Wat is eigenlijk zwaar werk? Natuurlijk fysiek zwaar werk is zwaar. Het moeten sjouwen met stukken ijzer, met zakken cement of met tassen stenen is niet voor niets beperkt. Een opperman is inmiddels vervangen door een bouwlift. En een theatertechnicus mag niet meer omhoog op een losstaande ladder of trap met in iedere hand een vrij zware spot. Hij heeft, als het goed is, een schaarkraantje tot zijn beschikking.
Inmiddels zijn we er achter dat fysiek zwaar ook alles te maken heeft met tijdsduur. Een stratenmaker zit jaar in, jaar uit, seizoenenlang gebogen patronen te straten. Dat sloopt je rug. En gelukkig is er voor de grote oppervlakken nu ook mechanische hulp waarmee in één vierkante meters kunnen worden gelegd. Maar het fijnere werk moet nog steeds geknield worden gedaan, hoor. En de gemeentelijke tuinman die onkruid schoffelt, doet dat nog steeds dagen achter elkaar. Of de buschauffeur; het is al stukken beter, maar temperatuurwisselingen en schokken zijn er nog steeds. En dan hebben we het nog niet eens over de stress die wij als altijd-vriendelijke passagiers oproepen.
Maar het ergerlijkst is het idee dat er ook beroepen zijn die iedereen wel kan omdat ze niet zo zwaar zijn. Misschien lichamelijk niet, maar emotioneel wel degelijk.
Het is een pure farce als mensen 'een dagje meedraaien om het werk te ervaren'. Politici, directeuren, televisie'persoonlijkheden': als je echt wilt ervaren hoe zwaar sommig werk is, hoe moeilijk sommige situaties zijn, dan moet je het lef hebben je er helemaal in onder te dompelen. Dan moet je proberen een jaar op bijstandsniveau te leven met de wérkelijke dreiging je huis te verliezen of gas, water of licht afgesloten te zien. Dan moet je minstens een half jaar gaan werken in een verzorgingshuis.
Je kunt natuurlijk óók eindelijk eens goed luisteren naar wat mensen die dit werk doen, eigenlijk zeggen, uitschreeuwen. Dat het zwaar is. Dat het slopend is. Dat er meer mensen en geld nodig zijn. Dat er véél te eenvoudig over wordt gedacht.
Toen ik studeerde heb ik vier weken gewerkt als verpleeghulp op een afdeling patiënten met het Syndroom van Korsakow. De eerste dag was het leuk: mensen die twee broeken over elkaar aantrekken, die in verkeerde bedden gaan liggen, die na 2 meter - echt - al zijn verdwaald. Na een week werd het al wat minder: die handelingen werden iedere dag op precies dezelfde manier hethaald. En na vier weken ben je blij dat je die 'grappige situaties' niet voor de zoveelste keer hoeft mee te maken. Je hebt engelengeduld nodig, heel veel engelengeduld.
Vandaag moest ik daar weer aan denken toen één van de mensen die ik ophaalde voor de dagbehandeling me hetzelfde vertelde als vorige week, en de weken ervoor. Dan schiet ineens door je hoofd dat 'in de politiek' nog wel het beeld bestaat dat deze vorm van zorg 'door veel meer mensen kan worden gedaan'. En je hoort ze er bij denken 'dat kan toch niet zwaar zijn: koffie geven, dagbestedingsactiviteiten, dagjes uit'.
Het is net zo schandalig als denken dat 'arm zijn in Nederland' hetzelfde is als 'niet met (weinig) geld kunnen omgaan'.
Misschien hoor jij ook wel bij de mensen die er zo over denkt. Dan moet je eens proberen of je het meer dan een jaar volhoudt iedere dag dezelfde verhalen te horen of het doodsklamme gevoel te hebben dat je geen geld hebt om te overleven, laat staan om nog andere mensen te zien.
Want dáárin schuilt de zwaarte: in de tijd en de slopende effecten daarvan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten