In de jaren zestig lag ik met een levensbedreigende aandoening in het ziekenhuis. Dat verzwakt je nogal en dus moest ik aansterken. Nou, dat zul je weten in zo'n kinderziekenhuis. In het begin word je nog gevoed door een infuus, maar daarna ga je over op vast(er) voedsel. Als kind ben je dan helemaal in de wolken als zo'n autoriteit als de zuster aan je vraagt wat je het liefst wilt eten. Dan mocht je kiezen uit drie. Nooit heb ik zoveel Haagse Bluf gegeten als daar. En eerlijk gezegd daarna ook nooit weer. Ook populair, bij mij, hopjesvla en appelsap of druivensap. Dat kregen we thuis niet.
Jammer genoeg was er ook een keerzijde. Want om gewichtiger te worden, kreeg ik ook lekker veel calorieën. Dat heeft gewerkt, tussen twee haakjes. Maar de methode was: veel slagroom. En het effect: dat de slagroom na die ziekenhuisperiode me de neus uit kwam. Hoe lang die periode duurde, heb ik niet helemaal helder maar pas in mijn tienerjaren kwam de interesse voor slagroom weer terug. Nu verwerkt in een taart; die van Maison Kelder uit het Kerkehout, de hazelnoot-slagroomtaart. En ja, ook daarvan teveel gegeten en pas een jaar of twee, drie geleden 'herontdekt'. In Leiden nog wel.
Overal waar 'te' voor staat, is verkeerd. Dat leerden de ouderen ons vroeger. Het is waar. Probleem is echter dat je al een grens over bent voordat je zélf ontdekt dat dit dus een 'te'-situatie was. Als je niet wilt luisteren naar anderen die je waarschuwen, zul je kortom altijd te laat zijn.
En we gebruiken het veel, hoor. Ga zelf maar eens na hoe vaak je het zelf bent tegen gekomen.
Onze gezondheid is een groot onderwerp. We zijn te dik, leven te ongezond, sporten te weinig en snoepen te veel (ja, te dun, te gezond, te veel sport en te weinig snoep kan ook).
'Te' is wel een normatieve duiding. Je bent immers te veel of te weinig ten opzichte van íets, een ijkpunt. Dat maakt de discussie moeilijker. Die 'te dikke mensen': waar ligt de grens van 'te'? Inmiddels zijn we zover dat wordt aangenomen dat gewicht en persoon bij elkaar horen. Is er dan dus geen 'te' meer? Met 'te' geeft de spreker meer prijs over zichzelf dan over de ander: 'in míjn ogen ben je té....'.
Persoonlijk vat ik de meeste overheidscommunicatie over dit soort van onderwerpen zo op: zíj vinden dat iets als volgt is of zou moeten zijn, en ik beslis zelf op basis van wat ík weet en wens. 'Te' is niet synoniem met 'u móet', zoals rabiate liberalen ons geregeld willen doen geloven onder het mom dat 'de overheid mij niet te vertellen heeft hoe ik moet leven'.
Toch is 'te' een interessante manipulator. Want je kunt verzadigd raken en je afkeren van iets (of, in een enkel geval, doorslaan en verslaafd raken). Daar kun je gebruik van maken.
Of het pedagogisch verantwoord is of dat het een Broodje Aapverhaal is, weet ik niet. Maar onder jonge ouders deed (doet?) het verhaal de ronde dat je kinderen van bijvoorbeeld snoepen kunt afkrijgen door ze alleen nog maar snoep voor te zetten. Snoep de hele dag door. Tot het hen de neusgaten uitkomt. En het voordeel van jonge kinderen is dat zij nog een in te wisselen melkgebit hebben.
Ik houd het op Broodje Aap, maar de essentie is er wel: de grens van 'te' overschrijden, leidt zeer waarschijnlijk tot weerzin.
Het zijn de jaren tachtig van de vorige eeuw als in sommige steden de kabel wordt gekaapt door 'piratenzenders'. Toen kon je 's nachts naar een sneeuwende tv gaan zitten kijken op zoek naar die illegale uitzendingen. Wat ze uitzonden, kun je raden: porno, of minstens blote borsten. Mits je die dus tussen de ruis door kon zien én je de mazzel had een zender te vínden. Spanning speelde een belangrijke rol: de uitzendingen waren niet legaal.
Jaren later is het onvoorstelbaar dat je zoveel moeite deed om iets te zien 'wat niet mocht'. Wie een jaar of vijf(?) geleden de televisie aanzette na 23.00 uur, kreeg bijna zeker sex of (soft)porno te zien. Dat varieerde van lessen in standjes om de liefde te bedrijven tot standaard soft porno films. Als een soort onkruid verspreidde het zich en leek het alom aanwezig.
Totdat het ons de neusgaten uitkwam. De versexualisering van de samenleving is het genoemd. Overal leek het nodig om associaties te maken met sex(ualiteit). Als je de kans nog krijgt, ga dan naar de voorstelling Bimbo kijken, over sexualisering en z'n perverse effecten.
Die manipulatie is nog lang niet voorbij. Maar er is wel een 'te'fase geweest, want op geen van de televisiezenders vinden we nog een idioot groot aanbod van sex- of (soft)pornofilms. Blijkbaar keerden de bedoelde kijkers zich meer en meer af van de zenders, moe van de voorbijhuppelende borsten en copulerende mensen. En da's niet de bedoeling, want de kijker is geld waard. Overdaad schaadt.
Het roept wel de vraag op of je je enorm moet verzétten tegen iets waarvan jij vindt dat het slecht is. Dat blijft uiteraard altijd een optie. Maar waarom niet geprobeerd om het 'te'effect in te zetten? Dan zou de paus, in het kader van zijn pleidooi voor alleen huwelijkse sex (met het licht úit) juist moeten pleiten voor méér sex en porno. Want ja, op een gegeven moment zijn we dat dan zat en wordt sex alleen nog een voortplantingsdaad. Niet leuk, wel nuttig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten