woensdag 3 juli 2013

de Deel-economie

Zou 't werken? Zou 't beklijven, blijven bestaan? Of is het een modieuse gril, een gevalletje wensdenken in een tijd waarin niemand de uitweg uit de misère lijkt te vinden?

The Economist noemde het The rise of the sharing economy: On the internet, everything is for hire.

De afbeelding waarmee het artikel begint, zegt genoeg. Zo lijkt het. Peer-to-peer rental, zoals The Economist het noemt, is het particulier verhuren van producten en diensten. Wat is daar nu bijzonder aan?

De motivatie.

Uiteraard heel cynisch gezegd, is dat nog steeds: geld (verdienen). Maar er is nog iets aan de gang wat dit wel degelijk bijzonder maakt. Dat is wellicht beter benoemd door Jeremiah Owyang van Altimeter: The Collaborative Economy.


De vraag die je je kunt stellen, is of dit allemaal zo nieuw en spectaculair is. Nee, dus. Uitlenen en delen doen we allemaal ons hele leven. Waarom zou dit dan ontregelend kunnen zijn, zoals sommigen menen?

Hierom:
The collaborative economy reflects a more sustainable economy where the needs of the population quickly outstrip the ability of the planet to create products.

Dát is dus wel wezenlijk anders, als het echt doorzet. Niet langer koop je diensten en goederen voor gebruik door jou zelf. Natuurlijk, je koopt primair nog steeds uit eigen behoefte. Maar de stap die daarvoor is gekomen, is het nagaan of er niet iemand in jouw omgeving die dienst of dat product al heeft en kan leveren. Tegen betaling.

Wat anders is, is de reikwijdte. Waar je vroeger alleen in eigen kennissenkring zocht, maakt nu de technologie het mogelijk veel breder te zoeken. Wat ook anders is, is dat steeds vaker producten worden 'verhuurd' die tot voor kort werden gezien als privé. De auto is wellicht nog het beste voorbeeld. Je eigen auto verhuren; wie had dat vijf jaar geleden gedacht?

Maar echt ontregelend, zijn de mogelijke gevolgen van dat delen.

Bij die auto blijvend. Waarom zouden er nog zoveel auto's moeten rondrijden, worden gekocht en dus worden gemaakt, als we gaan delen? De tijd dat het huishouden de maat der dingen, voor bezit was, lijkt voorbij. Waarom zou iedereen een eigen grasmaaier moeten hebben, als je die toch maar eens per week gebruikt. Een zware betonboor: wie gebruikt zo'n ding vaker dan eens per jaar? Kinderoppas? Nee, ouderenverzorging: uit de buurt? Boodschappenservice: doen de buurjongens dat niet?

De transitie van een bezits- naar een deeleconomie, zal niet eenvoudig zijn. De economische ongezondheid levert wel een rugwind op: het persoonlijk hébben, is gebaseerd op voldoende financiële middelen. En die nemen af.

Mijn voorspelling zou zijn dat de maakindustrie dan nog zware klappen gaat krijgen. Die is immers helemaal gebaseerd op het ons allemaal afzonderlijk verkopen van producten. Delen leidt tot minder omzet. Krimp is onvermijdelijk. Daarentegen gaat een andere tak van sport meer kansen krijgen. Intensiever gebruik leidt tot relatief snellere slijtage. (Kleinschalige) Reparatiewerkplaatsen zouden daarvan kunnen profiteren.

Kleinschaligheid is het woord bij uitstek wat in deze ontwikkeling past. Omdat de schaaloriëntatie veel plaatselijker wordt, zal ge- en verbruik ook door die schaal worden bepaald. De vreemde figuur doemt dan op dat we ons meer en meer richten op de fysieke lokale omgeving én op de wereldwijde.

Want dat delen; dat zie je net zo goed terug in globale systemen. Niet alleen de 'kamerverhuurders', maar zeker ook in de opkomst van directe financiering (crowdfunding bijvoorbeeld). Díe beweging zet de investeringsfunctie van banken onder grote druk. Maar ook de financiering van grote ondernemingen. Ik verwacht dat niet heel veel mensen een los productinitiatief van van een multinationale onderneming zouden ondersteunen, anders dan als aandeelhouder in het hele bedrijf. Het zou wel een test waard zijn.

Toch nog die 78 dia's aan het begin van deze blogpost doorkijken?! Lijkt me geen gek idee...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten