'Wat ik in mijn huis doe, moet ik zelf weten. Die vrijheid heb ik. Toch?' Dat is zo'n beetje de manier waarop veel mensen over privacy denken: kunnen dien wat je wilt zonder dat anderen zich daarmee bemoeien.
Privacy is en blijft een probleem. Dat gaan we ook nooit helemaal goed en tot ieders tevredenheid regelen. Maar er zijn wel ankerpunten.
Privacy is, denk ik, een onvervreemdbaar recht om ongezien en ongestoord te kunnen leven. De ruimte die je daarvoor hebt, is je eigen woning. Dat is een vrij eenvoudige basis waarmee je in een eenvoudige samenleving heel ver kunt komen. Zo is het dan vanzelfsprekend dat niet iedereen je huis binnen mag komen. Wordt het ook voorstelbaar dat een vrijheidsstraf ook een verlies aan privacy oplevert: anderen hebben het recht je te bespieden (in het kader van de bewaking).
Op het moment dat je de publieke ruimte betreedt, zijn je daden daar ook openbaar. In de publieke ruimte geldt het recht op privacy niet. Niet dat je daar rechteloos bent, maar jouw privacy is er dan één van vele en waarom zouden die niet net zoveel recht hebben?
Ingewikkeld wordt het als de publieke ruimte de privé ruimte binnentreedt. Het is een beetje zo'n situatie van een estuarium: de plek waar de zee de monding van een rivier binnendringt en dus het land. Die bijzondere situatie heeft niet voor niets een eigen naam en omschrijving gekregen. En eigenlijk zou dat ook eens moeten gaan gebeuren voor privacy.
Want er zijn verschillende soorten en gradaties. En de discussies eindeloos: 'we geven onze privacy te nonchalant prijs', 'privacy beschermt vooral kwaadwillenden', 'privacy belemmert samenwerking', 'als je hamert op privacy, heb je vast iets te verbergen'. De grap is dat de meeste van die op- en aanmerkingen nog waar zijn ook, of minstens een punt raken.
En toch is het niet zo complex.
Als ik op straat luid ga staan verkondigen, moet ik niet vreemd opkijken als onbekende derden dan weten wat ik verdien. Maar als ik een leverancier dat vertel, kom ik niet in die publieke ruimte en moet ik er op kunnen vertrouwen dat die gegevens vertrouwelijk worden behandeld. Dezelfde gegevens kan ik echter zélf op een andere plek welzeker publiek maken. Dat ontslaat mijn leverancier niet van een respecteren van mijn privacy.
Kortom - en ik heb het al zo vaak beweerd - we zíjn niet zo logisch. Maar ook hebben we een uitdaging in het vinden van de grens tussen privé en publiek. Want dat is een deel van het probleem. Met zoiets als het Internet is een nieuwe verbinding gemaakt naar het publieke domein die ín het privé domein staat. Ook maakt die technologie het koppelen van databestanden eenvoudiger en daarmee verleidelijk iets te doen met die 'ongebruikt liggende data'.
Zou je je dus niet druk moeten maken over privacy? Welzeker! Maar het is nog steeds een keuze van jou om informatie al of niet publiek te maken. Eerlijk gezegd, lijkt het er op dat juist dát stuk buiten beeld dreigt te vallen. Het gaat om de inténtie. En dat is ook precies waarvoor de wetgever aan de eigenaren van databanken de eis stelt dat informatie (data) alleen mag worden gebruikt voor het doel waarvoor het in eerste instantie werd verkregen. Da's een streep door de rekening als je al die mooie dataverzamelingen ziet die liggen stof te verzamelen.
Daar zit eigenlijk de echte privacy-discussie. Als we aan de slag gaan met big data, gaan we ook aan de slag met nieuwe combinaties van data. Daarin schuilt een principieel probleem. Want ooit benoemde ene Max Weber de grondslagen van een bureaucratie. Daarin geldt dat, tegenover de bureaucratie, de burger dan het récht moet hebben zich te presenteren op een door hem gewenste manier. In mijn woorden: je moet verschillende gezichten naar verschillende overheden kunnen tonen. Maar als we gaan koppelen, zal dát niet meer mogelijk zijn.
En dan hebben we het nog niet eens over het beveiligen van databestanden tegen diefstal. Want dat verwacht ik wel als ik gegevens heb afgestaan, dat jij er zorgvuldig mee omspringt. En niet dat data ineens opduiken als (illegale) handelswaar.
Natuurlijk zullen we als eindgebruikers ons moeten leren bewegen in de nieuwe ruimte die het Internet heet en zullen we de nieuwe bedreigingen en kansen moeten leren herkennen. Maar veel belangrijker zullen de waakhonden zijn die ons en vooral de dataverzamelaars blijven volgen.
Hinderlijk? Noodzakelijk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten