Mij was het niet opgevallen, maar een goede kennis van mij wel: het "plat spreken" lijkt te verdwijnen.
Als je er op wordt gewezen, ga je er op letten. "Luister maar eens op de markt. Daar hoor je bijna geen plat Leids meer. En áls je het hoort, zijn het meestal wat oudere of oude mensen."
Het is verdomd waar. Sinds hij dat zei, ben je er wat alerter op en ik moet erkennen dat ik inderdaad bijna geen Leids meer hoor. Nu kan dat liggen aan de mensen die ik ken en spreek. Dat dat allemaal ABNers zijn, in de zin van plaatsloos sprekend. Vandaar dat ik probeer m'n oren ietsje meer te spitsen als ik over straat ga: hoor je om je heen dan nog dat typisch Leids rollend erretje of de zangerige toon? Nou, nee, dus.
Eigenlijk is het heel opvallend dat ik het niet meer hoor. Want wat ik wel veel hoor, zijn de harde arabische gee - waarvan ik steeds sterker het idee heb dat veel gebruikers ervan die harde gee met geweld in hun sprak proppen, als groeps- of statussymbool - en nieuwe straattaal. Maar da's iets heel anders. Bargoens, dieventaal, was er in mijn jeugd ook al; in zijn oorsprong een geheimtaal waarmee ingewijden communiceren. Er zijn heel mooie (etymologische) woordenboeken van (en ik merk nu dat ik mijn epub-versie van zo eentje heb weggepoetst).
Dat taal fluïde is en makkelijk overdraagbaar, is me wel duidelijk geworden de afgelopen decennia. Het dorp waar ik ben geboren, ligt binnen de invloedssfeer van Den Haag en 'dus' spraken veel jonge kinderen er Haags. Plat haags, welteverstaan. Da's de taal van Grote Bekken, Kleine Hartjes: ongelooflijk veel verschrikkelijke ziekten doorspekken het taalgebruik. De ei is een soort van aaii (en dat krijg je nóóit echt meer uit, weet ik nu). En zo gauw je je gekleineerd of bedreigd voelt, scheld je. Dat was op straat zo normaal dat ik me afvraag of we in die tijd zelf wel doorhadden wat werd gezegd. Een beetje zoals supporters van Ajax met het woord Joden omgaan: historieloos.
Inmiddels is het zo dat iedereen die denkt stoer en ruig uit de hoek te moeten komen, zich bedient van 'kanker'. Eerlijk gezegd, vind ik het vermakelijk omdat verder alle signalen van een Haags lefgozertje ontbreken. Je staat meer voor aap, dan dat je indruk maakt.
Onder jongeren is de sms-taal populair geweest. Liefhebbers van 'het Nederlands' haastten zich om te signaleren dat het eind van fatsoenlijk Nederlands was begonnen. En ze hebben gelijk, maar of dat uitsluitend, vooral of niet daaraan is te wijten?!
Er wordt door groepen invloed op elkaar uitgeoefend. En zeker onder jongeren spelen voorbeelden daarin en grote rol. Degene die in de jaren veertig voor het eerst het woord 'mieters' gebruikte, heeft grote navolging gehad. Het barst van de voorbeelden. 'Weet je wel' als stoplap in de jaren zestig, zeventig. 'Wreed' of 'te gek', ze zijn alweer min of meer verdwenen als veelgebruikte woorden.
Daarvoor in de plaats is de kruisbestuiving gekomen van talen. Of je ze nog leenwoorden moet noemen, weet ik niet; de uit het Marokkaans,Turks, Surinaams of Antilliaans overgewaaide woorden waarmee een specifieke straattaal ontstond - die in elk geval ík niet spreek noch begrijp.
Taal maakt je op die manier ook tot groepslid. Als je het spreekt, hoor je er bij: met bargoens, ooit, tot het dievengilde, met het Twents tot de Twenten, met de straattaal tot straatgroepen.
Nu vraag ik me af wat het betekent dat het Leids minder sterk lijkt voor te komen. Goed, deels heeft het te maken met het opleidingsniveau van de stadsbewoners. Van domste zijn we nu slimste stad van Nederland. Maar ik vraag me af of het niet ook een teken is dat de stad als bindende factor minder belangrijk is geworden. Dat onze referenties elders zijn komen te liggen.
Als dat zo, moeten we in Leiden toch heel snel een museum hebben voor Leidse volkscultuur. Dat kan er vast nog wel bij; we hebben er hier al zoveel. Eentje meer of minder - en dan over 'onszelf' - valt niet eens echt op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten