Maar ja, het blijken toch maar gewoon mensen.
De ambtenaar bestaat uiteraard niet. Het zijn allemaal afzonderlijke werknemers, met een bijzondere werkgever: een overheid. Op zich is dat niet zo heel erg bijzonder dus. Je kunt onder ambtenaren dan ook goede en slechte aantreffen: de bevlogen vakman én de slonzige ongeïnteresseerde. Da's nu eenmaal zoals wij mensen zijn, allemaal verschillend met verschillende interesses en ambities.
Van de week zat ik met een goede kennis te praten over mijn idee om iets te doen met het kenniskapitaal dat iedere gemeente heeft in de vorm van niet-loonvormenden. Nu is zijn positie in de ambtelijke hiërarchie hoog. Voor mij dus een ideale gesprekspartner om ideeën aan te spiegelen: we kunnen elkaar vertrouwen en open spreken, en híj weet veel van de uitvoeringspraktijk sociale zekerheid.
Mijn conclusie?! Ik heb nog wat te doen. Het idee is goed. De analyse klopt. Maar de politieke gemeentelijke praktijk zal dwarsliggen. De engelstaligen noemen dat toch een reality check?
Uit ons gesprek bleek dat zo'n check ook hoognodig met ambtenaren moet worden gedaan. Of misschien nog eerder met de beleidmakers die 'de lijnen uitzetten'. Feitelijk zijn dát degenen die geen benul hebben van hun werk.
Eén van de grootste dreigingen die op de gemeenten afkomt, is wellicht die van de psychiatrisch patiënt. De praktijk van de politie ís er al een waarin psychiatrische problematieken een belangrijk rol speelt. Niet in de vorm van Hollywoodachtige seriemoordenaars, maar wel in de vorm van overlastgevende schizofrenen en dergelijke. Niets spectaculairs, maar je zult maar naast iemand wonen die permanent lasg heeft van wanen en daardoor overlast geeft.
Nóg hebben we een infrastructuur die mensen die in psychische nood verkeren redelijk opvangen. Maar doe brokkelt snel, heel snel af. Ook hier rukt de inflattoire term 'zelfredzaamheid' op. 'De buurt' moet in staat zijn de eigen problemen op te lossen. De betrokkene moet zelf een kring van helpenden om zich heen organiseren. Dat mensen die dergelijke problemen ondervinden nu juist degenen zijn die het minst sterk in de sociale structuur staan, is blijkbaar een ongewenst feit. Toch is dat wel zo. En dus onderschat men het probleem; op een enorme manier.
Omgaan met psychiatrische patiënten eist nogal wat. Je hebt te maken met mensen die zich niet voorspelbaar gedragen. Geduld, empathie en vakkennis zijn het minimum wat je nodig hebt. Nogmaals, het gaat óók om mensen als jij en ik, die een depressieve periode doormaakte. Maar ook om mensen met andersoortige aandoeningen.
En dan hoor je een anekdote als deze, uit de praktijk van een grote stedelijke sociale dienst:
Een medewerker van mij komt binnen met de mededeling: "Ik heb het gehad met die man. Vier keer een gesprek gehad. Hij doet 't niet, snapt 't niet, wil niet. Ik weet 't niet meer. Volgens mij is-i gek." Het lukt niet zo'n klant binnen de kaders te (bege)leiden.
Dat tekent het verschil. De professionele hulpverlener is voorbereid op zulk gedrag. Heeft tijd, geduld en vakkennis. Weet wat kan gebeuren. En wat niet. Daar is genoegzaam bekend dat je vormvrij moet kunnen werken. Liefst maatwerk leveren, op maat van de betrokkene.
Maar mededogen en vormvrij werken passen niet in een regelgeleide cultuur. Dat wordt dus nog wat met gemeenteambtenaren die met abnormaal gedrag worden geconfronteerd. Die gaan heel bijzondere situaties tegemoet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten