De organisatie waarvoor ik tot voor kort werkte, zal niet snel worden gezien als ‘innovatief’; in weerwil wellicht van het zelfbeeld. Het is een ietwat bezadigde organisatie waar processen, producten en diensten al langer bestaan en men dus moeite heeft die ter discussie te stellen. Een standaardpatroon, kortom, dat op veel plekken is te vinden. Ook veel vrijwilligersorganisaties kennen de mentaliteit: ‘we doen het al jaren zo en dat gaat altijd goed. Dus waarom veranderen?’. De enige verandering die wordt toegestaan, is een vrij marginale. Een nieuwe product is zelden iets anders dan een nieuwe variant bínnen een bestaande reeks. Een nieuwe dienst is vaak gebaseerd op een beproefde aanpak. En nieuwe vormen worden getoetst aan oude modellen.
Dat zijn naar mijn idee de ondernemingen die het niet gaan redden.
Stomweg omdat ze geen oog hebben voor hun speelveld. Ik weet haast zeker dat er nu lezers op de achterste benen gaan staan: “maar wat een onzin. We luisteren wél naar de klanten. We kijken hoe ze onze producten gebruiken en met welke nieuwe problemen ze worden geconfronteerd. En daar bieden wij dan oplossingen voor”. Klopt. Dat doen ze ook.
En toch zullen ze het niet gaan redden. Eigenlijk om dezelfde reden die ik eerder aanhaalde in een blogpost over het kritisch kijken naar de inzet van gamification: je moet tot het gaatje willen en durven gaan. Het moet gemeend zijn. En de vraag die je je moet stellen: wat is hier gemeend? Wat is het werkelijke doel?
De reden dat ik het schrijf, is een stukje van misschien maar drie minuten gisteravond. Fast Moving Targets organiseerde naar aanleiding van de eerste honderd Top Names een uitzending met publiek. Top Names – hier en hier terug te zien – is een web-uitzending met gasten die iets te vertellen over de invloed van (digitale) innovatie op hun werk, bedrijfstak of bedrijf. Als je wilt weten, wat eraan komt: vooral kijken. Maar dat terzijde. Gisteren dus een uitzending, met een gevarieerd publiek en ondermeer Ben van der Burg – ja, die – als gast.
Het gesprek ging op een gegeven moment over ‘mobiel’. Dan komt op enig moment de winstgevendheid van ‘mobiel’ om de hoek en Ben’s (terechte) vraag wie nu eigenlijk echt al verdient en weet hoe dat moet. Tot op heden is het immers zo dat de vaak aangehaalde succesnummers meer toevalstreffers blijken te zijn dan gerichte acties. Niet dat dat een pleidooi is voor lang nadenken en dan pas iets doen, maar wel een bevestiging van iets wat ik al járen hoor: we snappen nog niet welke mechanismen werken.
In elk geval kwam er van de tafel geen antwoord op de vraag. Maar uit de zaal kwam wel de enig juiste toevoeging, van Marck de Kock: het gaat bij ‘mobiel’ ook niet om mobiele apparaatjes, maar om relaties. Het gaat, kortom, om een veel groter netwerk, van mensen, maar ook apparaten. En in dat grote geheel werken andere wetten, waardoor het eigenlijk niet mogelijk is er één component uit te isoleren om op waarde te schatten. Daarin heeft Mark helemaal gelijk. Ook volgens Ben.
Dat is dus precies wat veel bedrijven blijkbaar niet door (willen) hebben: dat hun bedrijf inderdaad niet verandert, dat de klant mogelijkerwijs ook niet fundamenteel is veranderd, maar wél dat de omgeving waarin het bedrijf werkt, is veranderd. Er zijn nieuwe spelers gekomen. Als dat nieuwe spelers zijn, hebben die ook nog het voordeel dat ze geen historische ballast meedragen en daarmee een nog grotere concurrent zijn dan gedacht en verwacht (‘wij’ weten het op basis van jarenlange ervaring immers veel beter).
Want dat is wat Ben en Mark aankaartten: het spel is veranderd.
Want dat is wat Ben en Mark aankaartten: het spel is veranderd.
De spelregels zijn waarschijnlijk ook veranderd. Natuurlijk, het gaat nog steeds om winstgevendheid. Maar wélke winstgevendheid? En hoe? Wat moet je in een situatie waarin wederkerigheid wordt verwacht? Waar vind je nog partijen die met jou willen samenwerken, met als ultiem doel jóuw winsten te vergroten (ten koste van hen)? Wat moet je, kortom, in een wereld waarin oprechtheid aan kracht wint, en jij nog steeds zelfzuchtig ‘het eigen bedrijf overeind houdt’?
Vragen, vragen, vragen. De antwoorden zijn er inderdaad nog niet. Maar de vragen zijn op zichzelf al interessant om te stellen omdat ze gaan over de beweegredenen van ondernemers en ondernemingen. Hoe oprecht zijn die eigenlijk?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten