Het Nederlands is weer een lelijk woord rijker. Niet echt per vandaag, want het woord is al vaker gebruikt. Maar nu heeft het woord het volle daglicht gekregen. De koning las het op tijdens de voorlezing van de Troonrede.
Participatiesamenleving.
Jekkes. Wát een lelijk woord. Het is ook een gekunsteld, een bedacht woord. Die zijn meestal bedoeld om iets te verhullen. De generaties ambtenaren die zo werken, maakten eerst onbegrijpelijke brieven en nota's om daarna over te stappen op jargon als 'ombuigen'. Dat bleek al ras niets anders dan bezuinigen. Maar dát zeggen we niet. Nog steeds wordt om de hete brij heen gedraaid.
Nu hebben we er dus weer zo'n woord bij. Deze regering, die beweert no nonsense en recht voor z'n raap te zijn, hanteert een term die zo vaag als de pest is. Bij mij gaan alarmbellen rinkelen als zoiets wordt binnen gedragen.
Een samenleving wordt meestal gedefinieerd als een groep mensen die gezamenlijke normen en waarden delen. Je mag er ook nog een geografische begrenzing aan toevoegen, want een samenleving impliceert ook contact tussen mensen.
Hadden we in vroeger tijden nog te maken met meerdere samenlevingen; heden ten dage is dat een stuk minder. Waar ooit steden nog geïsoleerd in een vrij leeg landschap lagen, kon je spreken van stedelijke samenlevingen en agrarische. Dan is de stad de samenleving. Met het naar elkaar toegroeien en samensmelten van steden en van stad en platteland wordt de samenleving groter. Onze samenleving is nu, min of meer, geheel Nederland; en groeiend.
De facto maakt iedereen die binnen die landsgrenzen leeft deel uit van onze samenleving. Niet alleen de autochtone bewoners, maar ook alle immigranten. Niet alleen de mensen die tot de grote massa horen, maar ook de afwijkenden. Niet alleen de gezonden, ook de zieken. Dát is een samenleving: de complete verzameling van aanwezigen.
Een participatiesamenleving is juist daarom verhullend. Door je aanwezigheid maak je deel uit van de samenleving. Door je activiteit bepaal jij mede de vorm en inhoud van de samenleving. Participatie? Dat bestaat in tientallen vormen.
Participatiesamenleving lijkt iets anders te duiden. Niet een samenleving als sociaal verschijnsel, maar als economisch verschijnsel. Participatie niet zozeer gezien als maatschappelijke deelname alswel als economische bijdrage. Dat lijkt participatie te zijn: een bijdrage leveren aan 'de samenleving'. Maar dan wel loonvormend. Deelname aan de participatiesamenleving moet, denk ik, worden gelezen als deelname onder de voorwaarden die de overheid stelt.
Eerlijk gezegd, denk ik dat dat een heilloze weg is. Het is de weg van meer, meer, meer; van harder werken; van meer investeren; van succes afmeten aan omzet; van een hiërarchische harkjesdenkwijze.
Die tijd is nog niet voorbij. Wél kan en moet de vraag worden gesteld hoe lang die nog opgeld doet. Is er niet al een transitie gaande naar een nieuw model? Is er niet een nieuw paradigma ontstaan dat veel meer is gebaseerd op netwerken en collectiviteitsbelangen?
Dat zou een samenleving zijn waarin participatie een vanzelfsprekendheid is. Dat lijkt in overeenstemming. Maar participatie dáár is participatie vanuit eigen kracht, vaardigheden en interesses. Da's nogal een verschil met een participatie gebaseerd op werkgeversbelangen, schatkistbelang en bedrijfsbehoefte.
Tuurlijk, tuurlijk. Nuances te over. Met betrekking tot het begrip samenleving, met betrekking tot de (verborgen geachte) bedoeling van de regering.
Maar laat mij maar eens zien waar die participatie zijn essentiële sociale invulling krijgt. Hoe we iedereen binnenboord houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten