Soms denk je op latere leeftijd "Had ik maar...". Da's geen geintje. Da's iets wat je gaat overkomen. Dat je je ineens realiseert dat je met je gedachten ver weg in het verleden bent. Dat je terugkijkend op gebeuretenissen in je leven nu denkt "Dat deed is fout". Of goed, uiteraard.
De zelfbekentenissen zijn het leerzaamst en louterendst. Dan bevind je je in de krochten van jezelf. Op de plek waar je de 'heb ik spijt van'ervaringen in leven worden gehouden, in alle soorten en maten. Iedere dag komen er weer bij. Gelukkig is er een automatisch opruimsysteem meegeleverd: je vergeetachtigheid. Toch blijven sommige herinneringen taaie rakkers en andere komen ineens in beeld, de toenmalige situatie onbarmhartig helder voorstellend. Ik heb ze ook, hoor.
Over die gaan we het nu niet hebben.
Wel over het verschijnsel dat je eigenlijk pas op latere leeftijd spijt kunt hebben. Niet dat je op jong leeftijd geen fouten maakt. Maar pas na verloop van tijd kun je, terugkijkend, beslissingen in perspectief zien. Daarvoor heb je dan wel afstand nodig, tijd.
Geen idee of het bij jou klopt; maar veel mensen die ik ken, zijn in de loop van hun leven heel ander werk gaan doen dan ze als kind wilden of zelfs waarvoor ze een opleiding volgden. Niet alle jongetjes zijn brandweerman of piloot geworden en niet alle meisjes verpleegster of lerares. Om maar wat beelden uit de jaren vijftig-zestig te noemen. Veel mensen rollen door hun loopbaan (mooi woord).
Als ik nu terugkijk op míjn ervaringen dan denk ik niet dat het allemaal niets was. Maar wel dat ik, wat ik nú mijn hart volgend zou noemen, eerder psyichatrie of sociale psychologie zou zijn gaan studeren dan sociologie (wat ik deed). Dan zou ik veel eerder zijn gaan schrijven (bloggen) in de veronderstelling dat oefening kunst baart, ervaring dus.
Of dat bloggen iets is, bepaal jij. Ik beleef er lol aan en blijf doorgaan. Jij bepaalt of je het leest en anderen aanraadt.
Sociale psychologie is me toch wel altijd blijven achtervolgen. Niet voor niets ben ik afgestudeerd in de kleinste groepen die sociologen kennen: primaire groepen en socialisatie. Dat ligt verdraaid dicht tegen sociale psychologie aan.
Nog steeds blader ik door websites die die kant van de mens tot onderwerp hebben. Nog steeds ben ik geïntrigeerd door onderzoeken naar psychopathie en leiderschap. Nog steeds vind ik het leuk te ontdekken hoe lichaamstaal werkt (daar snap ik zelf nog steeds bar weinig van). Hoe vijandigheid werkt. En wat aanraking doet.
Zo las ik vandaag een ouder artikel over aanraken. Eigenlijk vooral ook omdat de digitale wereld juist dát element ontbeert. Dan sta je toch weer even te kijken van de rol die een eenvoudige handaanraking heeft. En, nee, niet de sensuele, maar de haast achteloze.
Die nonchalante aanraking die je verbindt, die je vertrouwen geeft. Die in intermenselijk verkeer een grote rol speelt. En die in de digitale wereld niet bestaat. De aanraking die cultuurgebonden is; op de ene lokatie brutaal en op de andere prettig wordt gevonden. Als je er over nadenkt, dan is die terloopse beweging - net als de onopvallende kleine teen - zó belangrijk.
Wat gaat er gebeuren als we elkaar niet meer aanraken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten