donderdag 13 februari 2014

Naming and shaming: zwaktebod

Hoe vaker ik het tegen kom, hoe vreemder het wordt.

Ergens in het kielzog van de transparantie- en open data-gesprekken vind je de gedachte dat het corrigerend werkt om regelovertreders met naam en toenaam bekend te maken. In fatsoenlijk modieus Nederlands heet dat naming and shaming. Het heeft iets weg van het Middeleeuwse gebruik om tentoonstelling in een schandpaal als straf te hanteren.

4723-476-385

Maar 'onze' variant is volgens mij vooral een zwaktebod.

De schandpaal was de straf. Die werd toegepast als straf voor relatief lichte vergrijpen. Terzijde, ook interessant is de ontwikkeling van de réden voor bestraffing. Foucault beschrijft dat prachtig: begonnen als persoonlijke belediging van de heerser die moest worden bestraft, ontwikkelt de grondslag tot vrijheidsberoving wegens maatschappelijke belang.

Enacting the revenge upon the convict's body, which the sovereign seeks for having been injured by the crime. Foucault argues that the law was considered an extension of the sovereign's body, and so the revenge must take the form of harming the convict's body.
(...)
The emergence of prison as the form of punishment for every crime grew out of the development of discipline in the 18th and 19th centuries, according to Foucault.
(...)
Foucault's argument is that discipline creates "docile bodies", ideal for the new economics, politics and warfare of the modern industrial age - bodies that function in factories, ordered military regiments, and school classrooms.


Fysieke schandpalen en schavotten hebben we niet meer; bijeenkomsten op dorps- en stadspleinen overigens evenmin. Toch lijkt ook onze tijd met al z'n digitale werkelijkheden iets te hebben wat op schandpalen lijkt.

Wij hebben lijsten, openbare lijsten.

Het past netjes in Foucaults beeld van een disciplinerende macht. Als je niet oppast, kom je op een lijst. Een lijst waarop iedereen staat die iets 'fouts' deed. Er zijn lijsten van belastingontduikers, van verzekeringsoplichters, van kinderlokkers, van wanbetalers, van benzinedieven, van excessief graaiende bestuurders, van failliete personen, en van failliete bedrijven, van smerige horeca, van dieronvriendelijke winkels, van 'slechte service leverende' bedrijven, van... ga maar door. Tientallen.

Veel van die lijsten zijn lijsten uit onmacht. Blijkbaar is de corrigerende instantie niet in staat (geweest) de betrokkene te corrigeren. Dan is de hulp nodig van de massa, van de crowd, van - ooit zo genoemd - het gepeupel. Dat vind ik een teken van onmacht: "Het lukt me niet. Help!". Dat helpen kan bestaan uit helpen zoeken, maar steeds vaker ook uit helpen door te verbannen, door te stoppen er te kopen. Waarom bén je er dan?

Het loont de moeite zoiets als open data ook eens door die bril te bekijken. Openheid en transparantie spelen in die disciplineringsdiscussie een niet onbelangrijke rol.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten