vrijdag 8 november 2013

Over een Leids plein

Het is een ietwat lastig begrip: plein. Die heb je in soorten en maten. Het Rode Plein, het Pietersplein; dat zijn pléinen met een kapitale P.. De Italiaanse pleinen verdienen die P ook, maar dan eerder vanwege hun sfeer. Dúizenden pleinen zijn er op de wereld te vinden. De meerderheid gedoemd hun leven te slijten in onbekendheid bij de rest van de wereld. Van die pleinen die eerder lijken te zijn ontstaan als een soort van restsom in de stedelijke ontwikkeling: "Verrek, de straten sluiten niet goed aan. Dat wordt dus een plein.".

Pleinen. Zelfs een verbreding van een straat loopt het risico te worden gebombardeerd tot plein. Blijkbaar heeft het iets statusverhogends: plein zijn.

Hier in Leiden hebben we dus ook pleinen. Die zijn interessant. Niet al die pleinen heten ook plein. Er is ook een hele reeks pleinen die markt heet. Daaraan kun je een mooie uitleg ophangen: dat in vroeger tijden die open ruimtes de naam kregen die het gebruik eraan gaf - en de pleinen dus 'nutteloze' ruimtes waren. Garenmarkt, beestenmarkt, lammermarkt, kaasmarkt: handelsmarkten die ruimte nodig hadden, en niet exclusief Leids.

De ellende is dat die pleinen, ontdaan van hun functie, geen ankerpunt meer hebben. Het zijn lege ruimtes waarvan het het de vraag is wat je ermee moet. Inderdaad: parkeerplaats is vaak hun lotsbestemming.

De plein-pleinen hebben dat anker meestal nog wel: een kerk, een station, een (verwijzing naar) monument. Die pleinen zijn daarom meestal ook ingericht in overeenstemming met dát ankerpunt. Ze ondervinden de invloed daarvan, daar waar de functieloze pleinen 'onbeschermd' zijn.

De ergste pleinen zijn toch wel de winkelpleinen. In de loop van de jaren zestig vat de gedachte post dat consumenten alles bij elkaar wilden hebben. De eerste winkelcentra duiken op: winderige winkelgebiedjes als In de Boogaard in Rijswijk. De tot dan over de buurt, wijk en stad verspreide winkeltjes leggen het loodje tegen de opgewekte gemakzucht.

Ongelooflijk veel van die winkelpleinen en -centra zijn mislukt, in ieder geval in termen van beleving. De winkelier die de winkel afsluit en naar een andere wijk of stad vetrekt om te wonen, heeft echt heel andere gevolgen voor het leefklimaat dan de winkelier die achter of boven zijn winkel woonde. Anonieme leegte heerst na sluitingstijd; een onvriendelijke leegte.

Die pleinen hebben wij hier ook. Want in Leiden woont geen bijzonder soort mens, geen apart ras of nieuw type. Ook hier zijn die winderige fouten neergezet.

De komende tijd wordt er weer eentje opgekalefaterd. Het is een lullig pleintje, qua formaat. Maar het wordt een plein. In de directe omgeving heeft de kaalslag al plaatsgevonden. Een indrukwekkende oppervlakte ligt klaar voor 'wonen, winkelen en werken'. Nog te bouwen.

Heel verstandig en slim is de zet om de ontwikkeling van het gebied vergezeld te laten gaan van goede informatievoorziening. Er is een website. Er zijn mensen actief op Twitter en Facebook.

Maar het ontbreekt aan iets. Er is haast geen gesprek.

Het heet, onbescheiden, Het Plein Van Leiden. Dat is niet niks. Als je dan hoort dat de ontwikkeling wordt begeleid door het gebruik van óók social media, dan springt je hart op. Gaan we het zien gebeuren in Leiden? Een bouwproject waarbij de buurtbewoners virtueel meekijken door die grote gaten in de bouwschutting, commentaar geven en, uiteraard, het véél beter weten dan de bouwers. Gaan we zien dat de buurtbewoners meepraten?

Nee, dus. Er is een ideëendoos (voor een tijdelijke bestemming voor een braakliggend stuk grond). En verder is het vooral zenden, informatie verschaffen.

Het Plein Van Leiden; wat was het mooi geweest als 'we' hadden kunnen meepraten, vragen stellen of gratis 'advies' geven. Het is een druk stukje Leiden. Veel mensen komen er langs, hebben er last van, wringen zich op de fiets langs bussen en vrachtwagens, moeten er als scholier langs naar school.

Zo'n pleinaanpassing is immers niet alleen slopen en bouwen. Het is ook en vooral een bezigheid die de sociale structuur raakt. En díe bestaat uit mensen.

Mensen die je vooral moet laten meepraten en -denken, die je ook in deze fase partner moet laten zijn. Dan heb je ook grotere kans dat het hún project, hún wijk, hún plein wordt.

Waar je ook meer bij betrokken bent als het klaar is.

1 opmerking:

  1. De pleinbeleving! Wellicht dat Bakas daar nog wat over te melden heeft.

    BeantwoordenVerwijderen