Hij ís er al. Maar we zien hem nog niet.
Een probleem moet je van verschillende kanten bekijken, vooral een vastgelopen exemplaar. Zoals ik hier al vaker beweerde, geldt dat ook, en met name, voor 'de econonomische crisis'. Die gaat structureel niet worden opgelost zonder een herbezinning en herdefiniëring van wat arbeid eigenlijk is.
Het is óók een probleem waarvoor de oplossing al beschikbaar is; als je 'm wílt zien en ermee verder wilt.
Begin eens aan het eind.
Je arbeidzame leven zit er op. Na jaren zwoegen liggen daar de zeeën van tijd, de oceanen met nieuwe mogelijkheden. Wat doe je daarmee? Da's een ongelooflijk relevante vraag, want die zeeën en oceanen waren er al tijd al, maar jij was bezig met iets anders: geld verdienen. Dat móet kloppen, want als je je passie - blegh-woord - of je vreugde had gevolgd, had je wellicht (waarschijnlijk, denk ik zelfs) iets anders gedaan.
Maar goed. Nu is er de kans om dingen te doen die je echt leuk vindt, die je intrinsieke bevrediging opleveren. Je kunt aspecten die je niet bevallen, buitensluiten en je kunt werk dat je niet bevalt stomweg negeren. Een mooi toekomstbeeld, dat voor de een meer realiteit zal worden dan voor de ander.
Maar er is een groep die interessant is. Dat is de groep mensen die zo heeft gewerkt en geleefd dat zij financieel onafhankelijk kunnen gaan leven. Hetzij omdat zij hebben gespaard, hetzij omdat ze soberder bestaanswensen hebben; maar bovenal omdat ze financieel onafhankelijk zijn van wérk. We kennen ze allang onder verschillende namen: de rentenier, de gepensioneerde, de babyboomer.
Dit zijn de ZMG'ers; de zelfstandigen met geld. Een categorie die we nog niet kenden, maar die wel bestaat.
Het zijn al die mensen die op de arbeidsmarkt actief blijven of worden, maar dan op hún voorwaarden. Het zijn professionals, ervaren mensen die hun kennis en ervaring voor heel lage tarieven kunnen vermarkten, omdat geld geen drijfveer meer is. Het zijn de mensen die door hun keuzes voor werkgevers keiharde oordelen vellen over werkgevers (als men zelfs grátis niet voor je wil werken...).
De arbeidsmarkt zal worden opgeschud. In een afhankelijke periode zullen werknemers werken ondergeschikt aan de wensen van werkgevers teneinde een toekomst op te bouwen. In die periode wordt gespaard voor de oude dag. Dan komt er iets wat we niet eerder kenden: de onafhankelijke periode. Dat is de periode waarin het gouden koord van de werkgever wordt verbroken.
Het is niet het principe wat nieuw is, maar wel de omvang en intentie. Renteniers kenden we al. Maar mensen die op grote schaal nieuwe banen gaan benutten om nog actief te zijn; da's relatief onbekend.
Het zál ook gebeuren. Ouderen worden geacht langer te participeren op de arbeidsmarkt. Maar nooit hoor je iemand over de instrumenten om dat te stimuleren laat staan te sturen. Nog steeds wordt gedacht in termen van de koorden van salaris en loon. Maar wat als dat wegvalt?
De effecten zullen er ook zijn. Niet iedere werknemer-op-leeftijd zal in de positie komen zelf te beslissen. Móeten werken voor een loon zal niet op slag verdwijnen. Maar wel zal een kapitaalkrachtig deel - nu al doelwit van de overheid - zich manifesteren. De kans is groot dat dat goed opgeleide mensen zullen zijn. Werkgevers zullen die ZMG'ers, goedkoop, ongetwijfeld willen hebben. "Hoeveel zmg'ers heb jij in dienst?" Maar de keuzes van ZMG'ers zullen veelzeggend kunnen zijn.
Het denken in verhoogde AOW- en pensioenleeftijden geeft aan dat vooralsnog te sterk wordt geredeneerd vanuit een eerste fase, waarin 'werken voor inkomen' geldt. En zolang de inzet van 'inkomen voor werk' wordt weg gezet als 'vrijwilligerswerk' - alsof dat niet professioneel kan zijn - zal de ZMG'er als fenomeen nog niet veel kans maken.
Posts tonen met het label arbeidsmarkt. Alle posts tonen
Posts tonen met het label arbeidsmarkt. Alle posts tonen
zondag 3 augustus 2014
zondag 10 november 2013
Weg met de doelgroep! Leve het doeldenken.
Eigenlijk is dit een logische verwant van de blogpost van gisteren over HEMA, die o zo goed zijn in relatiemanagement. Dat is niet (alleen) de leverancier; dat is vooral de klant. Zíjn tevredenheid over en vertrouwen in HEMA zijn de spil waarom alles draait; niet eens zozeer de producten of het assortiment.
Datzelfde zie ik gebeuren rondom het begrip doelgroep.
Dat doelgroepen niet belangrijk zijn, zal niemand beweren. Wat de posítie van doelgroepen is, is een andere vraag. Denken in termen van doelgroepen kan ook (bewustzijn)vernauwend werken.
Neem een politieke partij. In de politiek lijkt de situatie 180 graden gedraaid te zijn. Probeerde een partij in den beginne zoveel mogelijk medestanders voor zíjn standpunten te vinden; tegenwoordig is het van groter belang dat de standpunten en keuzes aansluiten bij de voorkeur van de kiezers en leden.
Da's vreemd, omdat het impliciet duidelijk maakt dat inhoud ondergeschikt is gemaakt aan kwantiteit, aan macht. Het is niet "ik vind dit en hoevelen zijn het met me eens?". Het doeldenken lijkt verzwakt.
Het is niet de politiek die me ertoe bracht dit te schrijven.
Eigenlijk is het dat vermaledijde doelmatigheidsdenken wat weer een rol speelt. Doeldenken betekent ook dat je falen meerekent: het kán zijn dat onvoldoende mensen het met je eens zijn. Doeldenken is een manier van denken en werken die neerkomt op gelóven in je doel en je ook erbij neerleggen als dat onbereikbaar blijkt (of niet, als je een stijfkop bent).
Doeldenken is meer aanbodgericht, terwijl doelgroepdenken meer vraaggericht is. Of beter: lijkt. Want doelgroepdenken ís dat in feite helemaal niet. Doelgroepdenkers bepalen wat zíj zien als opinie, als behoefte van een doelgroep. Zij zijn ook degenen die de doelgroep definiëren. Feitelijk reduceert doelgroepdenken de ander tot een willoos individu.
Een goed voorbeeld hoe dat, naar mijn idee, fout kan uitwerken, is de wereld van werkloosheidbestrijding en reïntegratie.
Je kunt daar de positie innemen dat alle activiteiten die jouw organisatie ontwikkelt, moeten zijn gericht op het vinden van werk. Prima te verdedigen standpunt (zij het dat ik er nogal anders tegenaan kijk. Maar dat terzijde).
De belangrijkste vraag komt daarna. Voor wie doe je dat? Ik zou verwachten dat je daarbij dat doel voorop stelt. In mijn voorbeeld: het zijn zeker niet alleen werklozen die werk zoeken. Werk zoeken doen ook tal van mensen die nu al in loondienst zijn, doen ZZPers die toch een veilige(r) haven zoeken, doen bijna-afgestudeerden. Toch?
Doelgroepdenken doet me iedere keer heel erg denken aan een winkel waar de winkelier van bepaalt wíe z'n winkel mag binnen komen én wie daar dan mag kopen. Een rare situatie.
Veel verstandiger is het ópen te staan en te weten wat je klantengroep is. Dat is net anders dan doelgroepdenken. Dat is gebruikersdenken.
Als ik dan hoor dat een kennis informatie over een ongedwongen bijeenkomst plaatste bij de De Broekriem en dat die werd geweigerd omdat 'hij niet in overeenstemming is met ons doel werk vinden begeleiden', dan denk ik: da's klassiek doelgroepdenken. Dat is iemand anders die weet wat goed is voor mij.
Datzelfde zie ik gebeuren rondom het begrip doelgroep.
Dat doelgroepen niet belangrijk zijn, zal niemand beweren. Wat de posítie van doelgroepen is, is een andere vraag. Denken in termen van doelgroepen kan ook (bewustzijn)vernauwend werken.
Neem een politieke partij. In de politiek lijkt de situatie 180 graden gedraaid te zijn. Probeerde een partij in den beginne zoveel mogelijk medestanders voor zíjn standpunten te vinden; tegenwoordig is het van groter belang dat de standpunten en keuzes aansluiten bij de voorkeur van de kiezers en leden.
Da's vreemd, omdat het impliciet duidelijk maakt dat inhoud ondergeschikt is gemaakt aan kwantiteit, aan macht. Het is niet "ik vind dit en hoevelen zijn het met me eens?". Het doeldenken lijkt verzwakt.
Het is niet de politiek die me ertoe bracht dit te schrijven.
Eigenlijk is het dat vermaledijde doelmatigheidsdenken wat weer een rol speelt. Doeldenken betekent ook dat je falen meerekent: het kán zijn dat onvoldoende mensen het met je eens zijn. Doeldenken is een manier van denken en werken die neerkomt op gelóven in je doel en je ook erbij neerleggen als dat onbereikbaar blijkt (of niet, als je een stijfkop bent).
Doeldenken is meer aanbodgericht, terwijl doelgroepdenken meer vraaggericht is. Of beter: lijkt. Want doelgroepdenken ís dat in feite helemaal niet. Doelgroepdenkers bepalen wat zíj zien als opinie, als behoefte van een doelgroep. Zij zijn ook degenen die de doelgroep definiëren. Feitelijk reduceert doelgroepdenken de ander tot een willoos individu.
Een goed voorbeeld hoe dat, naar mijn idee, fout kan uitwerken, is de wereld van werkloosheidbestrijding en reïntegratie.
Je kunt daar de positie innemen dat alle activiteiten die jouw organisatie ontwikkelt, moeten zijn gericht op het vinden van werk. Prima te verdedigen standpunt (zij het dat ik er nogal anders tegenaan kijk. Maar dat terzijde).
De belangrijkste vraag komt daarna. Voor wie doe je dat? Ik zou verwachten dat je daarbij dat doel voorop stelt. In mijn voorbeeld: het zijn zeker niet alleen werklozen die werk zoeken. Werk zoeken doen ook tal van mensen die nu al in loondienst zijn, doen ZZPers die toch een veilige(r) haven zoeken, doen bijna-afgestudeerden. Toch?
Doelgroepdenken doet me iedere keer heel erg denken aan een winkel waar de winkelier van bepaalt wíe z'n winkel mag binnen komen én wie daar dan mag kopen. Een rare situatie.
Veel verstandiger is het ópen te staan en te weten wat je klantengroep is. Dat is net anders dan doelgroepdenken. Dat is gebruikersdenken.
Als ik dan hoor dat een kennis informatie over een ongedwongen bijeenkomst plaatste bij de De Broekriem en dat die werd geweigerd omdat 'hij niet in overeenstemming is met ons doel werk vinden begeleiden', dan denk ik: da's klassiek doelgroepdenken. Dat is iemand anders die weet wat goed is voor mij.
dinsdag 5 november 2013
Microscopisch kleine baantjes
Het is een advertentietekst geweest, die aan de datumstempel te zien, ergens rond 5 november van het afgelopen jaar in de dagbladen stond.

De aantekening die erbij staat, is niet meer dan de koptitel: microscopisch kleine baantjes.
Dat is precies wat bij mij werd opgeroepen. Postbezorger is een baantje dat je niet kunt zien als een volwaardige baan waarvan je kunt leven. Nee, hij wordt zo slecht betaald dat er andere banen nodig zijn om een acceptabel inkomen te krijgen.
Maar dat je dan als bedrijf ongelooflijk domme grapjes maakt óver die aanvulling, kan er bij mij niet in. Da's geen lolligheid meer. Da's zelf aantonen hoe a-sociaal je als werkgever bent: je betaalt te weinig en je waardeert je medewerkers ook nog 's als niet serieus te nemen door ze op één lijn te plaatsen met fictieve sprookjes- en vertelselbaantjes als 'schoenvuller' of 'kerstboomoptuiger'.
Maar goed, over PostNL hoef je niemand meer iets wijs te maken. De post wordt met de dag slechter en minder bezorgd. Het personeel wordt niet laag betaald, maar uitgebuit. Van de nationale trots PTT is niets, maar dan ook helemaal niets meer over.
De zalvende woorden van de dames en heren politici zijn inmiddels ranzig geworden. Nederland zou niet de weg inslaan die leidt tot verslechtering van de infrastructuur. De broekriem moest worden aangetrokken en het zou voor iedereen een stukje minder worden. Maar "na het zuur komt het zoet" zo sprak de christen-democraat Balkenende.
Als je maar lang genoeg wacht, is dat nog waar ook. Dat je daarbij wel de vraag zou moeten stellen wíe dan wel dat zoet gaan krijgen, is ook waar.
Want Nederland is definitief weg van de positie als Verstandig Land met Echt Sociale Voorzieningen. In minder dan vijf jaar hebben CDA, VVD en PvdA die onherstelbaar afgebroken. De vazallen D66, SGP en CU stonden erbij.
Het is een voldongen feit.
De afbraak is te ver om te worden gecorrigeerd. Eerlijk is eerlijk: er zitten ook goede kanten aan. Het opvallendst is echter dat de stapeling van negatieve effecten niet willekeurig is. Vooral de lage en midden-inkomens krijgen klap op klap.
Met name de structuurveranderingen zijn verontrustend. Zorg? Het is nú zo dat je die moet kunnen betalen. Dat aanvullende verzekeringen afnemen, is geen bewijs voor zakelijk handelen. Het is ook en vooral een noodzaak voor velen. In de Verenigde Staten zijn ze juist op de terugweg van die situatie omdat onverzekerdheid een gróót probleem is.
Werk? Dat gaat flexibel worden. Leuk voor mensen met vrije beroepen, die zich vroeger als free lancer verhuurden. Het is een eufemisme voor een garantie op een onzeker, stressvol, ongezond bestaan voor de ondersten in de pikorde die arbeidsmarkt heet. En, inderdaad, dat heeft gevolgen voor de zorg die je nodig hebt. Raad eens wie de beperktste toegang heeft.
Onderwijs? Stokpaard van de vijfde colonne van de VVD, D66 dat zich op de borst slaat voor zijn pleidooi voor meer ruimte voor onderwijs. Jammer dat dat zelden over het lagere beroepsonderwijs gaat, anders dan als rituele tegenhanger voor pleidooien voor prestatie-onderwijs, "verlaten van 'de zesjescultuur'" of excellerende universiteiten.
Zou Castells toch gelijk krijgen? Dat er een klasse onstaat van nuttelozen, mensen die ook nergens mee worden geholpen en eigenlijk alleen maar ballast zijn.

De aantekening die erbij staat, is niet meer dan de koptitel: microscopisch kleine baantjes.
Dat is precies wat bij mij werd opgeroepen. Postbezorger is een baantje dat je niet kunt zien als een volwaardige baan waarvan je kunt leven. Nee, hij wordt zo slecht betaald dat er andere banen nodig zijn om een acceptabel inkomen te krijgen.
Maar dat je dan als bedrijf ongelooflijk domme grapjes maakt óver die aanvulling, kan er bij mij niet in. Da's geen lolligheid meer. Da's zelf aantonen hoe a-sociaal je als werkgever bent: je betaalt te weinig en je waardeert je medewerkers ook nog 's als niet serieus te nemen door ze op één lijn te plaatsen met fictieve sprookjes- en vertelselbaantjes als 'schoenvuller' of 'kerstboomoptuiger'.
Maar goed, over PostNL hoef je niemand meer iets wijs te maken. De post wordt met de dag slechter en minder bezorgd. Het personeel wordt niet laag betaald, maar uitgebuit. Van de nationale trots PTT is niets, maar dan ook helemaal niets meer over.
De zalvende woorden van de dames en heren politici zijn inmiddels ranzig geworden. Nederland zou niet de weg inslaan die leidt tot verslechtering van de infrastructuur. De broekriem moest worden aangetrokken en het zou voor iedereen een stukje minder worden. Maar "na het zuur komt het zoet" zo sprak de christen-democraat Balkenende.
Als je maar lang genoeg wacht, is dat nog waar ook. Dat je daarbij wel de vraag zou moeten stellen wíe dan wel dat zoet gaan krijgen, is ook waar.
Want Nederland is definitief weg van de positie als Verstandig Land met Echt Sociale Voorzieningen. In minder dan vijf jaar hebben CDA, VVD en PvdA die onherstelbaar afgebroken. De vazallen D66, SGP en CU stonden erbij.
Het is een voldongen feit.
De afbraak is te ver om te worden gecorrigeerd. Eerlijk is eerlijk: er zitten ook goede kanten aan. Het opvallendst is echter dat de stapeling van negatieve effecten niet willekeurig is. Vooral de lage en midden-inkomens krijgen klap op klap.
Met name de structuurveranderingen zijn verontrustend. Zorg? Het is nú zo dat je die moet kunnen betalen. Dat aanvullende verzekeringen afnemen, is geen bewijs voor zakelijk handelen. Het is ook en vooral een noodzaak voor velen. In de Verenigde Staten zijn ze juist op de terugweg van die situatie omdat onverzekerdheid een gróót probleem is.
Werk? Dat gaat flexibel worden. Leuk voor mensen met vrije beroepen, die zich vroeger als free lancer verhuurden. Het is een eufemisme voor een garantie op een onzeker, stressvol, ongezond bestaan voor de ondersten in de pikorde die arbeidsmarkt heet. En, inderdaad, dat heeft gevolgen voor de zorg die je nodig hebt. Raad eens wie de beperktste toegang heeft.
Onderwijs? Stokpaard van de vijfde colonne van de VVD, D66 dat zich op de borst slaat voor zijn pleidooi voor meer ruimte voor onderwijs. Jammer dat dat zelden over het lagere beroepsonderwijs gaat, anders dan als rituele tegenhanger voor pleidooien voor prestatie-onderwijs, "verlaten van 'de zesjescultuur'" of excellerende universiteiten.
Zou Castells toch gelijk krijgen? Dat er een klasse onstaat van nuttelozen, mensen die ook nergens mee worden geholpen en eigenlijk alleen maar ballast zijn.
woensdag 3 juli 2013
de Deel-economie
Zou 't werken? Zou 't beklijven, blijven bestaan? Of is het een modieuse gril, een gevalletje wensdenken in een tijd waarin niemand de uitweg uit de misère lijkt te vinden?
The Economist noemde het The rise of the sharing economy: On the internet, everything is for hire.
De afbeelding waarmee het artikel begint, zegt genoeg. Zo lijkt het. Peer-to-peer rental, zoals The Economist het noemt, is het particulier verhuren van producten en diensten. Wat is daar nu bijzonder aan?
De motivatie.
Uiteraard heel cynisch gezegd, is dat nog steeds: geld (verdienen). Maar er is nog iets aan de gang wat dit wel degelijk bijzonder maakt. Dat is wellicht beter benoemd door Jeremiah Owyang van Altimeter: The Collaborative Economy.
De vraag die je je kunt stellen, is of dit allemaal zo nieuw en spectaculair is. Nee, dus. Uitlenen en delen doen we allemaal ons hele leven. Waarom zou dit dan ontregelend kunnen zijn, zoals sommigen menen?
Hierom:
Dát is dus wel wezenlijk anders, als het echt doorzet. Niet langer koop je diensten en goederen voor gebruik door jou zelf. Natuurlijk, je koopt primair nog steeds uit eigen behoefte. Maar de stap die daarvoor is gekomen, is het nagaan of er niet iemand in jouw omgeving die dienst of dat product al heeft en kan leveren. Tegen betaling.
Wat anders is, is de reikwijdte. Waar je vroeger alleen in eigen kennissenkring zocht, maakt nu de technologie het mogelijk veel breder te zoeken. Wat ook anders is, is dat steeds vaker producten worden 'verhuurd' die tot voor kort werden gezien als privé. De auto is wellicht nog het beste voorbeeld. Je eigen auto verhuren; wie had dat vijf jaar geleden gedacht?
Maar echt ontregelend, zijn de mogelijke gevolgen van dat delen.
Bij die auto blijvend. Waarom zouden er nog zoveel auto's moeten rondrijden, worden gekocht en dus worden gemaakt, als we gaan delen? De tijd dat het huishouden de maat der dingen, voor bezit was, lijkt voorbij. Waarom zou iedereen een eigen grasmaaier moeten hebben, als je die toch maar eens per week gebruikt. Een zware betonboor: wie gebruikt zo'n ding vaker dan eens per jaar? Kinderoppas? Nee, ouderenverzorging: uit de buurt? Boodschappenservice: doen de buurjongens dat niet?
De transitie van een bezits- naar een deeleconomie, zal niet eenvoudig zijn. De economische ongezondheid levert wel een rugwind op: het persoonlijk hébben, is gebaseerd op voldoende financiële middelen. En die nemen af.
Mijn voorspelling zou zijn dat de maakindustrie dan nog zware klappen gaat krijgen. Die is immers helemaal gebaseerd op het ons allemaal afzonderlijk verkopen van producten. Delen leidt tot minder omzet. Krimp is onvermijdelijk. Daarentegen gaat een andere tak van sport meer kansen krijgen. Intensiever gebruik leidt tot relatief snellere slijtage. (Kleinschalige) Reparatiewerkplaatsen zouden daarvan kunnen profiteren.
Kleinschaligheid is het woord bij uitstek wat in deze ontwikkeling past. Omdat de schaaloriëntatie veel plaatselijker wordt, zal ge- en verbruik ook door die schaal worden bepaald. De vreemde figuur doemt dan op dat we ons meer en meer richten op de fysieke lokale omgeving én op de wereldwijde.
Want dat delen; dat zie je net zo goed terug in globale systemen. Niet alleen de 'kamerverhuurders', maar zeker ook in de opkomst van directe financiering (crowdfunding bijvoorbeeld). Díe beweging zet de investeringsfunctie van banken onder grote druk. Maar ook de financiering van grote ondernemingen. Ik verwacht dat niet heel veel mensen een los productinitiatief van van een multinationale onderneming zouden ondersteunen, anders dan als aandeelhouder in het hele bedrijf. Het zou wel een test waard zijn.
Toch nog die 78 dia's aan het begin van deze blogpost doorkijken?! Lijkt me geen gek idee...
The Economist noemde het The rise of the sharing economy: On the internet, everything is for hire.
De afbeelding waarmee het artikel begint, zegt genoeg. Zo lijkt het. Peer-to-peer rental, zoals The Economist het noemt, is het particulier verhuren van producten en diensten. Wat is daar nu bijzonder aan?
De motivatie.
Uiteraard heel cynisch gezegd, is dat nog steeds: geld (verdienen). Maar er is nog iets aan de gang wat dit wel degelijk bijzonder maakt. Dat is wellicht beter benoemd door Jeremiah Owyang van Altimeter: The Collaborative Economy.
De vraag die je je kunt stellen, is of dit allemaal zo nieuw en spectaculair is. Nee, dus. Uitlenen en delen doen we allemaal ons hele leven. Waarom zou dit dan ontregelend kunnen zijn, zoals sommigen menen?
Hierom:
The collaborative economy reflects a more sustainable economy where the needs of the population quickly outstrip the ability of the planet to create products.
Dát is dus wel wezenlijk anders, als het echt doorzet. Niet langer koop je diensten en goederen voor gebruik door jou zelf. Natuurlijk, je koopt primair nog steeds uit eigen behoefte. Maar de stap die daarvoor is gekomen, is het nagaan of er niet iemand in jouw omgeving die dienst of dat product al heeft en kan leveren. Tegen betaling.
Wat anders is, is de reikwijdte. Waar je vroeger alleen in eigen kennissenkring zocht, maakt nu de technologie het mogelijk veel breder te zoeken. Wat ook anders is, is dat steeds vaker producten worden 'verhuurd' die tot voor kort werden gezien als privé. De auto is wellicht nog het beste voorbeeld. Je eigen auto verhuren; wie had dat vijf jaar geleden gedacht?
Maar echt ontregelend, zijn de mogelijke gevolgen van dat delen.
Bij die auto blijvend. Waarom zouden er nog zoveel auto's moeten rondrijden, worden gekocht en dus worden gemaakt, als we gaan delen? De tijd dat het huishouden de maat der dingen, voor bezit was, lijkt voorbij. Waarom zou iedereen een eigen grasmaaier moeten hebben, als je die toch maar eens per week gebruikt. Een zware betonboor: wie gebruikt zo'n ding vaker dan eens per jaar? Kinderoppas? Nee, ouderenverzorging: uit de buurt? Boodschappenservice: doen de buurjongens dat niet?
De transitie van een bezits- naar een deeleconomie, zal niet eenvoudig zijn. De economische ongezondheid levert wel een rugwind op: het persoonlijk hébben, is gebaseerd op voldoende financiële middelen. En die nemen af.
Mijn voorspelling zou zijn dat de maakindustrie dan nog zware klappen gaat krijgen. Die is immers helemaal gebaseerd op het ons allemaal afzonderlijk verkopen van producten. Delen leidt tot minder omzet. Krimp is onvermijdelijk. Daarentegen gaat een andere tak van sport meer kansen krijgen. Intensiever gebruik leidt tot relatief snellere slijtage. (Kleinschalige) Reparatiewerkplaatsen zouden daarvan kunnen profiteren.
Kleinschaligheid is het woord bij uitstek wat in deze ontwikkeling past. Omdat de schaaloriëntatie veel plaatselijker wordt, zal ge- en verbruik ook door die schaal worden bepaald. De vreemde figuur doemt dan op dat we ons meer en meer richten op de fysieke lokale omgeving én op de wereldwijde.
Want dat delen; dat zie je net zo goed terug in globale systemen. Niet alleen de 'kamerverhuurders', maar zeker ook in de opkomst van directe financiering (crowdfunding bijvoorbeeld). Díe beweging zet de investeringsfunctie van banken onder grote druk. Maar ook de financiering van grote ondernemingen. Ik verwacht dat niet heel veel mensen een los productinitiatief van van een multinationale onderneming zouden ondersteunen, anders dan als aandeelhouder in het hele bedrijf. Het zou wel een test waard zijn.
Toch nog die 78 dia's aan het begin van deze blogpost doorkijken?! Lijkt me geen gek idee...
Labels:
arbeidsmarkt,
delen,
economie,
gunnen,
innovatie,
maatschappelij,
paradigma,
samenwerken,
sociaal,
sociale groep,
verhoudingen,
werkgelegenheid
Locatie:
Leiden, Nederland
dinsdag 4 december 2012
Argumentenhobbyist
Minstens twijfelachtig. Maar ook teneurzettend, tendentieus. Je komt die mening, die artikelen geregeld tegen. Wil je gelijk krijgen, dan kun je altijd proberen je gelijk te máken. Vaak valt er doorheen te prikken; verkeerde aannames, logische fouten of ronduit geconstrueerde verbanden.
Vanochtend, zaterdag 1 december, stond in de krant een stuk over 'de oudere werkloze'.
Eerlijk gezegd, weet ik niet of ik het artikel niet gewoon tendentieus zou moeten noemen en negeren. Dat immers is ons altijd geleerd: wees de wijste en zeg niets. Maar ja, dan blijft zoiets onweersproken. En omdat de schrijver directeur is van een groot bedrijf dat zich specialiseert in argumenten leveren, lijkt het me des te relevanter mijn vraagtekens toch maar te benoemen.
Het begint al met de insinuatie dat de schrijver 1500 oudere werklozen heeft gesproken. Dat is dus niet zo. Hij zegt het zelf ook al: wat klopt, is dat hij - op uitnodiging van het UWV - drie maal 500 mensen toesprak. Tja, of dat op enige manier kan worden vertaald naar 1500 werklozen "spreken"...
De mensen die hij toesprak, waren daar op uitnodiging van het UWV. Inderdaad de organisatie waarvan je afhankelijk bent en die je uitkering betaalt. Terecht stelt de schrijver vast dat dat wellicht heeft uitgemaakt. Een 'uitnodiging' van een organisatie met de naam 'bureaucratisch en weinig menselijk' te opereren, leg je inderdaad niet onnadenkend terzijde. Daaraan geef je gehoor.
De manier van informatievergaren voor het artikel, is ook twijfelachtig. De gestelde vraag werd met handopsteken beantwoord door de aanwezigen. Inderdaad, zoals de schrijver terecht stelt: helemaal niet wetenschappelijk. Sterker, helemaal nietszeggend. We weten uit het wetenschappelijk onderzoek inmiddels dat die context nogal bepalend is: naast groepsdwang heb je ook nog eens te maken met sociaal wenselijke antwoorden.
En heb je weleens opgestoken handen geteld? Eerst een schatting maken en dan goed tellen. Moet je eens nagaan hoe ver je er naast zat.
<a href="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121201-194310.jpg"><img src="http://medunkt2011.files.wordpress.com/2012/12/20121201-194310.jpg" alt="20121201-194310.jpg" class="alignnone size-full" /></a>
De vragen die zijn gesteld, zijn ook interessant. Wil je aan het werk? Accepteer je daarvoor een lager loon, een andere functie, een langere reistijd? Geen idee of dit de precieze formulering was, maar wat ik wel weet is dat het nogal uitmaakt hóe die vragen zijn gesteld.
Dat mensen weer aan het werk willen, is geen verrassing. Interessanter is wat zij daaronder verstonden op dat moment. Datzelfde geldt voor de opvolgvragen: een andere functie? Maar natuurlijk, een leuke baan slaat niemand af.
Zorgwekkend wordt het als de indruk ontstaat dat werklozen hun eisen naar beneden bijstellen op een manier die neerkomt op een cumulatie van negatieve gevolgen. Voor een leuke baan accepteert (bijna) iedereen een langere reistijd. Je gaat er op vooruit en weegt af. Een leuke baan in een nieuwe sector: idem dito. Een lager salaris is ook voor veel ouderen akkoord, mits nietnonder het huidige niveau zakkend.
Een groot probleem ontstaat als een plaatje wordt geschetst waarin men geen enkel probleem heeft met de cumulatie: en minder inkomen, en verder reizen, en een lagere functie, en in een andere sector. Dát is baarlijke nonsens; ik ken in mijn omgeving geen enkele oudere werkloze die dát ook maar overweegt. En ja, ik sprák er een aantal. Van de páár die een baan vonden, is duidelijk dat zij onder geen beding onder het financieel niveau zouden zijn gaan werken van hun uitkering. Zoals eentje zei: "Het is echt een enorme stap terug, maar het is daarna geen reden om nóg verder in de shit te zakken. Werkgevers willen wel mijn ervaring en kennis, maar daarvoor niet betalen. Daar pas ik voor." (kok, 56 jaar)
Wat heeft die directeur nu eigenlijk? We weten inmiddels dat veel mensen inmiddels ook de uitweg zoeken van ZZPer. Zeker ouderen lijken die weg te kiezen, omdat allerlei duurbetaalde adviseurs bereid zijn te adviseren dat je 'je eigen kracht, talent en ervaring op die manier kunt benutten'. De mensen in de zaal waren vast merendeels degenen op zoek naar een baan in loondienst.
Waaraan ook geen recht wordt gedaan in het artikel, is de manier waarop werklozen óók hun tijd (zouden kunnen) vullen: maatschappelijk verantwoord en zinvol vrijwilligerswerk. Voor de zoveelste keer wordt die categorie overgeslagen. Daarmee wordt eerder iets gezegd over het paradigma van waaruit de schrijver denkt dan over de werkloze. Voor iemand die beweert argumenten te kunnen leveren, geen goede zaak... in míjn ogen.
Natuurlijk. Zo'n directeur is niet gek. Alles wat hij aan empirisch zwak materiaal gebruikt wordt als zodanig benoemd. Maar dan is het dus wél gezegd. En op die 'feiten' wordt dan de conclusie gebaseerd: "Dit heeft gevolgen, denk ik, voor de manier waarop werkloze 55-plussers aankijken tegen (nieuw) werk." Maar dat neemt niet weg dat de onderbouwing zelfs een eerstejaars student onwaardig is.
Ik heb in een grijs verleden - wél echt wetenschappelijk - onderzoek gedaan naar (langdurig) werklozen. Een conclusie was dat die groep divers is. Een deel redt zich, een deel niet. Er zijn mensen die alles aanpakken als ze maar bezig kunnen zijn. En er zijn er die eisen stellen. En ja, er zijn ook mensen die het wel best vinden zo. Dat was een minderheid.
In die situatie is volgens mij niet veel veranderd. We zijn nog steeds niet over één kam te scheren. En ook de ambities en mogelijkheden wisselen. Wat ook niet veranderde: het idee dat je met een uitkering niet bent gedegradeerd tot een willoos ding.
Wat mij zo verbaast, is dat er een uitermate vreemde situatie wordt gecreëerd door de instanties en de overheid waarin het initiatief bij mensen wordt doodgeslagen. Een situatie waarin betaald werk het summum is en waardoor jongeren en ouderen elkaars concurrent worden in een langzaam droogvallende visvijver. Ooit gezien welke slachting dan wordt aangericht?
Mijn pleidooi zou zijn om vooral te focussen op initiatiefbereidheid. Bij de één zal dat richting een betaalde baan in loondienst zijn, een ander zal zelfstandige willen worden, maar een derde kan heel goed nuttig zijn door vrijwilligerswerk. En dat mag je ook best vragen als tegenprestatie. Maar zoals het nu gaat, slaan we die initiatiefbereidheid helemaal dood.
Mocht je het artikeltje willen lezen wat me aan het reageren zette; het staat in één van de grote ochtendkranten - maar niet degene die afgeeft als je je kont er mee afveegt - op pagina 21.
Labels:
55plus,
arbeidsmarkt,
argument,
drogreden,
fabriek,
logica,
onzin,
Volkskrant,
werkloos
Locatie:
Leiden, Nederland
Abonneren op:
Posts (Atom)