zaterdag 21 december 2013

Wat verwacht je van een school?

Vandaag zag ik een bericht voorbij komen wat er op neer kwam dat iemand met hoogbegaafdheid een MAVO-advies kreeg. Als gevolg van niet kunnen aarden, bleef-i daarna nog zítten ook.

Eerlijk gezegd, begin ik steeds meer de jeuk te krijgen van (sommige) ouders en hun strijd voor het beste voor hun kind. Of het beste úit hun kind.

Er verschuift de afgelopen jaren het een en ander.

School is naar mijn mening een instituut dat je voorbereidt op je maatschappelijk leven. Da's inderdaad enigszins vaag, want wat ís dat dan? Precies weet ik dat niet te definiëren. Wel weet ik dat wij altijd hebben gezocht naar scholen die zowel sociaal als belerend zijn.

Scholen waar je 'gewoon' de tafels moet leren. Waar je namen aan plaatsen moet kunnen koppelen. Waar je moet luisteren als luisteren noodzakelijk is.
Maar waar je ook als kind wordt behandeld en de ruimte hebt dat te zijn. Waar de leerstof centraal staat, maar jouw tempo en mogelijkheden ook.

Opgroeien naar volwassenheid is een proces met veel actoren. Je opleiding is een belangrijke; niet eens vanwege de hoeveelheid tijd die daar in gaat zitten, maar ook vanwege die vorming. Waren scholen alleen maar kennis-overdragende instituten dan waren er geen lessen maatschappij(leer), culturele vorming of sport nodig geweest.

Als ik dat mag zeggen - en dat doe ik bij deze - ik vind in dat praten en denken over 'scholen voor uitzonderlijke leerlingen' iets volstrekt pervers en verkeerds.

Scholen als sociale instituten horen je voor te bereiden op de werkelijkheid. Per definitie lukt dat nooit volkomen. Dé werkelijkheid is immers meerdimensionaal en het ligt er maar net aan hoe je ernaar kijkt. Onderwijs zal bijvoorbeeld altijd achterlopen op innovaties. Dat kán logischerwijs ook niet anders.

Een hoogbegaafde leerling is net als een autist of een kind met het syndroom van Down gehandicapt. Hij of zij wijkt té veel af van de modus, het meest voorkomende geval. Het is geen zaak van 'je op een gemiddelde richten'. Het is een zaak van 'hoe ver van de modus is de leerling verwijderd'? Anders gezegd? Hoe afwijkend is hij of zij.

Daarmee creëren we een verdraaid ingewikkeld probleem. Want qua kennisopname kan een leerling bijzonder goed zijn, maar sociaal kan-i tegelijkertijd volledig mislukken. De plus en de min, de ying en de yang, de hoogbegaafde en de zwakbegaafde: tegenpolen.

Spreek ik mezelf nu tegen? Voor zwakbegaafden zijn er toch aparte scholen? Logischerwijs moeten ze er dus ook zijn voor hoogebegaafden.

Inderdaad. En toch niet. Want het cruciale verschil is dat de zwakbegaafde op twee fronten is achtergesteld en de hoogbegaafde op slechts één. En dat ene, het sociale, is juist een aspect dat baat heeft bij ervaring met diversiteit, dat juist pleit voor zo lang mogelijk handhaven in het regulier onderwijs.

Juist door leerlingen om redenen van 'intelligentie' in speciale scholen onder te brengen, is een (impliciete ) bevestiging van de school als leerfabriek en de (impliciete) ontkenning van de school als sociaal speelterrein: mét z'n voor- en nadelen, z'n ongelukken, krasjes, beschadigingen en (zwaar)gewonden.

Momenteel leiden we daardoor kinderen op in omgevingen die hen speciaal maken, hetzij aan de ene, hetzij aan de andere kant. Dat levert een minderwaardigheids- of een superioriteitsgevoel op. En beide zijn maatschappelijk ongewenst.

En tóch doen we het. Tóch willen ouders het.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten