woensdag 25 september 2013

Vaderliefde

Het benieuwdst ben ik eigenlijk naar de titel van deze blogpost. Soms begint het verhaal dáár. Soms moet-i aan het eind de lading zien te dekken. Dit is er zo eentje.

Leiden heeft weer een studentenbelangenbehartigingsorganisatie (jeuj, wát een lang woord): de LSBo. Ik was bij hun lanceringsevenement. Met een heuse hoogleraar en een echte wethouder. Alhoewel niet eens langdurig was er ook een dagvoorzitter ingeschakeld. Serieuzer kan haast niet.

Zo'n organisatie start uiteraard met zo'n officieel moment. Die zijn zelden de moeite waard: de plichtmatige dankwoordjes, het symbolisch geboortegeschenk. Zo'n bijeenkomst is ook niet bedoeld om vooral zwaar serieus te zijn. Het is feest. Er wordt gestart en de beste combinatie is die van kwinkslagen gelardeerd met wat serieus advies.

Dat gebeurde hier ook.

Meestal valt er niet veel nieuws te horen. per slot van rekening is het een feestelijke gebeurtenis. De kwinkslag is net iets belangrijker dan kennisvermeerdering (alhoewel die twee elkaar niet uitsluiten, zoals de professor met zíjn kwinkslagen aantoonde).

In die context is het opvallend wat er werd gezegd. Voor een buitenstaander als ik een wat vreemde gewaarwording. Ik zat erbij, keek ernaar en dacht aan het eind: "Is dit eigen initiatief? Of is het een geregisseerde ontwikkeling? En door wie dan?".

Het gehoor van enkele tientallen studenten, jonge mensen, werd toegesproken door oudere heren. Oudere heren die, afgaand op de amicale aanspreektitel en -toon, elkaar goed kennen.

De hooggeleerde heer deed de veruit grootste duit in de pot. Te vaak kwam de suggestie voorbij dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de realisatie van dit initiatief. Te groot was het aantal onderwerpen waarvan hij vond dat ze 'moesten worden geadresseerd'. Te veel leken die onderwerpen terug te voeren op politíeke voorkeuren.

Alsof de belangenbehartiging niet zonder heel veel vaderlijk advies aan de studenten zélf kan worden overgelaten.

Nu kún je, zoals gebeurde, daar een grap over maken en vaststellen dat er voldoende werk ligt voor de komende twintig, nee drieëntwintig of zelfs vijfentwintig jaar.

Maar bij mij knaagt nu dus echt het idee: hoe serieus is dit initiatief eigenlijk genomen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten