar pas ik voor." (kok, 56 jaar)

Wat heeft die directeur nu eigenlijk? We weten inmiddels dat veel mensen inmiddels ook de uitweg zoeken van ZZPer. Zeker ouderen lijken die weg te kiezen, omdat allerlei duurbetaalde adviseurs bereid zijn te adviseren dat je 'je eigen kracht, talent en ervaring op die manier kunt benutten'. De mensen in de zaal waren vast merendeels degenen op zoek naar een baan in loondienst.

Waaraan ook geen recht wordt gedaan in het artikel, is de manier waarop werklozen óók hun tijd (zouden kunnen) vullen: maatschappelijk verantwoord en zinvol vrijwilligerswerk. Voor de zoveelste keer wordt die categorie overgeslagen. Daarmee wordt eerder iets gezegd over het paradigma van waaruit de schrijver denkt dan over de werkloze. Voor iemand die beweert argumenten te kunnen leveren, geen goede zaak... in míjn ogen.

Natuurlijk. Zo'n directeur is niet gek. Alles wat hij aan empirisch zwak materiaal gebruikt wordt als zodanig benoemd. Maar dan is het dus wél gezegd. En op die 'feiten' wordt dan de conclusie gebaseerd: "Dit heeft gevolgen, denk ik, voor de manier waarop werkloze 55-plussers aankijken tegen (nieuw) werk." Maar dat neemt niet weg dat de onderbouwing zelfs een eerstejaars student onwaardig is.

Ik heb in een grijs verleden - wél echt wetenschappelijk - onderzoek gedaan naar (langdurig) werklozen. Een conclusie was dat die groep divers is. Een deel redt zich, een deel niet. Er zijn mensen die alles aanpakken als ze maar bezig kunnen zijn. En er zijn er die eisen stellen. En ja, er zijn ook mensen die het wel best vinden zo. Dat was een minderheid.
In die situatie is volgens mij niet veel veranderd. We zijn nog steeds niet over één kam te scheren. En ook de ambities en mogelijkheden wisselen. Wat ook niet veranderde: het idee dat je met een uitkering niet bent gedegradeerd tot een willoos ding.

Wat mij zo verbaast, is dat er een uitermate vreemde situatie wordt gecreëerd door de instanties en de overheid waarin het initiatief bij mensen wordt doodgeslagen. Een situatie waarin betaald werk het summum is en waardoor jongeren en ouderen elkaars concurrent worden in een langzaam droogvallende visvijver. Ooit gezien welke slachting dan wordt aangericht?

Mijn pleidooi zou zijn om vooral te focussen op  initiatiefbereidheid. Bij de één zal dat richting een betaalde baan in loondienst zijn, een ander zal zelfstandige willen worden, maar een derde kan heel goed nuttig zijn door vrijwilligerswerk. En dat mag je ook best vragen als tegenprestatie. Maar zoals het nu gaat, slaan we die initiatiefbereidheid helemaal dood.

Mocht je het artikeltje willen lezen wat me aan het reageren zette; het staat in één van de grote ochtendkranten - maar niet degene die afgeeft als je je kont er mee afveegt - op pagina 21.