Kun je je nog herinneren hoe je vroeger in de bibliotheek een discotheek had waar je lp’s kon lenen? (voor iedereen jonger dan 40 jaar: dat zijn dus de vinyl platen die nu weer je-van-het zijn. In onze tijd trokken ze weleens krom, jankte of ‘zweefde’ het geluid omdat de plaat-as niet precies in het midden zat of de platenspeler niet precíes de 33 1/3 toeren haalde)
Of de tijd dat je voor school ook echt scripties moest overschrijven, of overtikken, omdat het origineel niet onbewijsbaar voor de leraar kon worden gekopieerd?
De tijd dat je een televisietoestel liet repareren door een monteur die geheimzinnige lampen en onderdelen verving? En de wasmachine-reparateur dan?
En aan een auto kon je zelf nog sleutelen. Voor de duidelijkheid: ík niet. Mijn technische kennis is zuiver theoretisch. Maar ik heb talloze jongeren aan ‘auto’s’ zien werken: apparaten die heden ten dage gegarandeerd níet door de APK zouden komen. Al die bezorgde moeders… ze hadden vaak gelijk.
Maar die tijd is voorbij. We werken nu modulair. Zelfs een koplamp van onze twaalf jaar oude auto is een vrij complexe operatie. Daarbij wordt niet eens het lampje vervangen, maar een hele module. En op een gegeven moment gaat het een grens over. Dan blijkt ineens dat je goedkoper uit bent met het kopen van een hele printer dan een navulling voor je bestaande. Dan gooi je vrij achteloos je elektrische tandenborstel weg omdat-i kapot is. Dan zijn de batterijen op fietslampjes en zijn nieuwe duurder dan een nieuw apparaatje.
We schuiven op. Van duurzame gebruiksgoederen zijn we terecht gekomen in een wereld waarin (korte termijn) winst telt. Een wereld waarin je niet meer repareert omdat dat niet meer kán, maar omdat het te dúúr is.
Gelukkig is er de cradle to cradle-beweging, die ons leert zo te produceren dat we geen restafval hebben en alles kunnen hergebruiken. Gedachteloze verspilling zou niet meer kunnen bestaan. Maar dat duurt nog even.
Inmiddels zitten we geobsedeerd te kijken naar wat ‘de techniek’ nog meer vermag. In De Wereld Draait Door werd het gedemonstreerd en de tech-idealisten vertellen al enkele jaren dat het kan: 3D kopiëren. Van eenvoudige vormen als asbakken en vazen tot en met complexere als auto-onderdelen: de demonstraties vliegen je om de oren. Uitgevoerd in bewerkelijk materiaal kan zowat iedere vorm worden geïmiteerd. Met als voorlopig hoogtepunt, de stelling dat ook lichaamsdelen kunnen worden gereproduceerd. De techniek staat werkelijk voor niets.
Nu is het ook wel hándig. Je bestelt een onderdeel voor je vaatwasser in een ver land en krijgt een stukje software gestuurd waarmee een 3D printer het onderdeel ter plaatse kan namaken. Snel en heel veel vervoerkosten uitsparend.
Maar eigenlijk lijkt het me veel interessanter wat het effect zal zijn op de maakindustrie. Want zoals de mp3 in staat bleek een industrie open te breken doordat muziek eindeloos, makkelijk en snel kon worden gereproduceerd, zoals ook e-boeken en films op het internet zijn te vinden: zo gaan we ook stoelen, tafels, vaatwerk en wc-potten kopiëren?
Dat lijkt me grandioos. Want het beeld wat daarbij hoort, is van een huishouden met een kwalitatief goede 3 D-printer en een netwerk aan ‘illegale’ 3D-mallen. Dat gaan we natuurlijk wel doen: de bestanden delen met elkaar. Met één origineel kun je immers oneindig veel kopieën maken. Zijn we meteen ook van het probleem van de toeristen-namaak af. Niks Rolex van een of andere aziatische markt, maar een ‘originele’, ge-3D’t.
Het zou betekenen dat er wéér een tussenlaag verdwijnt, of minstens verkleint. De maak-industrie zal immers voor slechts een paar, complexe producten noodzakelijk blijven. Complex kan dan ‘groot’ zijn of werkelijk erg ingewikkeld samen te stellen. Maar voor grote delen van een inventaris zal gelden dat je dat kopieert.
Dát is dus ontregelend; niet de techniek, maar het effect ervan: het verdwijnen van grote delen van maakindustrieën. En de werkgelegenheid, want werken is een gevolg van ondoelmatig produceren. Doordat computers dat meer en meer overnemen, neemt de doelmatigheid ervan toe en wordt de mens als productiefactor overbodig. Dan hebben we meteen wel een nieuw verdelingsbasis voor geld nodig, omdat er te weinig mensen nog kúnnen werken.
3D kopiëren heeft dus nogal wat consequenties (zie ook dit gratis boek van Cory Doctorow. Tip van @joostburger).
Wat rest, is de herwaardering van de ontwerper. Die ontwerpt en laat zijn klanten zijn ontwerp zelf maken. Het is dus voor de komende generaties heel verstandig ‘handwerksman moderne stijl’ te worden. En dat lijkt mij een prima, meer dan prima, zaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten