zaterdag 21 september 2013

Homophily

Voor zover ik me kan herinneren, kende ik het woord niet: homophily. Ik zag het staan in een Wired-artikel: Your Casual Acquaintances on Twitter Are Better Than Your Close Friends on Facebook.

Dat artikel is de aanbeveling een nieuw boek te lezen: Smarter Than You Think: How Technology is Changing Our Minds for the Better, geschreven door Clive Thompson. Of dat boek echt de moeite waard is, weet ik zo 1-2-3 nog niet. Zoals zoveel boeken uit, in en over deze sector, de digitale voorhoede zullen we maar zeggen, lijkt ook dit me weer casuïstiek. Ongetwijfeld zal het prima leesbaar zijn. Ongetwijfeld zullen de aangehaalde voorbeelden (aan)sprekend zijn. Maar of er iets wordt bereikt in de vorm van theorievorming of -toetsing; op voorhand betwijfel ik dat. Da's dus een te vroeg oordeel op basis van een flaptekst en ik kan er dus werkelijk heel erg naast blijken te zitten.

Hij wordt er weer bijgesleept: Granovetter, de man van de weak ties. Je weet (vast) wel; die van de ontdekking dat mensen via oppervlakkige kennis betere tips kregen voor (beter-betaalde ook nog) banen. Beter dan via hechte contacten. De verklaring: die mensen lijken enorm veel op jou, jouw interesses, voorkeuren en wellicht ook baanambities. Zie daar: homophily, de voorkeur om te gaan met gelijkgestemden.

Ik denk dat dat klopt.

Maar ik denk ook dat soms (geregeld?) een vertekend beeld wordt gehanteerd. Zo lijkt Thompson te stellen

In a pre-social-network world, there’s almost zero chance that Emily would have been in regular contact with the wife of a friend from years ago. One’s social circles rarely include that sort of distant connection.

Daarin zit een essentiële fout. Niet alleen is in dit geval het contact niet regelmatig, maar eerder lurkend. Ook is het maar de vraag of zonder social media zo'n contact niet mogelijk was geweest. Dat is namelijk precies de essentie van Granovetters ontdekking: de toevallige kennis is de beste bron. De beschrijving hier is een bestáánde relatie die anders zou verwateren (en nu nog steeds).

Wat gebeurt, is dat appels met peren worden vergeleken. De offline strong tie - familie of hartsvriend?-in bijvoorbeeld - lijkt aangevuld met intensieve digitale strong ties. Het is té snel, té eenvoudig te denken dat 'digitaal' zwakker is dan 'fysieke ontmoeting'. De aangehaalde 'Facebookvrienden', die sterker met je verwant zouden zijn dan Twitterrelaties. Zo werken mensen niet.

De relatie die Granovetter aantrof wordt bepaald door waardering, niet door enig medium. Het gaat, kortom, om de kwaliteit van het contact in combinatie met frequentie. Het medium speelt daarin geen rol. Wel hoe open de gesprekken kunnen worden, welke onderwerpen aan de orde komen, hoe vertrouwd men zich voelt.

Kun je dus niets met die theorie? Natuurlijk wel. Maar met, zoals heel terecht ook Thompson doet, een zelfkritische houding. Met social media heb je wellicht de hele wereld binnen je bereik. Maar dat was nooit anders, wel moeilijker om te doen. Denken dat het aanspreken van wildvreemden hetzelfde is als het 'cultiveren' van weak ties is toch echt verkeerd. Ook weak ties eisen iets van wederzijdsheid in de relatie.

Overigens was juist dít het mooie en krachtige aan de eerste vormen van Twitter: de duik in netwerken van anderen, in de netwerken van netwerken van netwerken, in de gesprekken waardoor je plots interessante onbekenden tot je vage kennissenkring kon rekenen. Dát is Granovetters weak tie.

Eerlijk gezegd begin ik steeds tot de overtuiging te komen dat juist dát aspect van social media aan het verdwijnen is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten