zaterdag 22 september 2012

Een sloot water

Vandaag fietste ik een bruggetje over een sloot over.

Achter me een wijk die wellicht het best wordt beschreven als 'anonieme flatwijk uit de jaren zeventig'. Galerijflats van zes, zeven verdiepingen hoog, waar de wanhoop vanaf schreeuwt doordat iemand de gevels 'fleurig en kleurig' probeerde te maken. Een wijk ook die karig is bedeeld met groen, al dan niet openbaar. Waar zoveel mensen op een beperkte oppervlakte wonen dat parkeerplaatsen al bijna een groter gebied innemen dan de woningen.

Aan de andere kant van de sloot ook een jaren zeventig buurt. Maar ietsje anders. Hier staan eengezinswoningen, bijna bungalows. Hier is het groen, ook door de tuinen en hier valt het autoblik niet zo erg op omdat de woningdruk lager is.

Een slootje als een grens tussen werelden van verschil.

Fysieke grenzen tussen buurten en wijken zijn er altijd wel geweest. Maar de sociale zijn er veel meer en maken een stad daardoor ook gedetailleerder én complexer. Dat laatste heeft alles te maken met normen en waarden waardoor wat voor de een al onacceptabel is voor de ander de gewoonste zaak van de wereld is. Een archetypisch voorbeeld daarvan is de houding ten aanzien van studeren: het 'studiehoofd'.

Je moet voor jezelf maar eens nagaan hoe ingewikkeld onze sociale structuur is. Een wijk is geen buurt. Die laatste wordt vaak bepaald door een zekere mate van sociale samenhang. Maar ook die is niet eenvormig. Ook binnen buurten bestaan verschillen, soms maar enkele huizen of gezinnen groot. Uit mijn jeugd: "Die voelen zich te goed voor ons" of, andersom, "Mag jij van je moeder met díe kinderen omgaan?". Snoeihard begrenzend en soms onnavolgbaar subtiel in de redenen.

Tussen leefomgeving en cultuur móet een balans bestaan, wil ze leefbaar zíjn. Ook dat is een eindeloze discussie. De verstedelijking in vorige eeuwen heeft welgestelde dames ertoe gebracht 'het volk te verheffen', te leren zich te gedragen. Met de beste bedoelingen, maar ook voorbijgaand aan de wensen van hun 'leerlingen'. Scholing is en blijft een vorm van disciplinering. We zijn geneigd te denken dat wij in een tijd leven waarin dat 'opvoeden', die vorm van disciplinering niet meer voorkomt. Daar kun je vraagtekens bij plaatsen. Vooral nieuwbouwwijken - en dan vooral de grote, de Vinex - vertonen alle karakteristieken van sociale groepen die in een verkeerd lijf worden gedwongen. Dan gaan sociale gewoonten knellen, wringen en vooral wrijven met die in aanpalende gebieden.

En die luisteren vrij nauw.

Scooters bijvoorbeeld. En dan moet je eens niet op de merken letten of de waarde. Dan moet je eens proberen na te gaan wie de bestuurders zijn. In een welgestelde omgeving is de kans groot dat je veel jongeren, vooral meisjes, op scooters zult zien. Maar in minder welgestelde wijken worden scooters vaker ook bereden door mensen van middelbare leeftijd. De betekenis voor de berijder van precies hetzelfde soort voertuig is volslagen anders.

Die detaillering vind je op zoveel plaatsen. Van die sloot en de gebouwde omgeving, tot de vervoermiddelen. O, en kleding natuurlijk. Maar ook je plaatselijke supermarkt. Als je in een wat grotere stad woont met meerdere vestigingen van één concern: ga maar eens kijken. De kans is niet ondenkbeeldig dat assortimenten niet precies hetzelfde zijn. En degenen die dat het beste konden, waren de buurtwinkeliers. Velen van hen kenden hun pappenheimers, kenden hun klanten. Maar ja, die hebben we steeds minder, want doelmatigheid dwingt ons in de keuzes die de grootwinkelier maakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten