maandag 30 juni 2014

Leidse commons

Een beetje klungelig zijn ze wel. Om nu te zeggen dat ze vanwege hun aaibaarheid populair zijn; ook dat niet. Sterker, ze zijn niet eens echt helemaal ongevaarlijk. Ze kunnen nogal nieuwsgierig reageren op alles wat glinstert. Hun onderzoekend gepik heeft al ogen gekost. Minstens één, van een oude boer die ik ken in het dorp waar we woonden.

Kippen.

Kippen in hokken. In iedere stad zijn er wel wijken waar mensen kippen houden. Niet als gezelschapsdier, maar vooral als produktiedier. "Iedere ochtend verse eieren van onze kippen" is een gevleugelde uitspraak. Persoonlijk vind ik dat net zoiets als moestuinen: doembeelden van eindeloos andijvie, boontjes of rabarber moeten eten omdat "de oogst mee viel" (en de extra vriezer ook bomvol zit).

Ik ben dus echt wel van de supermarktgeneratie. Wat wij nodig hebben, kopen we, in de hoeveelheid die nodig is; niet meer, niet minder. Toch heb ik sinds mijn middelbareschooltijd een wens. Onze leraar Engels indertijd leerde ons niet alleen grammatica en spelling, maar minstens evenveel over het land en zijn cultuur. Eén van de beelden die me altijd is bijgebleven, is die van de commons (in Nederland de meent): de gemeenschappelijke weide, door iedereen te gebruiken (en 'dus' ontmoetingsplaats).

Dat soort beelden is me altijd bijgebleven en heeft me ook altijd aangetrokken: gedeeld bezit. Niet als vervanging van particulier bezit, maar als beklemtoning van collectiviteit en als aanvulling op particulier bezit.

In Leiden hebben we een aantal verwilderde groepen kippen rondlopen, en een kolonie ganzen. Het zijn vogels geworden, zoals de meeuwen, merels en spreeuwen die de stad ook bewonen. Ze maken de stad levendig met hun aanwezigheid. Maar belangrijker: hun aanwezigheid heeft gevolgen. Als de ganzen oversteken, ligt het verkeer even stil want de dames en heren nemen de tijd. De kippen langs de spoorbaan Leiden-Utrecht werden gevoerd.

Maar ze passen niet in het beleid.

De laatste 'wilde kippen' moeten weg. Eerlijk gezegd, vind ik dat een enorm gemiste kans. Uiteraard zullen de technocraten een reden hebben. Die zal ongetwijfeld verband houden met of verkeersveiligheid of volksgezondheid. Maar ze kijken al snel naar het puntje van hun neus en zien niet verder.

Waarom heeft Leiden niet talloze kipjeskolonies? Een toeristische attractie van jewelste: in het wild lopende dieren als kippen (en varkens, waar ik eerder voor pleitte). Natuurlijk, er zal geregeld een slachtoffer vallen. En ja, er zullen er in de pan verdwijnen, de eieren geraapt en tot omelet geslagen. Maar da's ook juist de bedoeling. Die dieren zijn collectief bezit.

Je zult zien dat ze aanleiding zijn tot gesprek en, vooral, een héél andere sfeer in de stad. Dát is waarom het gaat: stadsgevoel, saamhorigheid, inclusie.

Als we toch bezig zijn. In het verlengde van die kippen (en andere dieren) ben ik ook nog steeds verbaast dat in Leiden nog steeds geen produktiebomen worden geplant. Wat moeten we met bomen die alleen blad en bloesem brengen? Waarom geen appel-, peren- en pruimenbomen in de straten? Waarom geen bramen-, aalbessen- en frambozenstruiken in de perken? Zo vreemd is dat niet, want de tamme kastanje en de beukenootjesbeuk staan er wel (zij het te weinig).

Leiden ziet het wel zitten, verwacht ik, gelet op de interesse voor stadsnatuur en stadsmoestuinen. En, néé, het is niet de bedoeling als antwoord te krijgen dat de stad daarvoor een Singelpark ontwikkelt. Dat is een wandel- en kijkpark, en belangrijker, dat is denken in zones waarbinnen zoiets geregeld moet worden. Nee, lieve stadsbestuurders, dit moet stadsbreed. Stop nu eindelijk eens met dat zone-denken. Met dat 'sport daar. Wonen hier. Kopen daar. Werken hier. Parkeren móet daar. '.

Dat is geen levende stad. Dat is niet een (organisch) geheel met overlevingskansen. Maar u durft het vast niet.

1 opmerking:

  1. […] Eerder heb ik al eens gepleit voor dieren en produktie(fruit)bomen in Leiden. Dit past naadloos daarin. Het is van de zotte dat we speciaal aangewezen en ingerichte gebieden nodig hebben voor kinderen om te spelen. Dat heb ik anderszins ook meegemaakt: dat buurtbewoners kinderen wég sturen van veilige plekken naar de straat ‘omdat ze anders mijn eigendom beschadigen’. […]

    BeantwoordenVerwijderen