dinsdag 17 juli 2012


Ken je het Panopticum? Een uitvinding uit de late 18de eeuw, van een zekere Jeremy Bentham. Hij ontwikkelde een principe wat op tal van terreinen is toe te passen: het alziende, het panoptische. De essentie is vrij eenvoudig: het te controleren object wéét dat het bekeken kán worden en zal daardoor zelfcorrigerend zijn. Het bekendste voorbeeld van het principemis de koepelgevangenis. De gevangen weten niet of en door hoeveel bewakers zij vanuit de centrale toren worden bewaakt.
20120714-192219.jpg
Het principe van een panopticum is op meer plekken toepasbaar, vond Bentham. Hij zag ook wel toepassingen in fabrieken, scholen en psychiatrische instellingen. Voor hem zijn dat plekken waar objecten, mensen, geïsoleerd van elkaar moeten zijn. Scholieren kunnen dan niet spieken. De concentratie van arbeiders neemt toe als ze elkaar niet afleiden. En psychiatrisch patiënten zouden elkaar niet kunnen aansteken als ze volledig geïsoleerd kunnen worden. Overigens is het maar de vraag of Bentham werkelijk solitaire opsluiting voor ogen had. Het systeem werkt immers zolang de bekekene geen zekerheid heeft óf hij wordt bekeken. Dat kan ook met groepen.
Het aardige aan Bentham's idee is dat het erop lijkt dat we met z'n allen in één groot panopticum zijn terecht gekomen. En daar gedragen we ons naar.
Het eerste wat de meeste mensen dan te binnen schiet, zijn al die camera's die ons bespieden. Staan ze aan? Wie ziet die beelden? Zíet iemand de beelden? Dat is inderdaad panoptisch.
Maar het kan allemaal nog veel subtieler. Wat te denken van de schoolbel? Ook daar is de band tussen degene die het signaal geeft en de degene die iets moet doen, op grotere afstand gekomen. Hoe dat principe van afstand en panopticum werkt, kun je iedere dag zien op lege kruispunten met rode stoplichten en spoorwegovergangen waarvoor (te) lang moet worden gewacht. Hoe vaak, vooral bij die kruispunten, negeren we dan uiteindelijk toch het rode licht? In de fase ervoor heerst echter het panopticum: de angst dat een gezagsdrager de overtreding zal zien.
En de subtiliteit neemt toe, hoor. Sterker, we beginnen steeds meer 'normaal' te vinden. We zullen het niet hebben over het 'surveillance-gedrag' van de Google's en Facebook-en van deze wereld. Dat zou, hoe terecht ook, te makkelijk zijn.
Maar wat te denken van bijvoorbeeld de burgers die via anonieme meldpunten andere burgers kunnen doorgeven aan autoriteiten. Een perfect panoptische situatie die ook nog eens onzichtbaar is gemaakt. En dan hebben we het níet over de Stasi, maar over Nederland in 2012.
Ook vakantiedagen kunnen panoptische trekjes hebben. Heb je je weleens gerealiseerd dat veel uitkeringsgerechtigden veel alleen thuis zijn vanwege gebrek aan mogelijkheden? En als je weet dat een ww-er per jaar maximaal twintig vakantiedagen mág aanvragen, dan ontstaat het beeld van mensen die vanwege regelgeving gedwongen thuis zitten, of minstens een heel beperkte leefwereld hebben.
En denk niet dat werkenden het beter hebben. Het feit dat je je werk mee naar huis neemt, letterlijk in computers of figuurlijk in gedachten, betekent ook niets anders dan dat je je daartoe gedwongen voelt. Ook als je nu tegen jezelf zegt dat je het doet omdat jij die ene Nederland bent die het echt 100% voor z'n eigen lol doet. Het is jouw gevoel dat zegt dat het móet.
Dat panoptisch karakter van onze samenleving, ook wel de surveillance-maatschappij genoemd, kún je bagatelliseren. Maar daarmee heb je de toenemende effecten van over-stressing niet weggepoetst. Want dát doet het panopticum met het individu: onzekerheid en stress veroorzaken.
Maar daarvan heb jij vast geen last... toch?

woensdag 11 juli 2012

De komst van Blekko


Het eind van Google? Je zou het haast denken als je de kritieken op de Google zoekresultaten ziet. Het is in elk geval een interessante lijn zoals die ook in Business Insider was te vinden.
Het is een intrigerende gedachte die wordt neergelegd: dat de ontsluiting van het Internet (het Web) in eerste aanleg een zaak van mensenhanden en -werk is geweest, daarna is geautomatiseerd door ondermeer Google en ... nu door massale inzit van curatie weer in mensenhanden komt.
Het blijft een fascinerende wereld: hoe wij mensen omgaan met informatie. En hoe complex dat blijkbaar is, want het lukte ook een miljardenbedrijf als Google niet goed die informatie te ontsluiten. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het Google voor een deel - een gróót deel, volgens sommigen - niet lukte omdat men verdronk in de eigen soep aan algoritmen en types zoekresultaten. Als zoekresultaten té veel worden gemanipuleerd, ontstaat er iets oneigenlijks: die resultaten worden onbetrouwbaar. In het artikel wordt daar ook op gewezen. En op het bestaan van een zoekmachine die begint waar Google struikelde: Blekko. Een mooie oplossing.
Nog helemaal los van de Google of zoekmachines, is wat mij betreft ook dit een voorbeeld van dat beroemde sociale web. Het begint er op te lijken dat de belangrijkste engine voor het web heel eenvoudig de mens, de gebruiker is.
Zo vreemd is dat ook eigenlijk niet. Want als het web barstensvol zit met informatie, dan is de volgende logische stap volgens de leerboekjes die naar kennis. Pas dan worden data, na informatie te worden, waardevol. En dat doen mensen door betekenis toe te voegen en nieuwe combinaties te vormen.
Het web als informatiesysteem klopt nog steeds. Het ontstaan van een kennissysteem is nu gaande. Vooral in de vorm van de dynamische social media. De kracht zal zitten in het gebruik maken van de menselijke denkkracht. En met de grote hoeveelheden gebruikers is dat nu ineens een interessante optie: vergelijkbaar met de wisdom of the crowds. Daar zullen andere, nieuwe spelers de rol van Google gaan overnemen. Welke? Geen idee. Dat Blekko?! Quora?!

zaterdag 7 juli 2012

'zó moet het' is onzin


"Alles van waarde is weerloos" (Lucebert)
Vijftiger Lucebert heeft het niet over geldwaarde. Hij duidt op esthetische waarde, op schoonheid en kunst. Dat-i gelijk heeft, bewijst de geschiedenis wel. Het is vooral waardevolle kunst die wordt bewaakt en bewaard. Daarvan zóu je kunnen beweren dat dat ook de kunst is die 'eeuwigheidswaarde' heeft.
Schoonheid en kunst zijn complexe begrippen. Wie of wat bepaalt nu eigenlijk wat 'mooi' is en wat de moeite van het bewaren waard is? Voor particuliere eigenaren en vooral beleggers lijkt dat de financiële waarde te zijn. Voor musea geldt steeds meer dat wordt geprobeerd een tijdsbeeld vast te houden. En voor de kleine particulier speelt vast de gedachte mee ooit in een programma als Tussen Kunst En Kitsch te horen te krijgen een zeldzaam stuk te hebben aangeschaft.
20120707-194747.jpg
Het is een kwestie van smaak die zorgt voor de grootste problemen. Hoe je het wendt of keert: de waardering wordt bepaald door de ogen die het zien. En onze ogen zien een Rembrandt of een pindakaasvloer van Wim T. Schippers in een andere tijd dan de maker. Het is dus heel goed mogelijk dat die beide momenten geheel verschillende waarderingen opleveren. Voor sommige grote kunstenaars betekende dat dat zij daarvan nooit iets hebben gemerkt en in barre omstandigheden leefden en stierven.
Het betekent concreet dat waardering tijdgebonden is. En dat waardering dynamisch is. Onze inzichten en onze smaak veranderen over tijd. Je kunt dat bij jezelf al nagaan door eens te proberen te herinneren in hoeverre bijvoorbeeld je muzieksmaak als tiener nog hetzelfde is als die van vandaag. Of je voorkeur voor beeld: is die nog steeds hetzelfde?
Die dynamiek maakt dat er een permanente discussie gaande is over 'mooi, en hoe dat nu moet'. En, terzijde, ook dat een steeds andere selectie objecten wordt gezien als waardevol om te behouden: niet voor niets kunnen historici soms níet begrijpen 'waarom juist dát stuk ooit is vernietigd'. Binnensteden zijn daarvan mooie voorbeelden.
Die cultuur bestaat op het Internet net zo goed als elders. En dus zie je ook daar de meningen verschillen over wat 'goed en mooi' is. Er wordt met heatmaps fanatiek gemeten waar de hotspots zitten en welke aantallen bezoekers de verschilllende websites, of zelfs delen van websites, halen. En welke advertenties op die plekken dan het meest opleveren. Of, wacht: advertenties?! Nee, we moeten de boodschap onderbrengen in de informatie, in het verhaal. Advertenties werken blijkbaar niet meer voldoende.
20120707-203500.jpg
De vraag is echter of dat meten wel de juiste informatie oplevert. Want een visueel platform als het web, en de mobiele apparaten die nu snel opkomen, maken dat de ervaring van de gebruiker steeds meer richting die van de kunst-ervaring gaat. En dan wordt het zaak voor ontwerpers een gevóel te pakken. Dat ga je met 'meten' níet weten.
Het is de (weder)opstanding van de kunstenaar, in al z'n variëteit en zonder 'waarheid'.

donderdag 5 juli 2012

Alsof het leven een wedstrijd is


Mensen moeten iets te doen hebben. Dat is net anders dan dat je ze moet uitdagen. Er zijn mensen die het helemaal niet erg vinden om monotoon werk te doen. Net zo goed dat er mensen zijn die het wél leuk vinden in een torenflat zónder tuin te wonen. We zijn allemaal anders.
Maar waarover je je zorgen zou moeten maken, is de hiërarchie die we aanbrachten. Alsof een baan achter een bureau een hogere waardering mag krijgen dan de in weer en wind plantsoenen schoffelende gemeenteambtenaar. Alsof iemand in de sociale werkvoorziening minder waard is dan een zelfstandige. Waarom zou een gegeven gave als een goede zangstem meer waardering moeten oogsten dan een gemiddelde?
Hét antwoord is dat die mensen er hard voor hebben gewerkt, veel voor over hebben gehad en daardoor hoger zijn geëindigd.
Da's flauwekul.
Die bewering kun je alleen maar handhaven als relatieve positie. We zijn in de afgelopen eeuwen toch echt wel tot de slotsom gekomen dat we niet allemaal gelijke kansen hebben: in startpositie en in capaciteiten. Maar we doen als het gaat om waardering en beloning alsof het absoluut is.
En, nog dommer, we hebben blijkbaar het beeld dat unieke capaciteiten meer wáárd zijn. Dat de voetballer die van nature iets beter kan dan alle anderen daardoor meer waard is. Dat de bésten de uitschieters zijn, de top. Da's in een wedstrijd zo. Maar in een samenleving kun je voor hetzelfde geld kijken naar de bijdrage aan het collectief.
De waardering zou moeten gaan om de inspanning die je leverde in relatie tot je capaciteiten. Een atleet een slootje zien overspringen vond ik een stuk minder indrukwekkend dan een omaatje van 76 dat zien doen (bij wijze van beeld, ja).
Veel woorden moet ik er vandaag maar niet meer aan vuil maken. Maar ik moest hieraan denken toen ik vandaag langs een vuilniswagen fietste en een automobilist hoorde roepen "had toch een vak geleerd" omdat hij achter de vuilniswagen moest blijven wachten. Hij zal haast hebben gehad en meer kwaad op zichzelf en de situatie zijn geweest.
'De duivel schijt op de grootste hoop' is een gezegde uit mijn jeugd. Ofwel: degene die het goed gaat, krijgt nog meer daarvan dan een ander zonder het direct nodig te hebben; bijna automatisch.
En dat automatisme is iets om af en toe eens bij stil te staan. Want waarom zou je ínspanning, in relatie tot aangeboren talenten, niet belonen? Dan zou dat wat de spreekwoordelijke schoffelaars of de medewerkers in een sociale werkplaats doen weleens een grotere prestatie kunnen zijn dan dat wat legio witteboorden dag in dag uit doen.
Of vind je dat je bezig bent met een wedstrijd? Een eerlijke?!

woensdag 4 juli 2012

Oplossend vermogen


Je hebt al gekeken, want een plaatje trekt eerder je aandacht dan tekst. Maar goed. Kijk eens naar beide puntenwolken hieronder. Wat is het verschil tussen beide?
20120704-172602.jpg
Nee, nee, er zit geen verborgen boodschap in. En evenmin iets als een Rorschach-test of een test op kleurenblindheid. Het is gewoon een stukje huisvlijt van mij.
En het verschil tussen beide is 6. De wolk aan de rechterkant bestaat uit 100 puntjes, die links uit 94.
Wat zo bijzonder is, is dat de kans bijna 0 is dat je dat verschil hebt opgemerkt. Zeker nu de stipjes geen ordening kennen, heb je geen enkele referentie dan de twee wolken ten opzichte van elkaar. En dan zie je een verschil dat zo klein is als zes stipjes minder dus niet.
Op grote aantallen zie je dat soort van kleine verschillen niet zo. Persoonlijk vind ik het mooiste voorbeeld de homeopatische verdunning: het potentiëren. Ik heb het moeten opzoeken, hoor. Maar de kern is dat je door verdunnen en krachtig schudden de eigenschappen van een stof kunt overdragen aan een oplosmiddel. Da's handig als je een giftige stof als geneesmiddel wilt gebruiken; maar het roept wel de vraag op of er ook een grens is aan dat 'potentiëren', want wat doe je met één druppel tinctuur in een bak water zo omvangrijk als een Noordzee. Geschud of niet, van die ene druppel blijft bar weinig over.
Maar verdunning komen we op meer plaatsen tegen. De bekende voorbeelden haal je uit je eigen jeugd. De verdelingsproblemen van snoep en taart tijdens kinderfeestjes of 'uitdelen' op school. De rijen voor de kassa of de files voor de franse snelwegtolhuisjes vormen ook een versie. En wat denk je van je mengkraan: kouder, warmer water voor de douche.
Maar als het gaat om sociale fenomenen lijkt het anders te gaan. Dan speelt beeldvorming een belangrijke rol. Dan lijkt de samenleving wel op homeophatische overtuiging gebaseerd: onbewijsbaar, maar voor gelovigen onfeilbaar.
'Nederland wordt overspoeld door vluchtelingen, die vaak ook nog 's economische vluchteling zouden zijn en geen humanitaire'
Enig idee hoeveel vluchtelingen er in Nederland zijn? En wat dus de 'mengverhouding' is? In 2011 rapporteert Vluchtelingenwerk over een onderzoek van Regioplan uit 2006 dat de veruit hoogste schatting heeft (als direct gevolg van een ruimere definitie van 'vluchteling'): 200.000-250.000. Op een totale bevolking van rond de 16.000.000. Waar hébben we het over. Toch wel over 1,6%.
Je zou toch denken dat 'we' als samenleving met enorm veel gemak dergelijke, percentueel kleine, problemen moeten kunnen opnemen. Maar dan moet je niet te maken met bedoelde of onbedoelde concentraties. Want dan werkt dat absorptievermogen echt niet meer.
Precies dezelfde benadering kun je, als gedachtenexperiment, ook loslaten op een probleem als werkloosheid. 6% werkloosheid. Denk je nu echt dat we door herverdelen niet in staat zijn om met ons allen zoiets op te vangen? Enig idee hoeveel werktijd jij zou inleveren als je 6% inlevert? Dat is bij een 40urige werkweek wel 2,4 uur. Net zoveel tijd als je gemiddeld vermorst. Ook belangrijke tijd, overigens! En je salaris? 6% minder van modaal in 2011 (€2353 bruto) is toch wel €141,18. Dat zou je bruto inleveren per maand. Hoeveel dat netto is, mag je hier zelf uitrekenen. Erg, hè?
Snap je de puntenwolken? 6 op 100, 6%. Da's grosso modo het werkloosheidspercentage.
Ik vraag me echt af waarom we dat soort van problemen niet kunnen oplossen door middel van verdunnen. Het enige waarvoor ik bevreesd ben... dat we het gewoon niet wíllen en alleen aan onszelf denken.
20120704-190725.jpg

De hulp is grátis, hoor


Vandaag ben ik een nieuw initiatief begonnen. Na toch wel 30 seconden nadenken. In de trein. Omdat ik dacht 'dat het moest'.
Om een uur of 13.40 tweette ik:
20120703-195344.jpg
Het trof me al eerder. Het gebrek aan menselijk contact. Waarom zouden we dat niet als Onderlinge Hulp zelf organiseren? De overheid wil toch sterkere steunstructuren? Wil toch zelfredzame burgers?
Laten we daarmee dan 's beginnen.
Het is geen geintje. Ik merk zélf dat die behoefte aan fysiek menselijk contact bestaat. Tot een paar weken terug dacht ik uniek te zijn: dat slechts weinigen er last van hebben.
Hoe je er naast kunt zitten. Er blijkt een gróte behoefte te zijn aan contact, zeker en vooral in de eerste maanden. Het is een standaardfase in een rouwproces. Veel behoefte emoties 'weg te praten' en veel behoefte aan richtingaanwijzers in de nieuwe situatie.
Daar móet dus iets gebeuren. Zeker als je je realiseert dat overheden zich steeds meer terugtrekken onder het mom van 'innovatieve dienstverlening'. Dat kun je ook ánders zien.
Wat rest, is een desolaat landschap waar, vanachter veilige loketten, wordt gekeken hoe uitkeringsgerechtigden overeind blijven. Een helpende hand bestaat uit niet anders dan roepen: "deze kant op". Hóe je dat voor elkaar bokst op die enorme vlakte, is aan jou.
Maar dat is afhankelijkheidsdenken. Want op die vlakte zijn meer mensen. En die kunnen sámen een nieuw, sterker organisme vormen.
Dat is wat wordt beoogd met mijn oproep.
Laat onderlinge hulp ontstaan. Ga bij elkaar thúis langs. Zet je voordeur open voor lotgenoten die sociale contacten zoeken. Ga zelf langs bij anderen om je isolement te doorbreken. Laat je leiden door je eigen goeddunken. En laat je beïnvloeden door ideeën en netwerken van anderen.
Het is geen professionele hulp in de vorm van duur, geaccrediteerd, gecertificeerd of anderszins moeilijk toegankelijk daardoor. Het is gewoon intermenselijk contact. En uiteindelijk, óók in die dure trajecten, is dát waarom het draait.
En dat is in grote hoeveelheden gratis beschikbaar. Als je erom vraagt. En als je het aanbiedt.

maandag 2 juli 2012

Waartoe drie dimensionaal kopiëren leidt


Kun je je nog herinneren hoe je vroeger in de bibliotheek een discotheek had waar je lp’s kon lenen? (voor iedereen jonger dan 40 jaar: dat zijn dus de vinyl platen die nu weer je-van-het zijn. In onze tijd trokken ze weleens krom, jankte of ‘zweefde’ het geluid omdat de plaat-as niet precies in het midden zat of de platenspeler niet precíes de 33 1/3 toeren haalde)
Of de tijd dat je voor school ook echt scripties moest overschrijven, of overtikken, omdat het origineel niet onbewijsbaar voor de leraar kon worden gekopieerd?
De tijd dat je een televisietoestel liet repareren door een monteur die geheimzinnige lampen en onderdelen verving? En de wasmachine-reparateur dan?
En aan een auto kon je zelf nog sleutelen. Voor de duidelijkheid: ík niet. Mijn technische kennis is zuiver theoretisch. Maar ik heb talloze jongeren aan ‘auto’s’ zien werken: apparaten die heden ten dage gegarandeerd níet door de APK zouden komen. Al die bezorgde moeders… ze hadden vaak gelijk.
Maar die tijd is voorbij. We werken nu modulair. Zelfs een koplamp van onze twaalf jaar oude auto is een vrij complexe operatie. Daarbij wordt niet eens het lampje vervangen, maar een hele module. En op een gegeven moment gaat het een grens over. Dan blijkt ineens dat je goedkoper uit bent met het kopen van een hele printer dan een navulling voor je bestaande. Dan gooi je vrij achteloos je elektrische tandenborstel weg omdat-i kapot is. Dan zijn de batterijen op fietslampjes en zijn nieuwe duurder dan een nieuw apparaatje.
We schuiven op. Van duurzame gebruiksgoederen zijn we terecht gekomen in een wereld waarin (korte termijn) winst telt. Een wereld waarin je niet meer repareert omdat dat niet meer kán, maar omdat het te dúúr is.
Gelukkig is er de cradle to cradle-beweging, die ons leert zo te produceren dat we geen restafval hebben en alles kunnen hergebruiken. Gedachteloze verspilling zou niet meer kunnen bestaan. Maar dat duurt nog even.
Inmiddels zitten we geobsedeerd te kijken naar wat ‘de techniek’ nog meer vermag. In De Wereld Draait Door werd het gedemonstreerd en de tech-idealisten vertellen al enkele jaren dat het kan: 3D kopiëren. Van eenvoudige vormen als asbakken en vazen tot en met complexere als auto-onderdelen: de demonstraties vliegen je om de oren. Uitgevoerd in bewerkelijk materiaal kan zowat iedere vorm worden geïmiteerd. Met als voorlopig hoogtepunt, de stelling dat ook lichaamsdelen kunnen worden gereproduceerd. De techniek staat werkelijk voor niets.
Nu is het ook wel hándig. Je bestelt een onderdeel voor je vaatwasser in een ver land en krijgt een stukje software gestuurd waarmee een 3D printer het onderdeel ter plaatse kan namaken. Snel en heel veel vervoerkosten uitsparend.
Maar eigenlijk lijkt het me veel interessanter wat het effect zal zijn op de maakindustrie. Want zoals de mp3 in staat bleek een industrie open te breken doordat muziek eindeloos, makkelijk en snel kon worden gereproduceerd, zoals ook e-boeken en films op het internet zijn te vinden: zo gaan we ook stoelen, tafels, vaatwerk en wc-potten kopiëren?
Dat lijkt me grandioos. Want het beeld wat daarbij hoort, is van een huishouden met een kwalitatief goede 3 D-printer en een netwerk aan ‘illegale’ 3D-mallen. Dat gaan we natuurlijk wel doen: de bestanden delen met elkaar. Met één origineel kun je immers oneindig veel kopieën maken. Zijn we meteen ook van het probleem van de toeristen-namaak af. Niks Rolex van een of andere aziatische markt, maar een ‘originele’, ge-3D’t.
Het zou betekenen dat er wéér een tussenlaag verdwijnt, of minstens verkleint. De maak-industrie zal immers voor slechts een paar, complexe producten noodzakelijk blijven. Complex kan dan ‘groot’ zijn of werkelijk erg ingewikkeld samen te stellen. Maar voor grote delen van een inventaris zal gelden dat je dat kopieert.
Dát is dus ontregelend; niet de techniek, maar het effect ervan: het verdwijnen van grote delen van maakindustrieën. En de werkgelegenheid, want werken is een gevolg van ondoelmatig produceren. Doordat computers dat meer en meer overnemen, neemt de doelmatigheid ervan toe en wordt de mens als productiefactor overbodig. Dan hebben we meteen wel een nieuw verdelingsbasis voor geld nodig, omdat er te weinig mensen nog kúnnen werken.
3D kopiëren heeft dus nogal wat consequenties (zie ook dit gratis boek van Cory Doctorow. Tip van @joostburger).
Wat rest, is de herwaardering van de ontwerper. Die ontwerpt en laat zijn klanten zijn ontwerp zelf maken. Het is dus voor de komende generaties heel verstandig ‘handwerksman moderne stijl’ te worden. En dat lijkt mij een prima, meer dan prima, zaak.