Maar goed, ik moet toegeven dat het weer een kwestie van té is: te veel of te weinig… nooit goed.
Waar álle ruimte aan het individu wordt gegeven, is zoveel ruimte dat-i verdwaalt door gebrek aan oriëntatiepunten. Waar géén ruimte wordt gegeven, wordt-i verstikt door te weinig bewegingsvrijheid. De balans ligt dus ergens in het midden.
Aan die spanning tussen vrijheid en gebondenheid moest ik denken toen ik vandaag twee voorbeelden zag van opgeëiste ruimte. Die zijn daarom zo interessant omdat ze systeemfalen aanduiden. Systeemfalen dat vaak wordt veroorzaakt door (verkeerd?) gebruik van regels. Regels die niet een waarheid op zich zijn, maar bedoeld zijn als instrumenten om een systeem te sturen en beheersen. Regels de schuld geven is dan ook niet veel anders dan de erkenning niet te weten wat en hoe te willen bereiken.
Langs de weg staan een paar geiten, een paar kippen, hangbuikzwijntjes, twee paarden en een geit. Tussen een paar bomen staat een oude legertent en een houten bouwsel. Als je er met de auto langsrijdt, is de eerste gedachte vast iets in de trant van ‘pittoresk’ – positief denkend – of ‘krottenbouw’ – de negatievere variant. Op het terrein van twintig bij veertig meter lopen ook wat mensen rond.
Tot mijn verrassing ken ik er mensen. Sterker, het blijkt de initiatiefnemer.
Het veldje met dieren, waar ik al jaren eens per week langsrijdt, is niet anders dan een dagbestedingsactiviteit voor autistische kinderen. Een paar kilometer verderop ligt de instelling waar zij thuishoren. Daar leverde het idee van omgang met dieren vooral veel gepraat over regels op. En dus is er iemand zelf begonnen. Op een terrein waarvan overigens niet helemaal duidelijk is van wie dat eigenlijk is.
Tot mijn verrassing ken ik er mensen. Sterker, het blijkt de initiatiefnemer.
Het veldje met dieren, waar ik al jaren eens per week langsrijdt, is niet anders dan een dagbestedingsactiviteit voor autistische kinderen. Een paar kilometer verderop ligt de instelling waar zij thuishoren. Daar leverde het idee van omgang met dieren vooral veel gepraat over regels op. En dus is er iemand zelf begonnen. Op een terrein waarvan overigens niet helemaal duidelijk is van wie dat eigenlijk is.
Het andere voorbeeld is dat van een oudere man die enorm veel weet van roofvogels, vooral uilen. Al heel lang heeft hij in een uilenopvang. Naast de vier huizen is, middenin de weilanden, een heel klein plukje bos; ideaal voor het in alle rust laten herstellen van de vogels. In de loop van de jaren is die uitgegroeid, want iedereen in het dorp die een roofvogel vond, bracht die daar.
Na al die jaren woont nu in het huis naast het bosje dus een roofvogel-expert. Omdat hij dat is, wordt hij – ook door autoriteiten – geraadpleegd en komen er mensen langs voor rondleidingen.
Maar alles is er vergunningloos, met alle – incidenteel onaangename – gevolgen van dien als er weer ‘s wordt gecontroleerd of dit allemaal wel mag.
Na al die jaren woont nu in het huis naast het bosje dus een roofvogel-expert. Omdat hij dat is, wordt hij – ook door autoriteiten – geraadpleegd en komen er mensen langs voor rondleidingen.
Maar alles is er vergunningloos, met alle – incidenteel onaangename – gevolgen van dien als er weer ‘s wordt gecontroleerd of dit allemaal wel mag.
Wat mij betreft, zijn dit voorbeelden van initiatieven waar vrijheid ook toe kan leiden. Tot de realisatie van idealen, ongeacht het al of niet bestaan van regels en in zeker opzicht ook ongeacht een realististisch perspectief bij de start. Wat er wel in ruime mate aanwezig is, is idealisme. En juist dat, dat idealisme om iets voor een ander te doen, onderscheidt dit vrijemarktdenken, dit soort van ondernemer van degenen die vooral uit zijn op eigen gewin
Ik hoop zó dat we meer van dit soort van idealisten aan het werk zullen gaan zien de komende jaren. Míjn instemming hebben ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten