Posts tonen met het label economie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label economie. Alle posts tonen

maandag 9 juni 2014

Schaf af die vrije dagen

Zo af en toe denk ik me te kunnen verplaatsen in (redeneringen van) 'politici'. De eerste die kritiek zou hebben op zo'n idee, zou ikzelf zijn, want een bedoeling, intentie, doel is iets anders dan een zichtbare beweging of een uitgesproken woord. Je kunt heel goed iets anders bedóelen dan je zegt. Maar toch. Soms duikt er voor m'n geestesoog een lijn op die er heel logisch uitziet.

Zo stond ik me de afgelopen weken te verbazen over de aanplakbiljetten bij de supermarkten waarop ze ons, de klanten, informeren over hun 'bijzondere openingstijden vanwege de feestdagen'.

Openingstijden.

Daarmee gebeurt iets bijzonders met, als ik mag voorspellen, vérstrekkende gevolgen.

Dat wordt gesproken over openingstijden lijkt niet belangrijk. De winkel is immers open of dicht. Ooit had je ook de half-open nering. Van die winkeltjes en boeren waar je ook na sluitingstijd nog een vergeten kleinigheid kon halen. Vooral omdat winkel en woonhuis vaak verbonden waren.

Maar nu is de winkel dus open op officiële feestdagen. Voorheen waren dat vrije dagen. Collectief. Dat gaf een bijzondere sfeer - of je dat nu leuk vond of niet: inslaan voor meerdere dagen geeft drukte. Veel mensen zullen ook een herinnering hebben aan dergelijke dagen die deels bestaat uit het tóch vergeten zijn van een boodschap of zo.

In hun dienstbaarheid aan de klant - ahum - hebben de grootwinkeliers hun openingstijden eerder al verruimd naar de avonduren. Een flexibele samenleving, nietwaar. Sinds een paar jaar zijn daaraan ook de Tweede ..dagen aan toegevoegd. En dus hangen er nu forse plakkaten om ons duidelijk te maken wie wanneer open is.

Allemaal om het ons, de klant, gemakkelijker te maken. Toch? Die klant die volgens de winkelier zo veel werkte dat-i steeds moeilijker tijd vond om inkopen te doen. Die het dus te druk had.

Mijn voorspelling is dat er een redenering wordt bijgefabriekt. Door politici.

"Als er dan door al die supermarkten toch al wordt gewerkt op die feestdagen, waarom de rest van Nederland niet ook? Waarom zou Tweede Pinksterdag - Tweede Kerstdag is té link - een vrije dag moeten zijn? Weet je wel wat je viert?

Door de diverse hulp- en zorgdiensten en door volcontinue bedrijven wordt er vanwege het karakter van het werk doorgewerkt. Maar nu werkt de grootgrutter ook, terwijl het karakter van diens werk dat niet noodzakelijk maakt. Dus waarom jullie niet?"

Terwijl ik eergisteren naar dat affiche stond te kijken en de gedachte me besprong, wist ik nog niet dat een paar dagen later dit verscheen:

Screenshot-4

Of je het nu kapitaliseren noemt, of vereconomiseren dan wel ontmenselijken, de kern is en blijft dat dit redeneren geen grenzen kent. Op deze manier kun je iedere niet-kapitaalvormende activiteit in termen van kapitaalvorming beschrijven. Dat die principieel anders zijn en anders zijn bedóeld, negeer je gewoon. Alsof je een opdracht geeft en die beoordeelt op andere criteria. En nee, da's geen fictief voorbeeld.

Het onbeschaafde aan die redeneringen is niet alleen dat het werkelijk gelovigen tegen de schenen schopt, maar ook dat 'het voordeel voor de economie' zeer specifiek gericht neerslaat.

O, voor de volledigheid de ex-veilingmeester van VVDlight wil niet de vrije dagen áfschaffen. Hij is tegen collectief opleggen en vóór individualiseren. Raad eens wat er dan gebeurt en overblijft?

zaterdag 26 oktober 2013

Groei, tot de dood erop volgt

Vraagtekens. Lastig.

Je zult maar ermee zijn opgezadeld: de neiging bij alles vraagtekens te plaatsen. Is dat wel zo, zoals die ander zegt? Klopt het wel wat ik zie? Eeuwige twijfel lijkt dan je lot. Niets is minder waar. Vraagtekens plaatsen is niet identiek met continue twijfel, maar wel met een kritische houding. Niet dat je dat tot in het absurde moet doorvoeren, want dan loop je meer dan een risico op stijfkoppige volharding. Dan kom je in de categorie Gelovigen: onwrikbaar onwerkbaar.

Voor mij is dat vraagteken een groot goed. Het is een beveiliging tegen ondoordachtzaamheid. Ik heb het afgelopen jaar een paar keer vrij snel een conclusie getrokken en ook een paar keer gemerkt dat dat de foute was. Stomweg omdat ik even niet lang genoeg dacht. Het nadeel van nadenken is wel dat je in een wereld die steeds sneller wordt, achterop raakt. Dit herken je misschien wel: dat je tijdens een overleg een slim idee krijgt op het moment dat 'de vergadering' alweer drie agendapunten verder is. Snelle doortastendheid, geïdealiseerd in beelden als 'goede managers kunnen snel beslissen' of 'beter snel minder goed beslissen dan langzaam'.

Het is allemaal vooruitgangsdenken en -streven, waarbij bij vaak het beeld tevoorschijn plopt van Drs. P. die dicht-zingt over trojka's die, achtervolgt door wolven, door het besneeuwde bos raast. Onder druk beslissend gaat het ene na andere kind overboord. Toch worden allen verorberd: Dodenrit.

Onvermijdelijk het (nood)lot tegemoet; dat was wat me te binnen schoot toen ik dit artikel - Ketters in de economie - las in de De Volkskrant:
Photo 26-10-13 14 18 11

Het zijn drie, korte, portretten dwarsdenkende economen. Uit de maat lopende mensen zijn vaak de interessantste. Dat geldt hier ook. Maar bij eentje, Alfred Kleinknecht, sloeg bij mij wat twijfel toe. Dat kwam door deze twee citaten:

Als innovatie-econoom vind ik dat je soms doelgericht marktwerking moet uitschakelen.


(...) loonmatiging en flexibilisering zijn uitingen van defensief beleid. Dat is funest voor innovatie, bijvoorbeeld omdat bij groot personeelsverloop kennis weglekt.


Ik kan ze niet verenigen.

De eerste spreekt me aan: je móet inderdaad marktwerking soms (vaak?) uitschakelen. Maar de tweede past, wat mi betreft, er niet logisch achteraan.

Innovatie wordt impliciet neergezet als vooruitgang, als groei. Deels komt dat tot uiting in beloning.

Maar waarom zou innovatie niet ook versobering kunnen zijn? Waarom denken zovelen bijna Pavloviaans dat gróei het doel is? Dat vooruitgang niet beweging is, maar beweging voorúit?

Kleinknecht neemt feitelijk een uitermate klassieke positie in als hij stelt dat salaris en zekerheid noodzakelijke voorwaarden zijn om personeel te binden. In de huidige context heeft-i daarin geen ongelijk.

Maar er ontstaat tegelijkertijd ook iets nieuws. Grote groepen in de samenleving hebben de buik meer dan vol van graaiers, van bonus- en baantjes-najagers, en van 'sneller, groter, beter, duurder'.

Nu ben ik dus wel benieuwd of Kleinknecht ook mogelijkheden ziet om innovatie tot stand te brengen die is gericht op duurzaamheid, soberheid en solidariteit. Anders geformuleerd: waarom zou innovatie altijd groei moeten betekenen?

Waarom zou loonmatiging funest zijn voor innovatie? Waarom zou flexibilisering dat zijn (alhoewel ik me op dit punt meer verwant voel met hem)? Waarom wordt idealistische innovatie, zoals veel startups in de creatieve sector najagen, niet gezien en de klassieke wél? Waarom zou je de mammoet van 'meer, meer, meer' niet kunnen stoppen? Waarom zouden innovaties niet veel meer gebaseerd kunnen (moeten!) zijn op overtúiging?

Als jij het weet: hieronder bevindt zich een reactieveld.

woensdag 7 augustus 2013

En het gebeurde in die dagen niet...

Het deed zich al járen geleden voor.

Het was de tijd dat het Internet opkomt. En dús had ik veel discussies met de ICTers van mijn toenmalige werkgever. Mijn opdracht was innovatie stimuleren. En de grootste innovatie sinds tijden, stond op het punt van doorbreken. Maar de ICTers - systeem-, database-, netwerkbeheer en -ontwikkeling - zagen dat niet gebeuren.

Het is de eerste keer dat ik me bewust was hoe moeilijk het voor mensen is het vertrouwde los te laten. Netwerkbeheerders hadden grote moeite met iets als IP. "Dat kan nooit gaan werken". Niet als je denkt in klassieke netwerkarchitecturen, nee.

Aan die periode hebben we een warme herinnering overgehouden. Want alles kwam, uiteraard, goed. In de jaren daarna hebben we veel samen gedaan en vooral ook veel gesproken. Innovatie, dat was vooral technologische. De gesprekken gingen dan ook vooral over techniek en de mogelijkheden van de nieuwe technologieën. Het heeft mij veel opgeleverd, niet in de laatste plaats over het werk van kantoorICT-ers.

Wat me daarvan het meest is bijgebleven, is de positie die ze in nemen. Kort gezegd: ICT-ers zijn de lastpakken. Er kán nooit iets. Er mág nooit iets. Als ze langskomen, is er meestal iets onzaligs aan verbonden: je krijgt "een update" (en bent daarna van alles kwijt) of ze hadden weer iets te zeuren over "het systeem wat aangaf dat er een virus op je computer zit". Hun mailberichten waren meestal ook in de categorie "Vanaf 16.00 uur kunnen jullie het netwerk niet gebruiken ivm noodzakelijk onderhoud". Kortom, gezeur.

Toch?

Wat we, gebruikers, níet zagen, is het aantal keren dat een probleem werd voorkómen. Wat me verbaasde, was dat ze ons dat nooit meedeelden. Dat heb ik dan ook bepleit (en zij hebben dat heel incidenteel gedaan): "Meld toch óók dat je iets hebt voorkomen. 'Zojuist hebben we een grote virusaanval afgeslagen. Het kan zijn dat je dat den beetje hebt gemerkt in de snelheid van het netwerk'. Gewoon: zéggen wat je doet.

Aan die periode moet ik heel vaak terugdenken. Het komt zó vaak voor dat al die mensen die preventief werken niet gewaardeerd worden. Het is ook zó moeilijk aan te tonen wat níet is gebeurd.

Preventie heeft wel iets weg van kunst: beide zijn enorm kwetsbaar. Beide kunnen hun maatschappelijk - economisch - nut niet keihard aantonen. De politie moet boeven pákken. Misdaad voorkomen door aanwezig te zijn, telt niet. Veiligheidsdiensten zijn per definitie onbetrouwbaar, want iederéén kan wel beweren dat-i een aanslag heeft voorkomen. Gezondheidspreventie is er ook zo een: dat jongeren géén SOA krijgen, hoe ze dat moeten doen hebben ze érgens gehoord.

Sluw is het gebruik van preventie door, met name, politici en beleidsmakers. Het is een bewijs uit het ongerijmde en onbewijsbaar: "dankzij mij en mijn beleid is grotere ellende voorkomen". En, als dat zo uitkomt, "daarop kunnen we bezuinigen want het effect van die preventie is onmeetbaar en niet uit onderzoek gebleken".

Het idiote is dat preventie feitelijk heel erg past in onze samenleving. Met een iets andere bril bekeken, is het een vorm van permanent onderwijs. Onderwijs over veranderende verhoudingen, nieuwe ontwikkelingen, weggezakte kennis en opfrissen van bestaande kennis. Preventie ís helemaal niet per definitie synoniem met disciplinering, regulering en verbieden.

Preventie leidt liefst tot niets.

woensdag 3 juli 2013

de Deel-economie

Zou 't werken? Zou 't beklijven, blijven bestaan? Of is het een modieuse gril, een gevalletje wensdenken in een tijd waarin niemand de uitweg uit de misère lijkt te vinden?

The Economist noemde het The rise of the sharing economy: On the internet, everything is for hire.

De afbeelding waarmee het artikel begint, zegt genoeg. Zo lijkt het. Peer-to-peer rental, zoals The Economist het noemt, is het particulier verhuren van producten en diensten. Wat is daar nu bijzonder aan?

De motivatie.

Uiteraard heel cynisch gezegd, is dat nog steeds: geld (verdienen). Maar er is nog iets aan de gang wat dit wel degelijk bijzonder maakt. Dat is wellicht beter benoemd door Jeremiah Owyang van Altimeter: The Collaborative Economy.


De vraag die je je kunt stellen, is of dit allemaal zo nieuw en spectaculair is. Nee, dus. Uitlenen en delen doen we allemaal ons hele leven. Waarom zou dit dan ontregelend kunnen zijn, zoals sommigen menen?

Hierom:
The collaborative economy reflects a more sustainable economy where the needs of the population quickly outstrip the ability of the planet to create products.

Dát is dus wel wezenlijk anders, als het echt doorzet. Niet langer koop je diensten en goederen voor gebruik door jou zelf. Natuurlijk, je koopt primair nog steeds uit eigen behoefte. Maar de stap die daarvoor is gekomen, is het nagaan of er niet iemand in jouw omgeving die dienst of dat product al heeft en kan leveren. Tegen betaling.

Wat anders is, is de reikwijdte. Waar je vroeger alleen in eigen kennissenkring zocht, maakt nu de technologie het mogelijk veel breder te zoeken. Wat ook anders is, is dat steeds vaker producten worden 'verhuurd' die tot voor kort werden gezien als privé. De auto is wellicht nog het beste voorbeeld. Je eigen auto verhuren; wie had dat vijf jaar geleden gedacht?

Maar echt ontregelend, zijn de mogelijke gevolgen van dat delen.

Bij die auto blijvend. Waarom zouden er nog zoveel auto's moeten rondrijden, worden gekocht en dus worden gemaakt, als we gaan delen? De tijd dat het huishouden de maat der dingen, voor bezit was, lijkt voorbij. Waarom zou iedereen een eigen grasmaaier moeten hebben, als je die toch maar eens per week gebruikt. Een zware betonboor: wie gebruikt zo'n ding vaker dan eens per jaar? Kinderoppas? Nee, ouderenverzorging: uit de buurt? Boodschappenservice: doen de buurjongens dat niet?

De transitie van een bezits- naar een deeleconomie, zal niet eenvoudig zijn. De economische ongezondheid levert wel een rugwind op: het persoonlijk hébben, is gebaseerd op voldoende financiële middelen. En die nemen af.

Mijn voorspelling zou zijn dat de maakindustrie dan nog zware klappen gaat krijgen. Die is immers helemaal gebaseerd op het ons allemaal afzonderlijk verkopen van producten. Delen leidt tot minder omzet. Krimp is onvermijdelijk. Daarentegen gaat een andere tak van sport meer kansen krijgen. Intensiever gebruik leidt tot relatief snellere slijtage. (Kleinschalige) Reparatiewerkplaatsen zouden daarvan kunnen profiteren.

Kleinschaligheid is het woord bij uitstek wat in deze ontwikkeling past. Omdat de schaaloriëntatie veel plaatselijker wordt, zal ge- en verbruik ook door die schaal worden bepaald. De vreemde figuur doemt dan op dat we ons meer en meer richten op de fysieke lokale omgeving én op de wereldwijde.

Want dat delen; dat zie je net zo goed terug in globale systemen. Niet alleen de 'kamerverhuurders', maar zeker ook in de opkomst van directe financiering (crowdfunding bijvoorbeeld). Díe beweging zet de investeringsfunctie van banken onder grote druk. Maar ook de financiering van grote ondernemingen. Ik verwacht dat niet heel veel mensen een los productinitiatief van van een multinationale onderneming zouden ondersteunen, anders dan als aandeelhouder in het hele bedrijf. Het zou wel een test waard zijn.

Toch nog die 78 dia's aan het begin van deze blogpost doorkijken?! Lijkt me geen gek idee...