woensdag 26 december 2012

Het eind van copyright


Mensen kunnen heel paradoxale wezens zijn. Soms willen we zowel het een als het ander en lijken het een en het ander met elkaar op gespannen voet te staan. Da's een lastig dilemma.

Hét klassieke voorbeeld van zo'n situatie is iets maken of bedenken. Wat moet je daar nu mee? Dan héb je bijvoorbeeld een prachtig kunststuk gemaakt. Maar de erkenning dat het dat ook echt zo is, krijg je pas als ook (veel) anderen het hebben gezin en gewaardeerd. Maar zijn 'die anderen' wel te vertrouwen? Wat als ze het namaken? Of stelen? Of een variant maken?

Dat beveiligen is vandaag de dag verdraaid lastig. Maar in eerdere tijden kon het vrij goed door je niet te concentreren op het unieke product. Een betere manier was je concentreren op de reproductie. Het intellectueel eigendom, het bedenkersrecht, is en was onvervreemdbaar bij de bedenker, maker. En omdat reproduceren nogal wat voeten in aarde had, was het vrij goed te doen om reproducties aan te pakken.

Boeken moesten worden gedrukt. Muziek op platen geperst. Kunst goed reproduceren eiste geavanceerde druktechnieken.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-184107.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-184107.jpg" alt="20121218-184107.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Maar een heleboel van die drempels zijn weg. Het begon met het kopiëren ("voor onderwijsdoeleinden") van delen van boeken en toen hele boeken. Muziek kwam op banden en cassettebandjes terecht. De kopieermachine maakte steeds leesbaardere kopieën, tot en met kleuren. Het vermenigvuldigen werd oncontroleerbaar doordat het ook thuis kon worden gedaan.

En met het digitaliseren verergerde de situatie alleen maar: oneindige aantallen kopieën die identiek zijn aan het origineel en een origineel dat niet eens slíjt. Verérgerde?!

Wat lijkt te zijn gebeurd, is dat het sturingsinstrument buiten werking is gesteld. De vraag die dan opkomt, is in hoeverre ooit is verdiend aan het auteursrecht, het bedenken en máken van iets, of dat het eigenlijk altijd ging om reproductie. Ik denk dat het dat laatste is en dat de vraag nu weer aan de orde komt of je van auteursrecht kunt bestaan, in een wereld die om geld draait.

Waardevol is en blijft het unieke exemplaar, dat moeilijk tot niet is na te maken. Gold dat voor een opdrachtschildering door ene Rembrandt van Rijn, dat kan ook gelden voor opdrachtfoto's, boeken in bijzondere uitvoering of cd's met een <em>collectors jewelbox</em>. Mits ze maar niet digitaal beschikbaar komen. Maar weet wel dat met die uitingen weinig kan worden gedaan: (te?) weinig mensen zullen het ooit zien.

Alles wat digitaal beschikbaar komt, is kwetsbaar. Is dat erg?

Nee, zou ik denken. Het betekent dat informatie, of ze nu in tekst is gegoten of in beeld gevat, sneller en massaler beschikbaar is, wordt verspreid en wordt geconsumeerd.

Waar we wel bij moeten stilstaan, is dat dat systeem gevoed moet worden. Er zal een groep mensen moeten zijn die interessante <em>content</em> maakt en toevoegt. Het zal de samenleving moeten zijn die die functie zo waardevol vindt dat ze bereid is hem als collectief te onderhouden: scheppend kunstenaars in samenlevingsdienst. Niet vrijgesteld, maar werkend... aan hun eigen werk.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-183501.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121218-183501.jpg" alt="20121218-183501.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Dat zou mijn basisgedachte zijn, het startpunt. Maar het is nog lang niet voldoende. Want het is en blijft zoeken naar balans. Wat belangrijk is in mijn ogen is dat we dan wel helder krijgen hoe en wat we waarderen.

Ik zie het gebeuren bij al die gratis diensten. Dat die niet gratis zijn, hebben we nu wel door. In ruil voor gebruik leveren we iets in: gegevens over ons gedrag, voorkeuren voor producten, de herbruikbaarheid van onze informatie. Op zich is dat logisch: ik doe iets voor jou in ruil voor iets wat ik van jou krijg. Ruilhandel, geïdealiseerd in het beeld van de ene boer die met de andere kaas tegen kippen ruilt. Maar ja, dat digitale, hè.

Geregeld vlamt er weer een discussie op over eigendomsrecht als weer eens een (<em>social media</em>) grootmacht in zijn gebruiksvoorwaarden opneemt dat zij het recht hebben jóuw <em>content</em> te gebruiken, dóór te verkopen. De ratten!

Maar dan toch ietwat gedateerde ratten. Want wat mij dan weer verbaast, is dat we niet zelf gebruik maken van die reproduceerbaarheid. Natuurlijk wil ik best 'betalen' voor gebruik van een dienst. Maar dezelfde foto die ik bij Instagram/Google plaats, staat ook op tal van andere plaatsen. Want ik wérk niet voor die dienst. Natuurlijk mogen ze proberen geld te verdienen met mijn werk. Maar precies datzelfde werk is op andere plaatsen ook te vinden. Wél gratis.

Kortom. Met uitzondering van degenen die er van moeten leven - maar die zullen ongetwijfeld niet van deze gratis diensten gebruik maken voor hun werk - is het niet veel anders dan je eigen <em>content</em> op meerdere plaatsen te publiceren. Dit blog kun je bijvoorbeeld ook vinden op http://www.blogspot.com; alhoewel ik daar weinig structureel mee om ga.

Je wilt toch dat zoveel mogelijk mensen kennis kunnen nemen van wat je maakte? Of wil je veel geld verdienen? Met wat? Kunstwerken? Dan zul je scheppend kunstenaar moeten worden; met alle gevolgen van dien. Dan mag je je voorbereiden op een situatie van <a href="http://www.waardebepalingachteraf.info/">waardering achteraf</a>. Want zó is het ook allemaal begonnen: iets zien, dat willen hebben en ervoor willen ruilen/betalen.

Wedden dat er steeds meer musea, restaurants, voorstellingen, boeken en muziek gaan verschijnen waarbij je eerst wil ervaren wat je gaat kopen in plaats van andersom? In plaats van te betalen voor de toegangsroute, die steeds breder wordt. Musea en theaters met de kassa aan het eind van de tentoonstelling of voorstelling. Boeken en muziek waarbij je ná het lezen of luisteren jouw waarde bepaalt en betaalt.

dinsdag 25 december 2012

Wat heb je eigenlijk aan social media?


Het zal de tijd van het jaar zijn. Die beroemde donk're dagen voor kerst. En het is voor mij ook de tijd waarin ik een jaar geleden in een nogal onaangename strijd om mijn baan terechtkwam. Deze tijd herinnert me daaraan. Dus dat zal vast ook wel meespelen.

Wat bieden <em>social media</em> je eigenlijk, als gemiddeld gebruiker? Die vraag spookte vandaag door m'n hoofd.

Om te beginnen: ik ben een doodordinaire, gemiddelde gebruiker. Goed, er zijn mensen die veel minder actief zijn dan ik. Maar er zijn er ook die véél actiever zijn. En er zijn mensen die veel meer <em>social media</em> gebruiken dan ik. Zo heb ik vrij weinig met Facebook en LinkedIn. Ook Google+ krijgt me (nog?) niet aangehaakt. Daarentegen voel ik me goed in een omgeving als Twitter. En als ik nog steeds veel onderweg zou zijn en mijn <em>smartphone</em> bij me zou hebben, zou ik vast Path meer gebruiken, en al die andere lokatiegebaseerde diensten.

In tegenstelling tot een (groeiende?) groep gebruikers heb ik <em>social media</em> altijd gezien als een persoonlijk communicatiekanaal. Misschien dat dat een hoop verklaart.

Want als ik terugkijk op al die tijd <em>social media</em>, moet ik vaststellen dat het me niet heel veel bracht én dat ik er geen seconde spijt heb van de tijd die ik er doorbracht. Iedere seconde was het - zo ongeveer - waard.

Laat ik het vooral over Twitter hebben.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203118.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203118.jpg" alt="20121219-203118.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

De mensen die ik daar als eersten ben gaan volgen, zijn me dierbaar geworden en ik zou het oprecht heel erg vinden als die dunne lijn van volgen-terugvolgen zou worden verbroken. Als ik erover nadenk, zit die band 'm voor een belangrijk deel in het delen van persoonlijke ervaringen. Niet dat dat de hele godganse dag zo is. Maar van die eerste dertig mensen weet je na een paar jaar iets. Heb je een beeld. Ontwikkelde je een gevoel. Op basis van <em>tweets</em> over kinderen, over ouders, over verdriet, over lol. Maar zeker niet uitsluitend over 'werk'.

En toch vertellen ze geen van allen heel erg veel over hun persoonlijke wereld, hun diepste gedachten, maar soms wel.

Héb je wat aan die banden? Ja en nee. Ik hoef er geen milliseconde over te twijfelen dat ik nieuwe contacten heb opgedaan - yek, dat klinkt als een SOA - en er informatie heb gevonden die ik anders niet of veel later tegen het lijf was gelopen.
Waar ik wél over twijfel, is of die ontdekkingskracht nog steeds hetzelfde is, of dat het afneemt. Mijn indruk is dat ik meer herhalingen zie (RT's) en, minder leuk, veel citaten uit oude media. Een vreemde gewaarwording is dat wel: de nieuwe, <em>social media</em> die grondstof weghalen uit de oude media. Ik vraag me dan ook in alle gemoede af of het beroep 'journalist' wel wegkwijnend is of 'slechts' een tijdelijke dip doormaakt. Nieuwe technieken eisen aanpassing en dat kan best gepaard gaan met een diep dal.

Wat, denk ik, verkeerd wordt ingeschat, is de sociale relatie binnen <em>social media</em>. Die is erg beperkt, ook na lijfelijke ontmoeting blijven de relaties over het algemeen op het niveau van kennissen en collega's. Je wisselt veel uit. Je ligt elkaar en gunt elkaar soms iets. Je ontmoet iemand die jouw denkbeelden of jouw humor deelt.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203126.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121219-203126.jpg" alt="20121219-203126.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Maar echte ondersteuning? Njeuh, niet echt. Toen ik begin van het jaar richting een <a href="http://www.lichtopdepressie.nl/stemmingsstoornissen/aanpassingsstoornis-met-depressieve-stemming/">lichte depressie</a>  schoot, ben ik daarmee om gegaan zoals ik vaker doe op Twitter. Ik maak van mijn hart liefst zo min mogelijk een moordkuil en dus wisten mijn volgers, als ze écht volgden, vrij goed wat er aan de hand was. En uiteraard kwam er veel medeleven, in de eerste maand. En net als in het fysieke leven verwatert dat snel: slechts enkelen kunnen een langere periode medeleven opbrengen. En maak jezelf niet wijs dat jij die uitzondering bent: het is <a href="http://www.depressiesteunpunt.com/html/depressie.html#tekst6">normaal</a> menselijk gedrag om niet al te lang negatieve energie te verdragen. En dus wijk je langzaam terug.

Heb je er dan niets aan? Da's ongelooflijk zwaar overdreven. Want er zijn onder die twitterende mensen wel degelijk mensen die uitermate empathisch zijn. Zo ben ik een páár keer gebeld door een twitterend dame, en heb ik een paar keer uitgebreide ontmoetingen gehad met twitteraars die 'gewoon wilden praten'. Dat zijn dus héél waardevolle gesprekken geweest. Maar slechts één van hen zit ook in de groep allereerste contacten. Blijkbaar zijn die sociale processen toch wat ingewikkelder.

Als ik zo terugkijk, dan denk ik dat <em>social media</em> je heel veel kunnen opleveren. Overdrijf die verwachting niet en realiseer je dat sociaal onvaardig in het dagelijks leven vaker niet dan wel wezenlijk beter wordt in een digitale. Op een of andere manier moet het toch echt al in je zitten. Je moet de vaardigheid hebben goed te kunnen luisteren/lezen en antwoorden/schrijven. Geen kattepis...

Ik weet het zeker: ik ga ermee door. En zeker met het proberen uit te vogelen hoe het nu werkt. Want waar ik nu dus sinds een paar maanden grote vraagtekens bij plaats is de idee dat digitale communicatie een vergelijkbare rol kan vervullen als fysieke communicatie. Ik begin dat steeds meer te betwijfelen. En dat klopt niet met onderzoek. Onderzoek waaruit zou blijken dat bijvoorbeeld digitale hulpverlening werkt. Ik betwijfel dat, op basis van n=1.

Maar het is geen reden <em>social media</em> dan als kind met het badwater weg te gooien. Wellicht is er schoon badwater nodig: een nieuwe impuls <em>social</em>.

maandag 24 december 2012

Evidence based?!


Daar was-t-i vandaag weer: de arts, in dit geval een neurochirurg, die 'hun' dubbelblind onderzoek superieur acht boven andere methoden. Zijn kritiek geldt een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, waarbij acteurs werden ingezet voor de dataverzameling. Nu moet ik toegeven dat de club waar ik ooit werkte, deze methode gebruikt. Op echte afwijkingen van de statistische analyses op databestanden ten gunste van meer kwalitatief onderzoek had ik het SCP nog niet betrapt. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

De arts vindt het flut onderzoek. Want, zo redeneert hij, die acteurs hebben natuurlijk kunnen ráden waarom zij bij uitzendbureaus langsgingen. Daarenboven waren het er te weinig, waren de acteurs onderling op teveel variabelen anders en konden de onderzoekers ook daarom geen wetenschappelijk verantwoorde conclusies trekken uit het veldwerk.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184415.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184415.jpg" alt="20121220-184415.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Nee, dan <a href="http://nl.wikipedia.org/wiki/Gerandomiseerd_onderzoek_met_controlegroep">dubbelblind uitgevoerd onderzoek</a>: dat is de top van wetenschappelijk onderzoek. In theorie wel, ja. Maar de realiteit is dat (ook) dubbelblind geen garantie geeft op wetenschappelijke betrouwbaarheid.

Het klinkt logisch. Als je iets wilt testen, dan zou je twee identieke populaties moeten hebben. Op de ene laat je hypothese A los; op de andere Niets. Als er dan een verschil is, moet dat wel worden verklaard uit de hypothese. Veel meer is het niet. De ene groep geef je wél en de andere níet een medicijn. En als het medicijn werkt, dan werkt het; terwijl je kunt stellen dat het géén toeval was want de controlegroep werd niet beter.

Nog afgezien van ethische discussies - wat doe je met levensbedreigende experimenten? Of met levensreddende medicijnen? - zijn er ook organisatorische. Waar haal je genoeg respondenten/patiënten vandaan? Hoe weet je eigenlijk zeker dat de twee groepen identiek zijn?

Hé, stop 's. Dat is de kritiek op sociaal wetenschappelijk onderzoek. Dat die mensen allemaal anders zijn. Dat ménsen allemaal anders zijn. En dat geldt voor ieder onderzoek waar mensen subject van onderzoek zijn; in de sociaal wetenschappelijke en in de medische hoek. Want jammer genoeg zijn geen twee mensen gelijk. Wel bíjna.

Uit de houding van de neurochirurg spreekt een hautaine houding over superieur medisch onderzoek die vandaag de dag afgezwakt zou moeten zijn en zeer zeker ongepast is. Wie de medische onderzoeken, met hun dubbelblind waarborgen, ziet, moet geregeld constateren dat onderzoeksresultaten de financier welgevallig zijn.

Da's ook niet vreemd.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184425.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121220-184425.jpg" alt="20121220-184425.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Want de kern van het probleem ís helemaal de methodologie niet. Die klopt wel. Het wordt al riskanter als het gaat om de selectie van proefpersonen. Dat is inmiddels al handel. Maar waar het uiteindelijk allemaal om draait, is de vraag wát je wilt onderzoeken: je onderzoeksvraag. En een onderzoeksvraag die ongelooflijk nauwkeurig om te verwachten problemen heen wordt geformuleerd, is natuurlijk handig. Die falsificeer je niet eenvoudig.

De vraag is dus helemaal niet of de invloed van acteurs het onderzoek verpestte, maar of het onderzoek een goede vraag hanteerde. Maat zolang artsen ons als machines beschouwen, gaat het idee van 'goed onderzoek' aan die kant niet snel veranderen.

zondag 23 december 2012

Hét mannending: kerstdiner


En toch denk ik dat het waar is. Even wat olie op het vuurtje...

Kerstmis is een mannendingetje..

Ga maar na. De ophef begint om een nietgemaakte hotelreservering. Het is, ook met de wijsheid achteraf, niet te bewijzen wiens fout dat was. Maar met de ervaring van nu - hé, toch mooi meer dan 2000 jaar - is het statistisch wel aannemelijk dat de kans dat de mán de reservering niet maakte groter dan vijftig procent. Ook omdat in de meeste <em>sitcoms</em> in zulke situaties de man de oorzaak van misverstanden en stommiteiten is.

En dan die kerstboom. Niet dat die echt tot de kern van Kerst hoort. Maar ook dat is weer typisch 'man', om in het haast gegarandeerd slechtste weer van het jaar in de búitenlucht een bóóm te zoeken. Alsof ze iets te bewijzen hebben...

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174833.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174833.jpg" alt="20121222-174833.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Versiering. Ook zoiets. Daar hebben de mannen ook al hun klauwen in geslagen. Je kan er niet eens meer een filmkomedie op baseren. Dat vereist van de <em>clou</em> toch een zekere uitzonderingspositie. Maar dat is niet meer. Na de electrificering van de kerstboom is de man doorgegaan met het tentoonspreiden van zijn technische kennis van zwakstroom. In huis: lampjes voor het raam. Kan nog, mits stijlvol. Buitenshuis: een orgie van licht. Het armetietig rodondendronnetje of de ligusterheg worden gevangen in een 'lichtnet', middenin de tuin staat een verlicht hert gevangen in beweging, en boven de voordeur heeft de man, met gevaar voor eigen leven, een 'Joooohoooohoooo-roepende kerstman in slee voortgetrokken door rendieren, mét lichtjes', opgehangen.

Maar het summum van de bewijsvoering lijkt me het kerstmaal. Het hele jaar verwaardigt de man zich niet aan het koken van maaltijden. Met dedain wordt neergekeken op broccoli, aardappelen, vlees. Op macaroni met blauwaderkaassaus "zeker uit een pakje", of op stamppot met rookworst.

Nee, dan de feestdagen. Kijk, dan haalt pa uit. Nog steeds vooral met Kerst. Maar ook Pasen is al binnengehengeld. Overigens vooral doordat sluwe grootgrutters ons wijsmaakten dat er dan ook uitgebreid moet worden gegeten. Na de kerststol, de paasstol en binnenkort verwacht ik toch ook wel de pinksterstol en de goedevrijdagstol. En de mannetjes maar koken.

Koken met Kerst is namelijk niet een bijeenkomst vanwege de gezelligheid. Welnee! Het is een exposé van het kunnen van de Man in het Huis. Niet voor niets is de kerstmaaltijd een uitbijter.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174816.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174816.jpg" alt="20121222-174816.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Waar in vroeger dagen het eten van wild in dit jaargetijde de gewoonste zaak van de wereld was - seizoensgebonden - zo is het nu iets uitzonderlijks. Dat wild een stukje duurder is dan supermarktvlees - wild heeft nog een béétje lol in het leven gehad - zal daarin een rol spelen. Maar de beschikbaarheid ook. Een wildpoelier wordt steeds zeldzamer in het winkelaanbod. Ideaal voor mannen om te tonen wat ze (denken) te kunnen: koken met iets wat niet alledaags is. Als je ze wijsmaakt dat het enorme stuk zalm in de vitrine in de wilde wateren van Alaska is gevangen, vallen ze ook daarvoor.

En dus nemen de mannen de keuken over.

Niet altijd even overtuigend. Want koken met de beschikbare middelen en ingrediënten is soms wat veel gevraagd. En dan moeten de kruiden worden ververst, ingrediénten aangerukt waarvan een theelepel nodig is en ettelijke éétlepels een jaar later worden weg gegooid, of worden speciale pannen of ovenschalen aangeschaft. Want de man kookt niet met het eerste de beste. O, en schoonmaken is beneden de stand van de kok. Het schoonmaken van de keuken zit, tekenend, haast nooit in de planning.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174825.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174825.jpg" alt="20121222-174825.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Voor mij is het duidelijk: Kerstmis is een mannending. De meesten daarvan zijn niet zo goed in een omgeving gezellig maken. Dat wordt toch vaak gezocht in 'dingetjes kopen', 'dingetjes ophangen' en 'dingetjes eten'. Ik dank God op mijn blote knieën dat-i eraan dacht vrouwen toe te voegen. Dat maakt Kerstmis toch een stuk aangenamer.

Wat dan weer wel leuk is, is het afluisteren van de mannengesprekken dezer dagen. Ik kan me al een beetje verheugen op maandag. Dan staan de mannen in de supermarkt, bij de poelier, op de markt en in de winkelstraat tegen elkaar op te bieden over het culinair kunststukje wat ze gaan uithalen. Met kilo's zware reebouten, in zeezout ingepakte vissen, bestorven (not) hazebouten die 24 uur moeten marineren in rode wijn, de oventemperatuur voor de soufflé en de slimme truc om kastanjepuree te maken (potje kopen).

Om dan na Kerst weer de neus op te halen voor de diepvriesspinazie met puree. Eerlijk gezegd denk ik dat ze dat niet kunnen, die mannen: alle dagen van de week een maaltijd neerzetten die het hele gezin lust.


<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174846.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121222-174846.jpg" alt="20121222-174846.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

zaterdag 22 december 2012

Kerstboom van de herinnering


Onze kerstboom is scheef en staat scheef. Hij helt toch wel 4-5 graden uit het lood. Maar als je er recht voor gaat zitten, ziet hij er kaarsrecht uit. Het rechtzetten gaat niet lukken; we probeerden 'm al in de uiterste stand van de houder te zetten. Maar dat hielp niet veel. De natuur laat zich niet goed rechtzetten en mijn timmermansoog is ook nooit wat geweest.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195702.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195702.jpg" alt="20121221-195702.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

We kopen gewoontegetrouw een doodlevende boom; al tijden geleden omgezaagd op een kweekperceel vol met kerstbomen. Zakelijk gezien zouden we een plastieken boom moeten kopen. Dan ben je niet alleen op den duur goedkoper uit, maar je weet ieder jaar wat je te wachten staat. In elk geval een réchte imitatie. En ook vaak zo heerlijk symmetrisch. Jaloersmakend.

Maar da's dus net de lol. Ieder jaar weer is het raak. We gaan met z'n tweeën, drieën of vieren 'een boom uitzoeken'. Dát is het moment waarop de lol begint. Dan komen de herinneringen aan eerdere jaren en expedities. Staand voor de stapels kerstbomen wordt dat sterker. "Nee, man, een boom van 3 meter past niet in de huiskamer" "Ben je blind? Die is hartstikke kaal aan deze kant" "Ja, hoor, als we deze afzagen blijft er bijna niets van over" "Hoezo, te duur?" "Als we deze laten frezen, past-i echt wel in de houder"

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195713.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195713.jpg" alt="20121221-195713.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

En zo trekken de mannen van het gezelschap, met handschoenen aan, boom na boom uit de stapel om te laten keuren en om harsvlekken op te lopen. Maar je vindt er altijd eentje. Na een laatste rondje - "ligt er echt geen mooiere?" - sjouw je die naar de inpakker-frezer. Want dat is wél veranderd. De boom is geen dennenboom meer, maar een Nordmanspar. En de stam zagen we niet zelf meer op maat; dat wordt gefreesd. Da's vooruitgang.

Zo'n €50 lichter wordt de boom dan vorstelijk in de auto geperst, waarna de passagiers eromheen worden geschikt, deels gebogen ín de boom. Gelukkig is het maar 10 minuten rijden naar huis. Onderweg nemen de gesprekken alweer voorschotjes: "ik hoop dat-i niet te breed is. Te hoog is-t-i in elk geval al" "Hmmm..Eigenlijk wel veel geld, €50. Na kerst in de uitverkoop toch naar een kunstboom gaan kijken?" Niet dat we dat ooit hebben gedaan, terwijl we het wel al jaren zeggen.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195725.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195725.jpg" alt="20121221-195725.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Na een nachtje buiten 'uitzakken van de takken' - god weet waarom, want ik zie het verschil haast nooit - komt de boom naar binnen. Ook dat is zo'n moment: veel gesjachrijn "kijk toch uit met die top" en gestress om de boom in z'n houder te krijgen. En dit jaar dus de verloren strijd om 'm netjes rechtop te zetten. Dat lukt bijna nooit, maar dit jaar is het wel een Toren van Pisa-effect.

Aan versieringen in de boom ontbreekt het ons niet. Ballen in soorten en maten. Motorisch voortgedreven draaidingetjes. Zilveren vogeltjes met witte pauwestaarten. Enorme papiermaché hoofden en ballen. Een parachute. Een vliegtuigen, mét geluid. Glazen druppels, kerstboompjes, ballen en klokjes. Glinsterende slingers, altijd te kort en te dun. Lampjes. Die nooit goed over de boom zijn te verspreiden. De discussie over wel of geen piek (geen, dit jaar). En ten slotte het in de boom spuiten van een beetje sneeuw. "Jezus, pap, da's veel te veel sneeuw. De hele boom is wit" Ook dat is dit jaar geen probleem: de spuitbus bleek al halfleeg.

En dan staat-i weer voor een week of drie: de kerstboom vol herinneringen.

Want dat is nu precies waarom we zo'n boom hebben en geen kunstboom met esthetisch verantwoorde versiering: samen de boom halen en opzetten, is een toppunt in ons gezinsleven. En de versieringen vertegenwoordigen allemaal iets: van de bal die we kochten toen zoon#1 werd geboren tot de versiering die zoon#2 zo mooi vind. Van het ritueel om de draaiende kerstbal ergens op te hangen waar-i ook kán draaien tot het kiezen wat wel en wat niet dit jaar in de boom komt. Iedere handeling is er een van herinneringen. Tot en met de 15cm hoge plastic sneeuwpop voor de deur; die kan zingen, maar zijn mond werd jaren geleden al na 5 minuten gesnoerd en hij, zonder batterijen, gedegradeerd tot mogelijk decorstukje. Dit jaar voor het eerst.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195744.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121221-195744.jpg" alt="20121221-195744.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

Dan zit je naar zo'n boom te kijken. En denk je: dat is toch wel weer jammer van al die efficiënte aanpakken. Van kunstvormen die nooit meer spannend zijn, maar ook van foto's die lekker handig digitaal zijn opgeslagen. Dat is zo. Maar ze zijn daardoor ook weer onbereikbaarder geworden. Niet dat je iedere dag in een fotoalbum bladert, maar de computer waarop je werkt en speelt is ook het apparaat waarop ergens de foto's staan. Maar je ziet ze niet. Herinneringen moet je oproepen, bijvoorbeeld door iets vast te pakken en in de handen rond te draaien. Da's digitaal lastig.

Ach, ieder voordeel heb z'n nadeel zullen we maar denken. Voorlopig ga ik tot ongeveer 7 januari van de kerstboom genieten. Tenzij hij eerder omkukelt...

dinsdag 4 december 2012

Argumentenhobbyist


Minstens twijfelachtig. Maar ook teneurzettend, tendentieus. Je komt die mening, die artikelen geregeld tegen. Wil je gelijk krijgen, dan kun je altijd proberen je gelijk te máken. Vaak valt er doorheen te prikken; verkeerde aannames, logische fouten of ronduit geconstrueerde verbanden.

Vanochtend, zaterdag 1 december, stond in de krant een stuk over 'de oudere werkloze'.

Eerlijk gezegd, weet ik niet of ik het artikel niet gewoon tendentieus zou moeten noemen en negeren. Dat immers is ons altijd geleerd: wees de wijste en zeg niets. Maar ja, dan blijft zoiets onweersproken. En omdat de schrijver directeur is van een groot bedrijf dat zich specialiseert in argumenten leveren, lijkt het me des te relevanter mijn vraagtekens toch maar te benoemen.

Het begint al met de insinuatie dat de schrijver 1500 oudere werklozen heeft gesproken. Dat is dus niet zo. Hij zegt het zelf ook al: wat klopt, is dat hij - op uitnodiging van het UWV - drie maal 500 mensen toesprak. Tja, of dat op enige manier kan worden vertaald naar 1500 werklozen "spreken"...

De mensen die hij toesprak, waren daar op uitnodiging van het UWV. Inderdaad de organisatie waarvan je afhankelijk bent en die je uitkering betaalt. Terecht stelt de schrijver vast dat dat wellicht heeft uitgemaakt. Een 'uitnodiging' van een organisatie met de naam 'bureaucratisch en weinig menselijk' te opereren, leg je inderdaad niet onnadenkend terzijde. Daaraan geef je gehoor.

De manier van informatievergaren voor het artikel, is ook twijfelachtig. De gestelde vraag werd met handopsteken beantwoord door de aanwezigen. Inderdaad, zoals de schrijver terecht stelt: helemaal niet wetenschappelijk. Sterker, helemaal nietszeggend. We weten uit het wetenschappelijk onderzoek inmiddels dat die context nogal bepalend is: naast groepsdwang heb je ook nog eens te maken met sociaal wenselijke antwoorden.
En heb je weleens opgestoken handen geteld? Eerst een schatting maken en dan goed tellen. Moet  je eens nagaan hoe ver je er naast zat.

<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121201-194310.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121201-194310.jpg" alt="20121201-194310.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

De vragen die zijn gesteld, zijn ook interessant. Wil je aan het werk? Accepteer je daarvoor een lager loon, een andere functie, een langere reistijd? Geen idee of dit de precieze formulering was, maar wat ik wel weet is dat het nogal uitmaakt hóe die vragen zijn gesteld.
Dat mensen weer aan het werk willen, is geen verrassing. Interessanter is wat zij daaronder verstonden op dat moment. Datzelfde geldt voor de opvolgvragen: een andere functie? Maar natuurlijk, een leuke baan slaat niemand af.
Zorgwekkend wordt het als de indruk ontstaat dat werklozen hun eisen naar beneden bijstellen op een manier die neerkomt op een cumulatie van negatieve gevolgen. Voor een leuke baan accepteert (bijna) iedereen een langere reistijd. Je gaat er op vooruit en weegt af. Een leuke baan in een nieuwe sector: idem dito. Een lager salaris is ook voor veel ouderen akkoord, mits nietnonder het huidige niveau zakkend.
Een groot probleem ontstaat als een plaatje wordt geschetst waarin men geen enkel probleem heeft met de cumulatie: en minder inkomen, en verder reizen, en een lagere functie, en in een andere sector. Dát is baarlijke nonsens; ik ken in mijn omgeving geen enkele oudere werkloze die dát ook maar overweegt. En ja, ik sprák er een aantal. Van de páár die een baan vonden, is duidelijk dat zij onder geen beding onder het financieel niveau zouden zijn gaan werken van hun uitkering. Zoals eentje zei: "Het is echt een enorme stap terug, maar het is daarna geen reden om nóg verder in de shit te zakken. Werkgevers willen wel mijn ervaring en kennis, maar daarvoor niet betalen. Daar pas ik voor." (kok, 56 jaar)

Wat heeft die directeur nu eigenlijk? We weten inmiddels dat veel mensen inmiddels ook de uitweg zoeken van ZZPer. Zeker ouderen lijken die weg te kiezen, omdat allerlei duurbetaalde adviseurs bereid zijn te adviseren dat je 'je eigen kracht, talent en ervaring op die manier kunt benutten'. De mensen in de zaal waren vast merendeels degenen op zoek naar een baan in loondienst.

Waaraan ook geen recht wordt gedaan in het artikel, is de manier waarop werklozen óók hun tijd (zouden kunnen) vullen: maatschappelijk verantwoord en zinvol vrijwilligerswerk. Voor de zoveelste keer wordt die categorie overgeslagen. Daarmee wordt eerder iets gezegd over het paradigma van waaruit de schrijver denkt dan over de werkloze. Voor iemand die beweert argumenten te kunnen leveren, geen goede zaak... in míjn ogen.

Natuurlijk. Zo'n directeur is niet gek. Alles wat hij aan empirisch zwak materiaal gebruikt wordt als zodanig benoemd. Maar dan is het dus wél gezegd. En op die 'feiten' wordt dan de conclusie gebaseerd: "Dit heeft gevolgen, denk ik, voor de manier waarop werkloze 55-plussers aankijken tegen (nieuw) werk." Maar dat neemt niet weg dat de onderbouwing zelfs een eerstejaars student onwaardig is.

Ik heb in een grijs verleden - wél echt wetenschappelijk - onderzoek gedaan naar (langdurig) werklozen. Een conclusie was dat die groep divers is. Een deel redt zich, een deel niet. Er zijn mensen die alles aanpakken als ze maar bezig kunnen zijn. En er zijn er die eisen stellen. En ja, er zijn ook mensen die het wel best vinden zo. Dat was een minderheid.
In die situatie is volgens mij niet veel veranderd. We zijn nog steeds niet over één kam te scheren. En ook de ambities en mogelijkheden wisselen. Wat ook niet veranderde: het idee dat je met een uitkering niet bent gedegradeerd tot een willoos ding.

Wat mij zo verbaast, is dat er een uitermate vreemde situatie wordt gecreëerd door de instanties en de overheid waarin het initiatief bij mensen wordt doodgeslagen. Een situatie waarin betaald werk het summum is en waardoor jongeren en ouderen elkaars concurrent worden in een langzaam droogvallende visvijver. Ooit gezien welke slachting dan wordt aangericht?

Mijn pleidooi zou zijn om vooral te focussen op  initiatiefbereidheid. Bij de één zal dat richting een betaalde baan in loondienst zijn, een ander zal zelfstandige willen worden, maar een derde kan heel goed nuttig zijn door vrijwilligerswerk. En dat mag je ook best vragen als tegenprestatie. Maar zoals het nu gaat, slaan we die initiatiefbereidheid helemaal dood.

Mocht je het artikeltje willen lezen wat me aan het reageren zette; het staat in één van de grote ochtendkranten - maar niet degene die afgeeft als je je kont er mee afveegt - op pagina 21.

maandag 19 november 2012

Rot toch 's op met je lijstjes!


Lijstjes; ik heb er zo'n hekel aan. Freudiaans geduid ongetwijfeld omdat ik nooit een lijstje heb aangevoerd en dus gewoon jaloers ben. Maar als ik er zelf antwoord op mag geven, dan is het eerder zo dat ik de overtuiging ben toegedaan dat ranglijstjes iets proberen te ordenen dat veel te dynamisch is of te complex om te ordenen. De enige uitzondering, en daar komen ze dus ook vandaan, zijn de sportwedstrijden; daar kun je op basis van de wedstrijduitslagen en de spelregels een redelijke lijst maken. Alhoewel.... het is ook wel weer tekenend als voetballiefhebbers het hebben over de verliezer die 'toch wel het mooiste voetbal liet zien'. Kortom, rangordes zijn nogal ingewikkeld. Zoals zoveel.

Afgelopen vrijdag barstte Twitter weer 's haast uit z'n voegen. In de wereld van de dode bomen - de schrijvende en gedrukte media - heeft de De Volkskrant zich vergaloppeert aan een lijstje: dat van de twitteraars onder de invloedrijken. In de zaterdagbijlage Magazine gaat daaraan de nodige aandacht worden besteed. Op de digitale versie van de De Volkskrant stond dit
<br /><a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/11/20121116-165221.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/11/20121116-165221.jpg" alt="20121116-165221.jpg" class="alignnone size-full" /></a>

In de jaren zestig deed een onderzoek naar netwerken stof opwaaien. In zijn studie toont Mertens aan dat Nederland feitelijk wordt geleid door tweehonderd personen: de 200 van Mertens, een netwerk van <em>old boys and girls </em>in bestuursfuncties. In <em>Graven naar Macht</em> doen Mokken en Stokman dat nog eens, breder, over; met vergelijkbaar resultaat. Netwerkanalyse is in beeld, als indicator voor het hebben van mácht. Wat ik niet wist - nu wel - is dat Twentse Courant Tubantia in samenwerking met TU Twente in 2011 een onderzoek is begonnen naar de machtstructuur in Twente: <em>Macht in Twente</em>, met een <a href="http://www.utnieuws.nl/nieuws/netwerkanalyse-over-macht-twente">rapport</a> en een mooie <a href="http://data.wegenerweb.nl/tctubantia/machtintwente/index.html">visualisatie</a>. Wat Mertens nog 'met de hand' moest doen, gebeurt nu in een spreekwoordelijke oogwenk, en mooier!

Lidwien van de Wijngaert, de onderzoekster, zegt over het onderzoek
<blockquote>‘Het project van de Twentsche Courant Tubantia is voor mij een middel om het denken in termen van netwerken onder de aandacht te brengen. Ik hoop zo een mind set te realiseren waarbij het kijken naar relaties centraal staat. We denken nu nog vaak in termen van groepen.’</blockquote>

Dat is eigenlijk wat in de reacties op Twitter op het lijstje van de De Volkskrant ontbreekt: het besef dat macht in relaties zit opgesloten en dat daarmee invloed niet is beperkt. Wil je invloedrijke mensen identificeren, dan is zo'n overzicht als de De Volkskrant blijkbaar maakte wel degelijk relevant.

Al is het maar om duidelijk te maken dat in het dagelijks leven invloedrijke mensen niet per sé veel twitteren, dat invloedrijke twitteraars iets anders zijn dan invloedrijke mensen in het dagelijks leven, en dat de invloed van Twitter er wel ís maar moet worden gerelativeerd.

Lijstjes zijn dan té eenvoudig, alhoewel leuk tijdverdrijf. Jammer genoeg betekent het relativeren ook nuanceren en de meeste mensen willen dat niet. Die zoeken: "wie is nu de beste, belangrijkste, grootste, dikste, rijkste, invloedrijkste?", waarbij het antwoord keer op keer zou moeten zijn "Nou, dat hangt er dus maar net vanaf hoe je dat wilt zien en meten".

Lullig, maar waar: lijstjes zijn meestal niets meer waard op het moment dat ze zijn gemaakt.

Het eind van het bedenkerstijdperk


Ergens in ons verleden stierven de sauriërs uit. Zo te lezen, is het ons nog niet helemaal helder waardoor. De beruchte meteoriet die insloeg op aarde op de plek die wij nu Rusland noemen, heeft er mee te maken. Maar of het dé verklaring is? Het blijft ietwat gissen.

Dat is eigenlijk een standaardprobleem van reconstructies. Als je ergens niet werkelijk bij was - en zelfs dán - wordt het verrassend moeilijk te reconstrueren op basis van de gegevens die je wél hebt. Zelfs als je er van mag uitgaan dat die kloppen, dan is het vaak nog maar de vraag hoe zij in het plaatje passen, hoe zij zijn gebruikt. Het aantal vrijheidsgraden is vaak vrij groot. In zo'n situatie redeneren wij dan, bijna automatisch, naar iets wat we kennen. Opties die we niet kennen, zijn ongeloofwaardig.

Een voorbeeld daarvan zijn de enorme beelden op Paaseiland. We weten waar ze zijn gemaakt, althans waar de steen vandaan komt waaruit ze bestaan. Maar het is een raadsel, vooralsnog, hoe die enorm zware beelden op hun plek kwamen. En met welk doel ze daarnaartoe werden gebracht.

Zo'n open einde is ideaal voor de fantasie. Die is ook echt nodig om meer opties na te creëren. Jammer genoeg worden die exercities vaak afgedaan als science fiction, of rondweg 'onzin'. In de jaren zeventig is <em>Waren de Goden kosmonauten?</em>een enorme hit. In diezelfde periode worden ook boeken gepubliceerd over de geheime betekenissen die in de Egyptische piramides verborgen zou zijn. Prachtig leesboek. Jammer genoeg niet bestand tegen falsificatie, zo ongeveer de wetenschappelijke term voor het lekschieten van een veronderstelling.

Maar middenin turbulentie is het óók moeilijk te bepalen wat er gebeurt en welke kant je opgaat. Iedereen die weleens een film heeft gezien van een schip in een vliegende storm, weet dat: geen oriëntatiepunt als gevolg van die huizenhoge bergen en dalen aan golven. En toch beweegt het schip.

Zoiets lijkt ons nu te gebeuren met de samenleving. Of we nu in een storm zitten, of in een windstilte; het is wel duidelijk dat we moeite hebben de koers te bepalen.

Ze worden nog teveel genegeerd, <em>startups</em>, maar het zou mij niet verbazen als daar de sleutel naar de oplossing ligt. Dan moet je niet al te nonchalant reageren. Alhoewel een mogelijk verklaring dáárvoor ook angst kan zijn; angst van de gevestigde grote bedrijven en instituten om hun positie kwijt te raken.

Want tot op heden was het bedenken van oplossingen, en problemen, een bedrijfstak. Waar we het vaak hebben over de <em>internetbubble</em>, de holle wereld van virtuele bedrijfswaarde, is het wellicht inmiddels ook zover dat de wereld van advies- en beleidsbureaus aan het eind van z'n levenscyclus is.

Jarenlang is het een financieel aantrekkelijke bedrijfstak geweest: die van de adviesbureaus die problemen konden oplossen. Problemen die eerst werden beschreven, waarna de oplossing werd beschreven. En om het geheel een zweem van onafhankelijke waarheid te geven, was er altijd wel onderzoeksmateriaal te vinden dat die oplossing steunt, vaak onderzoek naar nét iets anders. Maar goed.
Die tijd lijkt voorbij. Het lukt de onderzoeks-, advies- en beleidsmensen niet met oplossingen te komen, met een koers. Daarentegen zijn de <em>startups</em> in één opzicht wél succesvol: zij proberen iets, niet allemaal even succesvol - sterker: ze falen heel vaak - maar wel dóent in plaats van bedenkend. In kleine, snel wisselende coalities en met andere waarden dan de conservatieven. <em>Science fiction</em>?!

Het zou best kunnen zijn dat wij getuige zijn van het Einde van het Bedenkerstijdperk en het Aanbreken van het Doenerstijdperk. Of dat geweldloos zal gaan, is nog maar de vraag. Zoiets als de Franse machthebbers hadden ook te laat door dat de balans aan het verschuiven was en zaten toen plots middenin een koppenhakkende Franse Revolutie. Zo plastisch zal het niet meer toegaan.... maar pijn lijden is iets wat de klassieke, de huidige machthebbers weleens zou kunnen gaan overkomen. Evolutie is geen vloeiend proces. Het gaat schoksgewijs en is vaak ingezet door 'externe' factoren.

Het zou dus best wel eens zo kunnen zijn dat wij getuige zijn van het Einde van het Bedenkerstijdperk en het Aanbreken van het Doenerstijdperk.

zondag 7 oktober 2012

De oplossing levert een probleem

Een probleem is pas een probleem als het als probleem wordt ervaren. Dat lijkt de afdeling Open Deuren. Maar toch...

Een probaat middel om kleine irritaties te laten uitgroeien tot problemen is schaarste creëren. En schaarste krijg je al snel als we maar met velen op één plek zijn. Dan wordt huisvesting - en scheefwonen - een probleem. Dan wordt huisvuil een probleem. Dan worden buitenspelen voor kinderen een probleem.

Een beetje bevolkt gebied laat je zien hoe dat kan werken. Een stad is nog beter. Neem maar eens een lekker drukke dag en ga er eens rustig voor zitten.

Het begint al met de stromen mensenmassa's. Je zou zeggen dat die vrij soepel lopen, want we zijn toch allemaal gewend 'rechts te houden'? Als dat zo zou zijn, zouden op roltrappen geen bordjes nodig zijn dat stilstaan rechtsstaan is en doorlopen links. Overigens: de roltrap is alleen sneller dan de trap als je er ook op doorloopt. Dat is ook de ontwerpbasis. Maar die mensenmassa's lopen zelden gesmeerd. Er is altijd wel een obstakel. Ofwel een vernauwing in het pad, ofwel een aantal tegenliggers die hun eigen pad kiezen. Gewoon kennissen spreken die je ziet staan. Gewoon even oversteken. Gewoon gedrieën naast elkaar slenteren. Geen enkel probleem als er ruimte genoeg is. Maar een irritatie en probleem als die ruimte er niet (meer) is.

In het onderwijs is het verschijnsel ook bekend: de ouders. Ga maar eens na. Veel basisscholen kampen met het probleem van de ouders die kinderen met de auto brengen en halen. Naast degenen die te lui zijn om naar de school te fietsen, zijn er degenen met argumenten als "anders verlies ik teveel tijd op weg naar werk" of "fietsen?! Veel te gevaarlijk met die kinderen. In de auto is het veiliger". Bij school klagen de ouders en masse over de gevaarlijke verkeerssituaties. En omdat het blijkbaar bijzonder moeilijk is naar jezelf te kijken: veel van die verkeersonveiligheid veroorzaken de automobilisten zelf.

Vergis je niet. Het zijn zeker niet uitsluitend automobilisten die zulk gedrag vertonen. Sterker, ik denk dat automobilisten niet bestaan en dat dit een menselijk trekje is.

Een stad als Leiden heeft veel fietsers. Die zijn net zo. Laten we duidelijk zijn. Op een drukke markt met een fiets aan de hand rondlopen, is onzin. En je maakt het alleen maar erger als je ook nog eens met die fietsen voor de marktkramen gaat staan. Naar verluidt, regelt de Algemene Plaatselijke Verordening daarover iets. Maar het zit vooral in het denkraam van mensen.
Want de fiets lijkt blijkbaar op de auto. Je zet 'm dus dichtbij de plaats waar je moet zijn; ongeacht de gevolgen. Een landelijk warenhuis heeft daarom in een wanhoopspoging er iets aan te doen een bord neergezet dat fietsen recht voor de in- en uitgang neerzetten, verbiedt. Nu is er zowaar een doorgang van 2-3 meter. Zonder bord stonden de fietsen als een blikken versperring recht voor de deur.
En dat doen fietsers op heel veel plaatsen. De supermarkt die daardoor geen in- en uitgang voor kinderwagens en gehandicapten meer kan gebruiken. De supermarkt waar je met volle boodschappentassen niet meer naar buiten kan zonder een fiets te raken. De fiets die recht voor de ingang van de snoepwinkel wordt gezet 'want er is toch nog een deur?'. De drukke markt waar de fiets-aan-de-hand een hindernis is.

20121007-162437.jpg

Formeel redenerend is het niet relevant of er wel of geen fatsoenlijke parkeervoorzieningen zijn. Toch merk ik bij mezelf dat dat wel een rol speelt. Als er bij een station een volle stalling is - door welke oorzaak dan ook - dan kan ik me goed voorstellen dat mensen hun fiets in de omgeving stallen. Je moet immers een trein halen; die wacht niet op jou.
Maar in het geval van boodschappen doen, is dat toch echt anders. Dan lijkt het er meer op dat het persoonlijke bezwaar van boodschappentassen moeten dragen zwaarder weegt dan het collectieve van overlast voor anderen.

Dat los je dus echt niet op met wetten en borden. Die worden massaal genegeerd zolang er geen gerede kans is op sancties. Wat dan vaak gebeurd, is dat er een plaag aan paaltjes en hekjes ontstaat. Overal waar je niet op of in mag, komt een paaltje of een hekje te staan. En die rijden we dan weer uit de grond.

De ellende is dat we ons eigen probleem zijn. Het is blijkbaar niet vanzelfsprekend meer rekening te houden met anderen. De grotere ellende is, dat als we zelf de oorzaak zijn, de oplossing ook daar ligt. En, tja, denk niet dat we zonder 'incentives' iets ten nadele van ons eigen gemak zullen doen.

20121007-162445.jpg

zaterdag 6 oktober 2012

De fabel van de fusieculturen

Het is een vreemd verschijnsel; alhoewel uit onderzoek blijkt dat fusies over het algemeen slecht aflopen voor een deel van het personeel, blijven fusies totstandkomen. De meestvoorkomende verklaring voor die effecten, die mislukkingen, is "de culturen kwamen niet overeen en waren niet tot één te smeden".

Daar valt het een en ander over op te merken.

20121006-185853.jpg

Als je kijkt naar fusies, dan worden die door de managers gezien als rationele, zakelijke processen. Om te overleven, overweegt een bedrijf een fusie met een ander (of is in de positie gedwongen om zich te láten overnemen). De gedachte dat schaalvergroting doelmatigheidsvoordelen oplevert, is diepgeworteld. Het klinkt allemaal zo logisch: in plaats van twee reproductie-afdelingen nog maar één, wellicht iets grotere, is toch voordeliger? De mensen kunnen efficiënter worden ingezet, waardoor de beschikbare arbeidsuren maximaal worden benut. Al die overhead kan minder.

Het mislukken van fusies is ook zelden een fout van de ontwerpers. Zij hebben immers op basis van procesanalyses en van strategisch-financiële overwegingen de keuze gemaakt en de plannen gemaakt. Bedrijfseconomisch klopt alles.

Maar ja, een bedrijf is geen papieren construct. Een bedrijf wordt gemaakt door de werknemers. Iedereen in de Nieuwe Economie kent het fenomeen; dat uitlatingen van werknemers in steeds hogere mate bepalend zijn voor het imago van een bedrijf. 'Uw beste ambassadeurs zijn uw enthousiaste werknemers'. Gebeurde dat tijdens de familieverjaardagen - in een cirkel in de huiskamer zittend met taart en koffie - altijd al, nu is de reikwijdte, de impact stukken groter en vooral anoniemer. Wat dáár wordt gezegd, kan als rimpeling beginnen en uitgroeien tot een forse schokgolf.

Naast dat externe belang is er uiteraard een intern. De beide groepen mensen moeten vanaf moment X samenwerken en niet elkaar tegenwerken. En dáár schieten de managers veel te vaak mis door te denken dat dat is te leiden. In 2006 verschijnt bij Sage Surviving Post-merger ‘Culture Clash’: Can Cultural Leadership Lessen the Casualties?. De essentie van dit artikel is dat culturen liefst al in een vroegtijdig stadium samengebracht moeten worden op basis van wederzijdse erkenning. Cultuurleiders blijken belangrijk. En het vervelende is dat formele leiders daarin een bescheidener rol spelen dan zijzelf denken.

In contrast, the leadership literature has for the most part over-emphasized the role of ‘top-down’ leadership in single-handedly creating, maintaining, and changing cultural values. The recent emphasis on charismatic and transformational leadership has contributed to the notion that cultural change emanates from the highest level of the organization, and is synonymous with truly amazing leaders with almost clairvoyant visions. In addition, treatments of cultural change often reflect a ‘romance of leadership’, in which cultural transformations may be mistakenly attributed solely to top-level leaders and their actions (Meindl et al., 1985), or fail to take into account the important role of followers’ sensitivity to the cultural/symbolic messages of leaders (Collinson, 2005a).


Het blijkt zaak te zijn de 'cultuurleiders' te identificeren en te laten leiden. Ook niet zo'n wereldschokkend nieuw inzicht, want de kracht van informele leiders in een organisatie is al lang onderzocht. In fusies speelt dat verschijnsel in drievoud: de twee oorspronkelijke organisaties kennen een informele structuur en in de nieuwe ontstaat er eentje. Voorwaar; het proces is complex.

Wie zich realiseert dat fusies vooral ook mensenwerk zijn, zal de spanning voelen tussen de bedrijfseconomische aanleiding en de groepsdynamische processen. Dat blijkt ook wel. Lees de perikelen over de ABN-Amrofusie maar. Of volg de komende maanden de totstandkoming van de nationale politie. Ga maar eens na hoe de school van je kinderen zo groot is geworden. Wellicht heb je het zelf aan den lijve ondervonden; de toestanden om 'de culturen bij elkaar te brengen':
de (kansloze) teambijeenkomsten, gesprekken, voornemens, beleidsnotities en -visies, de daarna volgende oekazes (want het geduld raakt op).

Vaak ontbreekt het allerbelangrijkste. De (empatische) cultuurleider die gevoel heeft voor de oude én de nieuwe organisatie, die met gevoel voor mensen kan vormen en die nieuwe lijnen kan uitzetten in de geest van collega's. Het betekent dat ook bij fusies 'gunnen' belangrijk is. Mensen moeten met elkaar kunnen opschieten. En eigenlijk zou íeders functie daarbij ter discussie moeten staan. Maar zoals het citaat al enigszins aangeeft; veel directeuren en managers menen dat anderen zich aan hén moeten aanpassen. En dat is volledig de plank misslaan.

20121006-185903.jpg

Olie en water kun je mengen... tijdelijk. Als je het heel krachtig schudt, lijkt het alsof beide zich hebben verzoend met hun lot en zijn vermengd. Maar na korte tijd is de scheiding alweer een feit en ligt de olie bovenop het water. Mengen dwing je niet af door brute kracht.

Daarmee is wel een dilemma geschapen. Want de bedrijfseconomische overwegingen vereisen - is dat écht zo? - geheimhouding. Want, o wee, als de concurrent dit voortijdig te weten komt. Maar tegelijkertijd is duidelijk dat een succesvolle fusie alleen mogelijk is als al vanaf het prille begin de actoren worden betrokken: de werknemers. Dat botst: openheid en geslotenheid.

Wat dus vaak gebeurt, is een cocktail van ingrediënten voor mislukking: een plotse aankondiging, onzekerheid over poppetjes en toekomst, werknemers die móeten verkassen, werknemers die ineens bestaande werkprocessen moeten verdedigen of veranderd zien, kleine dagelijkse rituelen die niet meer worden getolereerd, nieuwe collega's met heel andere maatschappijopvattingen.

Nee, een fusie is een rationeel proces?!

20121006-185915.jpg

vrijdag 5 oktober 2012

Vandaag niet

In verband met een uitgelopen bijeenkomst naar aanleiding van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van twee leden van de fitnessgroep, vandaag te laat om nog een blogpost te maken. Het idee is er wel. De tijd om dat uit te werken, is er niet. En de rode wijn verdronk de puf ook.

Niet dat ik van plan ben erover te gaan bloggen: het nieuws dat Jolanda Sap vertrekt, doet wel wenkbrauwen fronsen over de partij en zijn bestuur. Om daar nu één persoon voor te kapittelen, is toch ietwat bevreemdend. Maar goed... ik ben toch wel klaar met dit soort van besturen. En diezelfde mensen vind je dus in het dagelijks leven terug op andere sleutelposities. Zal me benieuwen wat het oplevert als eens naar hun functioneren onderzoek wordt gedaan.

donderdag 4 oktober 2012

Significant niet-causaal

Zit er werkelijk iets in, of is het gewoon giswerk op basis van brute force rekenwerk? Als je wilt, kun je je namelijk helemaal kapót rekenen aan vanalles en nog wat. En ogenschijnlijk nog verbanden vinden ook. Je kent vast het voorbeeld dat vaak wordt gebruikt om de begrippen correlatie en causaliteit uit te leggen. In een dorp wordt een statistisch significant verband berekend tussen aantallen geboorten en de aanwezigheid van ooievaars. De relatie tussen beide fenomenen is echter nul en dus is de relatie onzin. Het een veroorzaakt of verklaart het ander niet; is nuet causaal.

Zoiets gebeurt heel vaak als we nog niet goed snappen wat we zien of meemaken. Dat is ook een logische en zinvolle stap. Het is zo'n beetje: wie niet waagt, die niet wint. En wie niet zoekt, zal ook niet vinden. En dus proberen we veel te kwantificeren om daarna de variabelen met elkaar te kruisen op zoek naar verbanden. In de jaren tachtig, negentig nam dat met het bestaan van data warehouses een enorm, maar vrij korte, vlucht in de publiciteit: datamining. Oneerbiedig: dankzij de ineens beschikbare rekenkracht kon er ineens snel en willekeurig - de brute force - worden gezocht naar onvoorspelde verbanden. Een el dorado voor marketeers moet dat zijn geweest.

Uiteraard heeft datamining significante verbanden opgeleverd, net zo goed als dat er voorbeelden zijn te vinden waarin eerder bevestigend dan exploratief is gezocht. Zowel het zoeken naar verbanden die je verwacht als het vinden van volslagen onverwachte, is een risico.

20121004-190010.jpg

Eigenlijk is het vrij logisch. Een verband dat je vindt, moet je ook kunnen verklaren. Vast nog niet honderd procent, maar een heel eind moet toch lukken. Een verband vinden dat op geen enkele manier logisch is, is een risico omdat je dan ook een niet-causaal verband kan hebben gevonden. En ja, officieel dien je eerst een theorie te hebben en met onderzoek te proberen die te ontkrachten. Lukt dat 'falsificeren' niet, dan heb je een goede theorie. Maar je moet dus wel een vermoeden, een hypothese, hebben.

In de wereld van de social media is het al een poosje een soort van Wilde Westen, zo lijkt het; een prima omgeving voor dit soort van zaken.

Wellicht dat het vooral marketeers zijn die op zoek zijn naar greep op de social media. Dat zou kunnen verklaren waarom er zo fanatiek wordt gezocht naar 'de beïnvloeders'. Dat het belangrijk wordt gevonden te weten wat de beste tijd is om een tweet te versturen. Wie nu eigenlijk de gebruikers zijn van de onderscheiden social media. Dat kún je lachend afdoen als onzin. Maar al die snippers kennis gaan op den duur vast op in een solide verhaal. En sommige snippers zullen inderdaad overbodig blijken.

20121004-185959.jpg

Af en toe kun je je wel verbazen over de snippers die we vinden. Vandaag was het weer raak. In Venture Beat staat een artikel over een onderzoek van Compendium. Er hoort een mooie infographic bij die je zelf even mag aanclicken via het oorspronkelijk verhaal. Ook hier weer prachtig snippermateriaal: wat is het effect van het gebruik van uitroeptekens in social media? Of van vraagtekens? En hashtags? Wat zijn de leestijden van onderscheiden social media? En wat de beste lengte voor een tweet of Facebookbericht?

Nu alleen nog snappen waaróm dat zo is.

woensdag 3 oktober 2012

Drie Oktoburrr

Leiden viert vandaag zijn ontzet van Spaanse belegering in 1574. Da's een poos geleden en de details zijn allang uit de herinnering verdwenen. Maar ja, om een feestje te geven is maar een beperkte aanleiding nodig. Dus de herinnering aan Leidens Ontzet is voldoende om een stad op z'n kop te zetten.

20121003-193634.jpg

Leidens Ontzet is een feest zoals carnaval dat is: eigenlijk alleen lokaal te begrijpen. De grappen die in de carnavalsoptocht worden uitgebeeld, zijn vaak gebaseerd op gebeurtenissen in de lokale gemeenschap. Als je daar geen deel van uitmaakt, kun je niet anders dan een oppervlakkig toeschouwer zijn. Dan zie je in carnaval wellicht niet veel meer dan een zuipfestijn.

Leidens Ontzet heeft dat ook.

20121003-192850.jpg

Wie 'van buiten' komt, zal een Taptoe kunnen zien op 2 oktober 's avonds. En dat is niet eens een klassieke taptoe, maar een optocht van Leidse sportverenigingen. De fanfares en trompetterkorpsen vullen aan.
Je kunt naar de kermis - één van de grootste in Nederland - of de Feestelijke Warenmarkt. Daar valt vanalles weg te snacken: van banaan met slagroom tot churos, en van in eigen vet zwemmende hamburgers tot gyros en bratwurst. Intercultureel smullen, dus.
Op 3 oktober volgt dan het hoogtepunt: de Grote Optocht. Alhoewel die ieder jaar enorm veel op die van voorgaande jaren lijkt, trekt De Optocht duizenden naar de binnenstad. En daar constateren we achteraf weer 'dat er toch wel veel gaten in de optocht vielen'. Maar we zíjn er wel!
Op allebei de dagen is muziek steeds belangrijker geworden. Waar vroeger de optocht veruit het belangrijkst was, is dat - na een korte periode waarin de kermis naar de kroon stak - nu De Muziek. Want de avond van 2 oktober en de hele 3 oktober spelen door de hele binnenstad bandjes. Een schatting is dat het er per dag 60 zijn. Niet dat ze allemaal even goed zijn. En wat ook opvalt; waar is het nieuw, aanstormend talent? De meeste café-eigenaren gaan voor coverbands.

Mocht je volgend jaar willen komen; veruit het leukst, zijn wij zelf. De mensen. Wat een kleurrijk stelletje vormen wij.

Wie zo'n dagje door de stad slentert, zal zóveel zien. Van aangeschoten, stoere binken van een jaar of 18 die nu ineens vanalles durven. En soms hun eigen grens overschrijden.
De langslopende dames die ineens een haakse bocht maken richting de kraam waar 'alles 1 euro' is. Echt waar!
De voedselcombinaties die we naar binnen werken.
De (flarden van) gesprekken en commentaren die je kunt opvangen. "Nee, echt, het is wél traditie dat je op drie oktober kamerplanten op de markt koopt."
De kleinste kinderen die op de kermis ingespannen bezig zijn met waterspuiten een doel te raken. Of de stoere zestienjarige die voor zijn vriendin een enorm pluche beest moet en zal winnen, ongeacht de kosten.

20121003-193926.jpg

Als je dan zo over de kermis rondbanjert, valt ook op hoe we ons bewegen. Wat mij dan blijft verbazen, is dat een grote groep vrouwen het belangrijk vindt er leuk uit te zien op zo'n feestdag. Daarmee creëren zij wel een probleem; want na een paar uur is de binnenstad van Leiden toch echt bezaaid met plastic en ander afval. En dat loopt zo moeilijk.
Wat dan ontstaat, is iets wat nog het meest lijkt op nette dames op hoge hakken op een boerderij. Of de stevige tred van een boerin... op pumps. Het pást soms niet: de elegantie die is vereist, ontbreekt.

Maar goed, de meeste mannen die je ziet lopen, lijken niet eens te pogen er feestelijk uit te zien. Bergwandelschoenen waarmee hele fléssen kunnen worden versplinterd. Truien en jassen waardoor ze beschermd zijn tegen de verschrikkelijkste sneeuwstormen.

O. Als je komt. In Leiden hebben we het nooit over Leidens Ontzet, maar over drie oktober. En nog in de nacht van 3 op 4 oktober heeft de stadsreiniging die hele stad schoon. En ja, echt, we eten hier op 3 oktober 's ochtends haring met wittebrood en op 2 oktober hutspot met klapstuk. Tenzij je het niet blieft, natuurlijk.

Drie oktober, een bijzonder feest.

20121003-193934.jpg

dinsdag 2 oktober 2012

Tegen triggerfinger helpt knoflook

Het lijkt zo eenvoudig en vanzelfsprekend. Als je een grote groep mensen een vraag stelt, is de kans groot dat je het juiste antwoord krijgt. Want de kans dat het juiste antwoord er tussen zit, is groter. Jammer genoeg kan het best zo zijn dat het grootste deel van de beantwoorders het foute antwoord geeft en een enkele het juiste. Zie dat dan maar eens op te merken. Crowd sourcing is niet gedachtenloos overal toepasbaar: zeker niet als er iets als een waarheid of mening wordt gezocht. Voor het vinden van gemiddelden werkt het echter stukken beter (en daar ligt ook de oorsprong van het begrip).

Nu kun je het kind met het badwater weggooien: crowd sourcen levert helemaal niet met zekerheid het beste of het juiste antwoord op en is 'dus' waardeloos. Mij komt dat nogal kortzichtig over. Het is eerder het geforceerde argument van een 'autoriteit' wiens status en hegemonie worden bedreigd of al aangetast. Dat er grenzen zijn, zal een denkend mens duidelijk zijn. Hoe specialistischer de kennis, hoe kleiner de groep die het antwoord weet en dus ook hoe kleiner de kans dat de massa dat antwoord kent. Enig idee wat de chemische formule is van cafeïne? Gebruik je toch vast geregeld. Ook niet bekend als 1,3,7-trimethylxanthine? Of C8H10N4O2? Of zoiets:

20121002-175624.jpg

Nu was ik echt schandalig slecht in scheikunde en is dat voor mij al snel adacadabra, dus voor de slimmerik die nu zegt: "dat antwoord haal je wél uit de massa"; dat klopt. Maar je snapt de strekking vast wel. Als je de massa deze vraag stelt, is de kans op het juiste antwoord kleiner dan als je massa vraagt om het antwoord op 4:2.

En dan hebben we het nog over redelijk exacte wetenschap. Veel leuker wordt het als we de niet-exacte kennis aanboren. Of volkswijsheden en -kennis. In die gevallen speelt autoriteit zeker een rol. Met de toenemende kennis is veel volkskennis, vaak onverklaarde kennis, verloren gegaan. Soms terecht, soms onterecht. Dat het in november dichtsmeren van de vliegopeningen door bijen een strenge winter voorspelt, is inmiddels vervangen door complexe weermodellen. Die die winters overigens óók niet kunnen voorspellen zonder buitensporige foutmarges aan te houden.

Ons vertrouwen in de juistheid van wetenschappelijke kennis leidt er ook toe dat we onszelf met huid en haar hebben overgeleverd aan 'deskundigen'. Wetenschappelijke kennis is één, maar kennis zoals die door vermeende deskundigen en marketingmensen wordt gepresenteerd is toch echt iets anders. Die kennis is doelgericht opgedaan en zeker niet onverdacht.
De grap is dat die kennis soms die van de massa niet echt overstijgt, maar wel van een - vaak veel duurder - sausje voorziet. Om spiegels en ruiten schoon te maken, kun je dure schoonmaakmiddelen kopen. Maar je kunt het ook met een oude krant doen. Het grote nadeel - voor de multinationale onderneming die het schoonmaakmiddel promoot - is dat die er dan niets aan verdient. En dus is de aanpak met de krant onhandig en als minder goed werkend weggezet.

Volkskennis wordt té eenvoudig weggezet als onbetrouwbaar.

Oude schoenen vervang je door nieuwe als de oude zijn versleten. Dat was althans zo, totdat we te horen kregen dat het vervangen ook veel eerder kan. En dus kopen we ons suf als we niet opletten. Niet dat ik goed oplet, maar sommige dingen zijn toch goed om af en toe weer eens terug te halen. Zoiets geldt voor al die volkskennis die we als zand maar tussen onze vingers hebben laten doorlopen. In ruil kregen we dure oplossingen.

Maar dan is het internet en de massa ineens reusachtig interessant. Want dan kun je dit vinden: Earth Clinic, een omvangrijke bron van volkswijsheden. Sla nu niet meteen weer door naar deze kant. Maar zoek evenwicht tussen de verschillende bronnen, want een machine zijn wij mensen niet. Soms kan een bron als Earth Clinic je handige tips geven.... en geld besparen wellicht.

Het nadeel van volkswijsheden. Garantie? Nee, die geven we niet.


20121002-180312.jpg

maandag 1 oktober 2012

Dodenbomen. En nee, da's geen schrijffout

Als kind heb je die gedachte vast weleens gehad - en anders zat-i wel in een sprookjesverhaal verstopt; de idee dat op het graf van een geliefde een prachtige plant groeit. Zo'n plant die je nog kunt zien en aanraken. Een plant ook die bestaat uit moleculen van je geliefde. Het beeld van beestjes en bacterieën die dat lichaam verwerken tot vruchtbare aarde, vermijden we liefst.

De dood is voor de meeste mensen toch iets ongelooflijk ingewikkelds. Er komt een einde aan een leven. Maar we zien nog wel een lichaam, een stoffelijk overschot. Wat is er dan verdwenen? Is het zoiets als een machine die onherstelbaar defect is geraakt? Wat is er dan weg: een ziel? Wat is dat dan?

Die onbewijsbaarheid van een bestaan na de dood - en de natuurlijke omgevingsmogelijkheden - leidt tot verschillende afscheidsrituelen. We verbranden lichamen. We hebben lichamen rivieren en zeeën laten af en op drijven. We plaatsten lichamen in afgesloten kisten in grotten. We hebben lichamen gebalsemd in siergraven gelegd. We hebben lichamen in kisten in de grond begraven. We hebben lichamen verbrand en het as in urnen bewaard. We gaan lichamen invriezen voor latere wederopstanding. We gaan klonend onsterfelijk worden, menen sommigen.

Maar in veruit de meeste gevallen is de dood een indrukwekkende gebeurtenis en is het achterblijvend lichaam niet iets om disrespectvol mee om te gaan. Zoals je achteloos met huisvuil omgaat waarin je verpakkingen weggooit. Dat doe je niet.

20121001-181343.jpg

En nu is er een optie waarbij het lichaam van de overledene heel gericht voedsel wordt voor een plant, voor een boom om precies te zijn. PSFK meldt dat: Biodegradable urn turns people into trees after they die. Het komt er op neer, zo begrijp ik, dat op het overschot van de overledene een boom gaat groeien.

20121001-180729.jpg

Persoonlijk vind ik het een mooi idee: een bos dat bestaat uit dodenbomen. Het brengt de overledene toch ook dichtbij. Het knuffelen van bomen krijgt dan toch een iets andere invulling, omdat je niet een willekeurige verzameling moleculen knuffelt maar die van een geliefde. Er kan worden gekampeerd en gepicknickt in dat bos.

Het enige nadeel dat me zo te binnen schiet, is dat het veel ruimte in beslag neemt. De boom zal groeien en daarmee moet wel rekening worden gehouden. Maar als we dan toch aan de slag met de herintroductie van bossen; waarom niet ook zo?

zondag 30 september 2012

De wijsheid van Ali B.

Een echt heel erg groot fan van Ali B. zal ik niet snel worden. Het lijkt me een aardige jongen. Maar rap en hiphop... nee, dat vind ik niks. Wellicht dat ik daarom ook niet zo'n hoge waardering geef voor Ali B. Op Volle Toeren. Het verhiphoppen van bestaande 'klassiekers' vond ik in de helft van de gevallen absoluut geen toegevoegde waarde hebben.

Even tussendoor en voor de duidelijkheid: anders is het als je in het programma naar de gesprekken luisterde. Wat mij daarin opviel, is de generatiekloof. Muzikanten die in de jaren zestig, zeventig en wellicht nog tachtig nog populair waren, waren dat voor Ali en zijn kornuiten absoluut niet. En waarom ook? In dat verband: zoiets als de Top2000 leidt ook aan zo'n vanzelfsprekende, onuitgesproken, ontkende(?) oriëntatie op die periodes. Alsof er daarna niets meer gebeurde.

20120930-193413.jpg

Maar goed. Ali B. had ik een beetje geplaatst in de categorie charmante en zo op het oog vriendelijke mensen. Of hij dat in werkelijkheid echt ís? Geen flauw benul. Maar hij kan wel de indruk wekken zichzelf te blijven en te zeggen wat hij denkt. Een soort van Frans Bauer. Maar dan anders.

In de afgelopen week was Ali B. te gast bij De Wereld Draait Door. Daar ging het gesprek over de kwaliteit van Zomergasten en de kwaliteit van de presentator, Jan Leyers. Die gesprekken hebben inmiddels de status van ongeloofwaardig ritueel bereikt, zo vaak als dat ze jaarlijks worden gevoerd met hetzelfde type opmerkingen. Alsof Nederland in de zomer op zoek is naar die ene superpresentator. Net zoals Nederland dan smachtend wacht op die ene superzomer, die iedereen zal heugen als dé zomer. En waarvan we eigenlijk allemaal weten dat-i niet bestaat.

20120930-193438.jpg

In die situatie kwam Ali B. heel treffend uit de hoek, en eigenlijk ook snoeihard naar al die critici die Jan Leyers 't een of 't ander verweten. Naar Ali's mening is Zomergasten, een gesprek tussen twee personen, een verantwoordelijkheid van béiden. Dat er één gastheer is en de voortgang bewaakt, ontslaat de ander niet van zijn verantwoordelijkheid openingen te bieden voor het gesprek.

Dat is een wijs standpunt. Als je akkoord gaat met zo'n gesprek, dien je ook bereid te zijn iets van jezelf bloot te geven. In tegenstelling tot een kruisverhoor, wat meestal onvrijwillig plaatsvindt, gebeurt dit geheel vrijwillig en met een bekende intentie. Ali heeft dan ook helemaal gelijk als hij stelt dat ook de gast een verantwoordelijkheid heeft.

Het aardige is dat de uitzending van De Wereld Draait Door ook scripting aanstipte, zoals gebruikt in gespeelde documentaire-achtige programma's. Alhoewel de bedoeling is een ongeregisseerde registratie te insinueren, is álles uitgeschreven en geregisseerd. Blijkbaar is het eenvoudiger de 'werkelijkheid' naar je hand te zetten dan hem echt te registreren. En da's een hellend vlak.
Begint dat met een onschuldige 'herhaling van zetten' vanwege een beter plaatje of geluid; het kan eindigen met een gesimuleerde situatie die slechts heel zwakke ankers in de werkelijkheid heeft. Motivatie kan uiteraard best kostenbeheersing zijn, maar nadat een eerste keer de werkelijkheid is aangetast is voor een neutrale kijker de integriteit in zijn algemeenheid aangetast. Want, ja, wat is dan nog waar?

Het zal voor echte documentairemakers steeds moeilijker worden te overtuigen. De kans is groot dat kijkers steeds meer op voorhand wantrouwig gaan worden. Maar wat ook wellicht zal gebeuren, is dat de eisen die kijkers stellen aan documentaires steeds hoger worden: 'Geen mooie opnamen van wilde dieren? Geen ultra slowmotion van insecten? Dan kijk ik niet. Dan is 't niks.'

Wat dat betreft, heeft Ali B. meteen een vraagteken geplaatst bij het aloude uitgangspunt 'wat ik zie, is waar'. Want hoe waar, ís waar?

20120930-193503.jpg

zaterdag 29 september 2012

Leg me 'ns uit

Kijk. Daar heb je weer zoiets wat ik niet (goed) snap.

Medicijnen.

Tegen mijn rugpijn kreeg ik ooit diclofenac. Op doktersvoorschrift. Tegen de jicht krijg ik tegenwoordig ook diclofenac. Op doktersvoorschrift. En nee, maak je geen zorgen: ik gebruik ze zeer af en toe. Want de huisarts maakte me duidelijk dat diclofenac dan wel een goede en stevige pijn- en onstekingsremmer is, maar ook mijn maagwand nogal kan slopen. Overigens gaat dat ook op voor Brufen. En, tja, dat gebruik ik dan weer wel vaker. Het is nooit goed. Ik troost mezelf met de gedachte dat ik vanwege maagklachten al tijden iets gebruik om mijn maagwand te beschermen.

Maar ingewikkeld is het wel. En, belangrijker, niet ongevaarlijk. Nu gaat dat in principe voor alle medicijnen op, maar dit soort van waarschuwingen maakt het toch wat serieuzer in de oren van een patiënt.

20120929-194238.jpg

Nu dan de idioterie.

De diclofenac is ook gewoon verkrijgbaar bij de drogist, als zelfzorgmedicijn. Goed, een lagere dosis. Maar de lol is - uiteraard - dat wij, klungels als we zijn, gewoon méér innemen om toch goede pijnstilling te krijgen.

Maar nog idioter: hoe gaan we verklaren dat een medicijn op moment A uitsluitend op doktersvoorschrift is te krijgen blijkbaar op moment B zodanig veilig is dat leken er zonder doktersadvies mee kunnen omgaan? En gebruik nu niet de dosering als verklaring, want ook dan blíjft staan dat diclofenac - en andere - gewoon beschikbaar zijn, terwijl dat daarvoor ook in lagere dosering niet zo was. De enige conclusie die overblijft, is dat kosten c.q. een verlopen patent de reden is.

Persoonlijk vind ik dat een volslagen zotte toestand. De patiënt, de consument wordt niet serieus genomen en krijgt ook 'maar wat' voorgeschoteld. Het vertrouwen in een medische stand, waarin zowel medici als producenten en wederverkopers, dondert zo wel naar beneden. Blijkbaar is de reden om via doktersvoorschrift te werken helemaal níet primair mijn gezondheid(sbescherming).

Indien je internationaal gaat kijken, worden deze verhalen nog veel leuker. Kosten voor dezelfde medicijnen die uiteen lopen over verschillende landen. Of iets als Otrivin (neusdruppels en -spray) dat je in Nederland onbeperkt kunt kopen - om je neusslijmvlies te slopen of verslaving op te lopen, bij overgebruik - maar dat in Frankrijk een doktersvoorschrift eist.

Kortom, weer zo'n raadselachtig, bevreemdend fenomeen.

vrijdag 28 september 2012

De regels van Matthijs

De titel van deze blogpost is niet van mij. Het is de titel van een film die te zien is op het Nederlands Film Festival. En voor de minder gelukkigen: op 8 oktober bij de NCRV op televisie.

Als ik moet beschrijven waarover de film gaat - en dan zal ik ongetwijfeld onrecht doen aan de situatie - dan is het dit:
Matthijs had - hij pleegt zelfmoord - "hoogfunctioneel autisme". "Matthijs is een pietje precies, voor wie de dingen maar op één manier kunnen." In de film wordt een portret geschetst van wat achteraf de laatste periode in Matthijs' leven is: de worsteling van de geheel eigen wereld en ideeën met die van anderen. En de onmogelijkheid die bij elkaar te brengen.

De krant schrijft een heel stuk over de film. Het verhaal dat over de hoofdpersoon verteld kan worden, is wetenswaardig genoeg. Die ongrijpbare dingen die ons leven bepalen, gedachten en denkbeelden, zijn zó belangrijk en zó moeilijk te bevatten. Bij mij roepen ze vragen, stapels, bergen vragen, op. Wat gebéurt er in die denkwereld? Die van jou, mij, Matthijs? We zijn nu sociale wezens; maar het bestaan van msolitairen, kan dat ook wijzen op een andere basis? Zijn we evolutionair noodgedwongen sociaal geworden? Geen idee. En het zijn rondfladderende vragen die van de kouwe grond zijn.

20120928-143448.jpg

Toch is er een die na lezing van het krantenartikel bleef hangen. Het beeld dat ik kreeg, is dat de film Matthijs en zijn ervaringen centraal stelt. Da's een logische positie, als je een beeld wilt maken van hoe het is om in een bepaalde situatie - of het nu werkloosheid, armoede, rijkdom of ziekte is -te verkeren. Het perspectief wordt dan dat van de betrokkene.

Wat mij echter óók bezighoudt, is de vraag hoe die betrokkene zijn omgeving beïnvloedt. Met name ook in het geval van Matthijs, waarvan de filmmaker zegt dat hij geïntrigeerd was door diens gedachten(gangen), bekroop mij die vraag. Want zo'n pietje precies in redeneringen - in hermetisch gesloten redeneringen zo lijkt het - moet toch ook reacties oproepen bij zijn sociale omgeving. Documentaires over thema's als dit raken meestal zijdelings, of níet, aan die sociale omgeving. Op het moment dat het zuiver verzorgende taken zijn, bijna instrumenteel, kan ik me bij zo'n keuze nog iets voorstellen.

20120928-143436.jpg

Maar een intelligent iemand met een ander beeld, een andere mening tegenover je; dat dat lastig is, kan ik me levendig voorstellen. Maar hoe verwerk je dat dan? Negeren? Wegdrukken? Of worden er toch zaadjes twijfel gezaaid? Zijn er stukjes toch overgenomen? Ik ben juist benieuwd naar de impact op zijn omgeving. Hoe beïnvloedde hij zijn hulpverleners? Zijn psychiaters? Zijn ouders? Zijn broers, zussen? De buren? Mede-leerlingen? Kennissen? Wat hebben al die mensen aan Matthijs overgehouden? Voor zichzelf en hun eigen leven, dus. Niet hun (professionele) oordeel óver hem.

Wellicht maakt een documentairemaker nog eens zo'n verhaal: over de effecten op de sociale omgeving. Ik weet wel dat ík op 8 oktober een streepje moet zetten in de televisiegids, of de harddiskrecorder programmeren.

woensdag 26 september 2012

De rare redenering van een total loss

Raar heb ik het, geloof ik, het altijd al gevonden. Mijn redenering is dat als iemand anders iets van jou kapotmaakt dat je dat dan vergoedt krijgt naar de staat waarin het zich bevond voordat het werd kapot gemaakt. Alleen dan leid jij geen verlies of maak je winst. Want dat vind ik dan ook wel weer: het mag geen winstgevend handeltje worden, die rechtzettingsprocedure.

Maar zo werkt het dus niet.

In de jaren zeventig heb ik het eens meegemaakt met een brommer; en nu met onze auto. In Frankrijk is afgelopen augustus daar een andere auto op ingereden. Nu is de onze dus behoorlijk ge-blikschadigd. Geen persoonlijke ongelukken; dat was al winst. Maar dan begint de ellende.

Ik ga er even van uit dat wij het gelijk aan onze kant hadden en hebben. Dat zal, meldde de verzekeraar al, weleens heel lang kunnen gaan duren en met ongewisse uitkomst. Maar goed, gemakshalve gaan we er dus van uit dat de tegenpartij de schade moet vergoeden.

En dat kan heel goed uitdraaien op een verhaal waarin het slachtoffer - wij - erbij inschiet. De redenering is immers niet: 'de auto wordt hersteld naar de staat waarin hij verkeerde', maar 'de auto wordt hersteld naar de staat waarin hij verkeerde, mits dat nog zinvol is'. Dat 'mits het nog zinvol is' is in die zin de sleutel. Want hoe bepaal je dat? En waarom eigenlijk?

20120927-175528.jpg

Persoonlijk vind ik het hoe dan ook belachelijk dat de vraag wordt gestéld. Het uitgangspunt moet zijn dat de veroorzaker de schade herstelt of vergoedt.

De vraag of een auto, in dit geval, het nog waard is om te worden hersteld, is een net zo idiote. Die waarde kan 'm zitten in emotie - er zijn dus werkelijk mensen die zijn gehecht aan hun karretje - maar evengoed in onderhoud. Stel, je poetst en boent de auto jarenlang om hem in goede conditie te houden en ieder jaar onderzoekt de garage, net als een tandartscontrole, de auto op gebreken en herstelt die voorzover nodig. 'Het karretje' kan dan lang mee; alsof-t-i 'van een oud vrouwtje was die hem altijd in de garage had staan'. Zo eentje, dus.

Maar als zo'n auto wordt beschadigd, telt dat allemaal haast niet mee. Dan telt de waarde die de auto heeft in de koerslijst in combinatie met schattingen door den paar garagebedrijven van de dagwaarde. Het resultaat is, zeker voor oudere auto's, bijna altijd een total lossverklaring. Da's een zuiver economische afweging: de reparatie is duurder dan de waarde van de auto en dús is het niet zinvol te repareren. Dús?!

Raar is dat. Want het reduceert alles tot ogenschijnlijk neutrale, vergelijkbare grootheden. Dat klopt niet. Maar wat veel interessanter is: waarom zou je nog je best doen gebruiksgoederen langer in stand te houden dan 'het gemiddelde'? Het is immers duidelijk dat je daarvoor niet wordt beloond, maar gestraft.

Gestraft omdat er niet alleen minder wordt uitgekeerd dan de benodigde reparatie, maar ook omdat het gevolg daarvan kan zijn dat je iets vervangends moet kopen. En da's gegarandeerd duurder...
Kortom, die idiote houding rond economische waarde en total loss is een aanpak die vooral leidt tot desinteresse, kapitaalvernietiging en milieuschade. Het ware beter als er gewoon werd hersteld, als dat nog mogelijk is.


20120927-175138.jpg

Hoe word je beïnvloeder

Antwoord ligt echt in de datawolk die nu big data heet. Maar dat antwoord vinden, is een heel andere zaak.

Ik heb het over het meten van 'invloed'.

Twitter is bezig met de vraag. Aantallen volgers bepalen je status als beïnvloeder. Toch? Klout is ermee bezig. Aantal gecombineerd met retweets: dat is het. Toch? Er bestaat een (goed) boek over die nieuwe beïnvloeders: The New Influencers. Want zeker voor verkoopmensen, marketing, is dit een soort heilige graal.

Wat zijn beïnvloeders eigenlijk?

Ze zijn helemaal niet nieuw. Sterker, in alle tijden zijn ze wel te vinden. Stijliconen, trendsetters, smaakmakers, toonzetters, rolmodellen: ze zijn er altijd geweest. Wat wel veranderde, zijn de instrumenten die (iedereen) ter beschikking staan. Het mechanisme is mooi te zien op middelbare scholen. De populairste mensen in de klas, in de groep zijn degenen die worden nagedaan. Daar kun je heel directief mee omgaan en proberen planmatig een groep te beïnvloeden. Vaker zal het 'min of meer toevallig' gebeuren.

20120926-183400.jpg

Planmatig wordt het als wordt geprobeerd het gedrag te beïnvloeden door het effect van voorbeelden gericht in te zetten. Reclame, dus. Een beetje zoals 'zó wil ik er ook uit zien en als ik dat koop, is dat ook zo'. Beïnvloedingstechnieken zijn daarin de crux. Hoe ver dat kan gaan, laten discussies zien over graatmagere fotomodellen die worden nageaapt, of over 'verkoopstimulerende geuren en muziek' en - wellicht de mooiste - subliminale boodschappen in televisiereclame.
En, ja, het kan ook een richting opgaan die 'we' niet willen. Ook groepen voetbalvandalen hebben hun eigen beïnvloeders. De kleding van amerikaanse street gangs overnemen in nederlandse steden, lijkt bedoeld om iets van hun gewelddadig imago mee te nemen.

20120926-183349.jpg

Waar het om gaat, is dat die beïnvloeders gedrag beïnvloeden.

Niet aantallen volgers, niet aantallen retweets zijn de sleutel. De sleutel is of iemand een ander tot een actie kan bewegen. En natuurlijk neemt die kans toe als er grote aantallen volgers zijn in de social media. Maar ja, zonder actie wordt het verdraaid lastig vast te stellen wie wat in welke mate beïnvloedt.

Feitelijk is het probleem voor Twitter dat het bedrijf maar een deel van de oplossing in handen heeft: het communicatiekanaal en de berichten die daarin rondgaan. Maar pas als de koppeling kan worden gemaakt met daadwerkelijke actie, kun je vaststellen wie de beïnvloeders zijn. De tweep met grote aantallen volgers kan best weleens minder invloed hebben dan iemand met een hechte groep volgers. Overigens is een interessante die van de invloed op meningen omdat die nog een stuk moeilijker is vast te stellen.

Het is een eenvoudige voorstelling van zaken. Desalniettemin: wie wil bepalen wat de beïnvloeders zijn, zal moeten kunnen bepalen wie beïnvloed ís. En, tja, dát weten de social media niet... nóg niet, want wat de toekomst brengt....

dinsdag 25 september 2012

De stem van de klok

Mijmeren is een goede gewoonte. Af en toe gewoon effetjes de gedachten de gedachten laten, of lekker op de flow van de gedachten meedobberen. Dagdromen heet het ook wel. En in veel boeken - romans alsook pedagogische handboeken - lijkt dagdromen in de categorie tijdverspilling te horen.

20120925-191504.jpg

De discussie over de besteding van tijd en wat nuttig is en wat niet, laten we de discussie. Maar als je de kans krijgt te dagdromen... dóen! Het levert je rust op. Het levert je nieuwe ideeën op. Het stimuleert te fantasie, je verbeelding.

Zondagmorgen vind ikzelf een ideale mijmerochtend. Zeker als het nog slechter weer is. Je draait je nog 's om in een lichaamswarm bed.
In ons geval: er staat altijd een raam op een kier. Frisse lucht schijnt gezond te zijn. Of dat zo is, waag ik te betwijfelen. Maar van de frisse ochtendgeur word in elk geval ik meestal opgewekt.
Mijmeren in bed, op een zondagochtend, met vlagen frisse ochtendlucht die over je heen fladderen, en in de verte het geluid van kerkklokken.

20120925-191443.jpg

Die kerkklokken doen 't 'm. Want ik woon in een stad met een eeuwenoude binnenstad. En daarvandaan komt het meeste gebeier. Liggend in bed kun je dan wegdromen op de gedachte dat ooit, eeuwen geleden, mensen diezelfde klanken hoorden. Mensen die deze klokken gebruikten om de tijd te bepalen, min of meer.

Een vervreemdend, en daarmee inspirerend, idee dat je luistert naar iets wat eeuwen en generaties overleefde. Als die klanken een geheugen hadden, zouden ze heel wat te vertellen hebben.

maandag 24 september 2012

Fout is lekker (en goed)

Diep in mijn hart ben ik vast een agressief en intolerant wezen. Want soms heb ik toch echt het gevoel dat sommige mensen 'gewoon hardhandig eens op hun nummer moeten worden gezet'. Dronken automobilisten die iemand doodrijden? Hoppa, achter slot en grendel voor minstens 5 jaar. Gewapende overval plegen? Best, maar dan mag je ook worden doodgeschoten bij arrestatie, als je dan zo graag gewapend wilt zijn. Oplichting? Mismanagement? Dan ben je de klos: persoonlijk faillissement en terugbetalen.

Gelukkig gaat dat allemaal zo niet gebeuren. Want de emotie leidt op dat moment het oordeelsvermogen. En of dat een goede raadgever is voor effectieve reactie, ook op de lange termijn, is maar de vraag. Woede vernauwt het bewustzijn.

Toch is het belangrijk af en toe stil te staan bij de rustige, weldoordachte manier van reageren waarvan wij nu menen dat die de beste manier is.

20120924-194637.jpg

Om te voorkomen dat de parallel teveel in het heden ligt en afleidt: in het verleden was ik actief in het 'open jeugd- en jongerenwerk'. Veel gesjouw, veel ge-vergaderen, veel onbegrip, veel tijd, veel lol en heel veel goede herinneringen. Het was een tijd waarin verschillende groepen jongeren in één ruimte kwamen. Als je het werk kent, verbaast het je niet: vechtpartijen en gedoe om de hegemonie. En vechtpartijen waren dus ook véchtpartijen op het oorlogse af.
Wat je daar dan heel snel leert, is dat je de juiste taal moet spreken. Hoe ik het wend of keer, degenen die de taal van het geweld het best beheersten waren degenen die het best intervenieerden. De potige jongerenwerker deed het beter dan de langharige overleg-is-beter jongerenwerker. Op korte termijn. Tijdens de incidenten.

Ervaringen als deze doen me vraagtekens plaatsen bij mensen die alles 'politiek correct' of 'ethisch verantwoord' denken op te lossen.

Niet om 't een of ander - want met harde hand gelijk afdwingen is meestal een tijdelijke oplossing -maar soms is het toch wel een optie de juiste 'taal' te spreken. Niet om te pleiten voor meer agressie of geweld, maar een zekere mate van street credibility is politici of soms ook politiemensen niet aan te rekenen. Dat maakt dat hun woorden ánders worden gewogen. En juist dat is, denk ik, wat maar niet wordt begrepen.

20120924-194625.jpg

Het is een dun laagje fatsoen dat over ons heen ligt, zo lijkt het. Lang hebben we verondersteld dat een beschaafde wereld er een is waar geen geweld wordt gebruikt. Maar wellicht hebben we iets 'onder het tapijt geveegd, ontkend, onder een laagje fatsoen verscholen dat er toch af en toe uit moet. En dat, hoe meer wordt geprobeerd het tegen te houden, steeds heftiger uitbarstingsvormen aanneemt.

Het is góed om af en toe uit de band te springen; hoezeer anderen zich daaraan ergeren. Carnaval heeft zo'n functie. Carnavalháters zijn er ook. In het dorp waar ik ooit woonde, vonden ooit halve veldslagen plaats tussen twee ándere dorpen; op een plek die nu een nationaal pretpark is geworden. En nog steeds bestaat de behoefte eens lekker 'uit je dak' te gaan. En ook dat 'hoort niet'.

Maar als iedereen doet 'wat hoort' - als dat al is vast te stellen - dan zullen er mensen zijn die zich in een keurslijf gekneld voelen. Nu kun je hoog en laag springen maar zonder uitlaatklep(pen) gaat dat gegarandeerd een keer mis.

zondag 23 september 2012

Biologisch personeelsmanagement

Omdat het dan toch herfst bleek te zijn geworden met behoorlijk onaangenaam herfstig buitenweer, verdwaalde ik op tv in een natuurdocumentaire. Dat is een wonderlijk fenomeen. Want alhoewel ik de indruk heb dat ik ermee word doodgegooid, zit je geregeld toch verbaasd te kijken. Er is over natuur zo verschrikkelijk veel te vertellen.

In de afrikaanse Drakensbergen gebeurt nogal wat, ondanks het ruige karakter. Er leeft bijvoorbeeld de lammergier. In het engels de bearded vulture en in het belgisch de baardgier; veel mooiere en adequate omschrijvingen. Alhoewel ik ooit ergens had opgepikt dat gieren botten verorberen, was ik toch onder de indruk van zo'n gier die een fors dijbeenbot mee omhoog neemt, van grote hoogte laat vallen en daarna de grote brokstukken naar binnen werkt. Een beetje een slangenaanpak in een vogellijf.

20120923-192133.jpg

Overleven in zo'n omgeving wordt gezien als 'natuurlijke selectie'. Baviaantjes die het loodje leggen en door treurende bavianenouders worden gered van een lot als eenhapsmaaltijd voor de gier. De antilopen die, blijkbaar al duizenden jaren lang, de Drakensbergen overtrekken met alle dodelijke gevolgen van dien. Maar in al die tijd is er op de kam van de bergrug nu een indrukwekkend antilopenpad uitgesleten.

Natuurdocumentaires gaan áltijd over het leven; over de voortplanting der plantjes, en over leven en dood. Meeste emotie worden waarschijnlijk opgeroepen door de moordpartijen: de krokodillen die als ware sluipmoordenaars dieren het water in sleuren, of de wrede dood van jonge dieren. De rouwende olifant of baviaan; het zijn beelden waarin we onszelf herkennen, mogelijke emoties die we zelf voelen in die situatie.

Dat projecteren is best wel link.

Dat idee dat de sterkste overblijft, is zoiets. Ik heb een baas gehad die echt leek te menen dat dat toepasbaar is in arbeidsverhoudingen. "Mijn aanpak is die van Knijp en Piep. Gewoon mensen onder druk zetten, levert uiteindelijk het best op wat je er uit kunt halen. En die grens bepaal je omdat ze dan gaan piepen". Zelden zulk idioot gewauwel gehoord. Het hele systeem legt de verantwoordelijkheid bij de werknemer. Stel dat die niet kán of dúrft te piepen: wie heeft hem of haar dan dan kapot gedrukt? Toch echt degene die de druk uitoefende, niet degene die het onderging.

Onder managers is dat gebazel vaker te horen. Wellicht dat men meent dat er natuurwetten zijn die ook in het bedrijfsleven zijn en waarmee zij schone handen kunnen houden. Maar zoiets bestaat niet. Natuurlijke selectie waarin de besten overblijven, werkt niet. Sterker, het begrip natuurlijke selectie is een lange termijnbegrip: het is een belang van de soort (om aangepast aan de omstandigheden te zijn). Die aanpassing is er niet binnen één generatie. En alhoewel sommige ondernemers zichzelf onsterfelijkheid toedichten: die tijd is hen níet gegeven.

20120923-192142.jpg

zaterdag 22 september 2012

Een sloot water

Vandaag fietste ik een bruggetje over een sloot over.

Achter me een wijk die wellicht het best wordt beschreven als 'anonieme flatwijk uit de jaren zeventig'. Galerijflats van zes, zeven verdiepingen hoog, waar de wanhoop vanaf schreeuwt doordat iemand de gevels 'fleurig en kleurig' probeerde te maken. Een wijk ook die karig is bedeeld met groen, al dan niet openbaar. Waar zoveel mensen op een beperkte oppervlakte wonen dat parkeerplaatsen al bijna een groter gebied innemen dan de woningen.

Aan de andere kant van de sloot ook een jaren zeventig buurt. Maar ietsje anders. Hier staan eengezinswoningen, bijna bungalows. Hier is het groen, ook door de tuinen en hier valt het autoblik niet zo erg op omdat de woningdruk lager is.

Een slootje als een grens tussen werelden van verschil.

Fysieke grenzen tussen buurten en wijken zijn er altijd wel geweest. Maar de sociale zijn er veel meer en maken een stad daardoor ook gedetailleerder én complexer. Dat laatste heeft alles te maken met normen en waarden waardoor wat voor de een al onacceptabel is voor de ander de gewoonste zaak van de wereld is. Een archetypisch voorbeeld daarvan is de houding ten aanzien van studeren: het 'studiehoofd'.

Je moet voor jezelf maar eens nagaan hoe ingewikkeld onze sociale structuur is. Een wijk is geen buurt. Die laatste wordt vaak bepaald door een zekere mate van sociale samenhang. Maar ook die is niet eenvormig. Ook binnen buurten bestaan verschillen, soms maar enkele huizen of gezinnen groot. Uit mijn jeugd: "Die voelen zich te goed voor ons" of, andersom, "Mag jij van je moeder met díe kinderen omgaan?". Snoeihard begrenzend en soms onnavolgbaar subtiel in de redenen.

Tussen leefomgeving en cultuur móet een balans bestaan, wil ze leefbaar zíjn. Ook dat is een eindeloze discussie. De verstedelijking in vorige eeuwen heeft welgestelde dames ertoe gebracht 'het volk te verheffen', te leren zich te gedragen. Met de beste bedoelingen, maar ook voorbijgaand aan de wensen van hun 'leerlingen'. Scholing is en blijft een vorm van disciplinering. We zijn geneigd te denken dat wij in een tijd leven waarin dat 'opvoeden', die vorm van disciplinering niet meer voorkomt. Daar kun je vraagtekens bij plaatsen. Vooral nieuwbouwwijken - en dan vooral de grote, de Vinex - vertonen alle karakteristieken van sociale groepen die in een verkeerd lijf worden gedwongen. Dan gaan sociale gewoonten knellen, wringen en vooral wrijven met die in aanpalende gebieden.

En die luisteren vrij nauw.

Scooters bijvoorbeeld. En dan moet je eens niet op de merken letten of de waarde. Dan moet je eens proberen na te gaan wie de bestuurders zijn. In een welgestelde omgeving is de kans groot dat je veel jongeren, vooral meisjes, op scooters zult zien. Maar in minder welgestelde wijken worden scooters vaker ook bereden door mensen van middelbare leeftijd. De betekenis voor de berijder van precies hetzelfde soort voertuig is volslagen anders.

Die detaillering vind je op zoveel plaatsen. Van die sloot en de gebouwde omgeving, tot de vervoermiddelen. O, en kleding natuurlijk. Maar ook je plaatselijke supermarkt. Als je in een wat grotere stad woont met meerdere vestigingen van één concern: ga maar eens kijken. De kans is niet ondenkbeeldig dat assortimenten niet precies hetzelfde zijn. En degenen die dat het beste konden, waren de buurtwinkeliers. Velen van hen kenden hun pappenheimers, kenden hun klanten. Maar ja, die hebben we steeds minder, want doelmatigheid dwingt ons in de keuzes die de grootwinkelier maakt.