Gisteren fietste ik door onze mooie stad Leiden. Dat gebeurt heel vaak, want het is de veruit beste manier je snel te verplaatsen in een oude stad. Da's niet bepaald wereldschokkend, want die binnensteden zijn ontstaan in een tijd waarin onze moderne vervoermiddelen er nog niet waren. Of anders in elk geval niet in deze aantallen.
Dit is een bijzondere tijd van het jaar. Dat realiseer je je door soms onverwachte gebeurtenissen.
Rechts vóór me doemt een filiaal van AH. Het miezert. Mooi, weet je dan, dat het fietspad daar een twintig meter onder een galerij doorgaat. En dan springen de straatlantaarns aan. De avond is begonnen.
Da's zo'n moment dat je gedurende het jaar niet vaak meemaakt: ineens valt je op dat je je fietsverlichting toch wel honderd, tweehonderd meter eerder moet aandoen dan een paar dagen eerder. Tijd uitgedrukt in meters.
Tijd is een relatief begrip. Dat weten we allemaal. Mochten we ook alle klokken op de wereld kwijtraken en ons op de zon oriënteren, dan verandert er veel. Tijdens mijn studie heb ik er wat studies over gelezen - over tijdbesteding. Eén van de leukste weetjes die me is bijgebleven, is de gortdroge mededeling van een auteur dat we in de loop van de eeuwen veel vrije dagen zijn kwijtgeraakt. In de Middeleeuwen waren de werkdagen in de winter korter dan in de zomer. En in die periode waren er, blijkbaar, heel veel meer feestdagen, met name naamdagen; de dagen gewijd aan heiligen, waarvan er behoorlijk veel blijken te zijn.
Het besef dat tijd relatief is, raak je kwijt als je je dagen baseert op tijdberekenaars, op uurwerken. Die suggereren een zekere absolute waarheid. Iedereen hanteert immers dezelfde tijd. Anders komen bussen en passagiers op verschillende momenten op hun ontmoetingsplek. Komen computers nergens toe omdat hun levenselixer, het klokritme, is weggevallen.
En die band met de zon. Waarom zou je die handhaven als absolute maatstaf? Net als de gouden standaard ooit de waarde van munten bepaalde en werd verlaten, zo verzwakte de band met het natuurlijke ritme (voor gewone mensen uiteraard. Voor (natuur)wetenschappers is die band nog steeds belangrijk). Sterker, we hebben inmiddels het stadium bereikt van de universele tijd: dít moment waarop je dit leest, is een moment dat overal op aarde is. Dat lukt je alleen door een andere basis te kiezen. Dat is de atoomklok geworden.
Het zijn soms van die alledaagse gebeurtenissen als de invallende duisternis vlak voor Sinterklaas die je even doen stilstaan bij zoiets vanzelfsprekends als tijd.
Het vereist wel de koppeling tussen dat schemermoment en een vaste route. Alleen dan kun je vaststellen of het moment verandert. Dat gebeurt maar één of twee keer per jaar: in de herfst of de lente. Doordat we onze werktijd hebben bepaald op zo'n acht uur per dag en niet meer koppelen aan de schemering zien we die verschuiving niet zo makkelijk meer af aan onze omgeving.
Persoonlijk vind ik dat niet zo heel erg. Het maakt die paar dagen dat ik het wél meemaak, heel bijzonder. Eventjes genieten. Voor niets. Over 'niets'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten