Internet heeft de publieke debatruimte enorm vergroot. De toegang tot die ruimte is laagdrempeliger dan ooit: de enige benodigdheden zijn een computer of een smartphone en een internetverbinding.
(...)
Een stuk democratischer dan de klassieke media: radio, televisie, kranten en tijdschriften, waar de poort nog altijd bewaakt wordt door een selecte groep.
Een citaat uit een artikel van Jennie Barbier in de De Volkskrant, over die eerste zin.
Dat roept twee vragen op. Is téchnische toegankelijkheid voldoende? En, zijn er geen poortwachters? Beide vragen zul je met 'nee' moeten beantwoorden.
Waar overheen wordt gestapt, is dat aanwezigheid nog lang niet voldoende is. Om een bijdrage aan een debat te leveren, zijn veel meer factoren van belang.
Zo zal je je mening moeten kunnen formuleren. Dat is een stokoude. Niet iedereen is in staat zijn mening zó te verwoorden dat één van de (oude) media die oppakken. Dat is inderdaad de kracht van social media; er is geen filter op jouw inbreng. Dat betekent echter nog niet dat je ook in staat bent de juiste tone of voice, het juiste groepsgevoel te verwoorden. Nog steeds gaat het allergrootste deel ten onder in het geroezemoes.
Tijdigheid speelt ook een rol. Ik hoop nooit alle mensen te eten te moeten geven die de zin "dat zei of schreef ik al járen geleden" hebben gebruikt. Het gaat niet alleen om de inhoud, maar zeker óók om het moment. Je kunt 'voor de troepen uit lopen', heet dat zalvend.
De belangrijkste factor is er echter een die - onaangenaam - níet in het beeld van een open, sociaal en democratisch systeem past.
Oók in de wereld van de social media maakt het uit wíe je bent.
Ik heb het al 'ns beschreven. Ook - met name?! - in gesprekken via social media gebeurt het vaak dat mensen zich niet verwaardigen je te antwoorden. Dan mag je de BN'ers overslaan. Degenen met enorme aantallen relaties kun je als twijfelgeval zien, maar ook zij zijn wel degelijk poortwachter. Het gaat er om dat niet iedereen in een gesprek betrokken wordt. Daarvan kun je denken: 'maar als het er teveel zijn, dan is dat toch logisch?!'.
Oh? En wie bepaalt dan wie er wel en wie niet mee mág doen? Exact.
Daarenboven: stel een mening neemt serieuze vormen aan. Ook dan is er geen enkele garantie op effect. Daarvoor heb je ook nog eens de beslissers nodig.
Hoe je het wendt of keert; social media hebben geen effect op het groepsproces rond gesprekken. Wat ze wél deden, is nieuwe beïnvloeders een kans (platform) geven. Dat is de (bekende) beweging die zich laat herkennen; het ontstaan van groepen die zichzelf dezelfde status toekennen ('peers') en feitelijk daarmee anderen buiten sluiten. Omdat het 'ook maar gewoon ménsen zijn' gedraagt men zich ook zoals in de ademende wereld: het zoekplaatje Old Boys Network.
Het is eigenlijk allemaal basale kennis van sociale groepen en hun dynamiek. Maar de belangrijkste is wellicht wel dat de digitale wereld geen onmenselijke is. Dat degene die de computer bedient een mens is. En dat die in de basis niet ineens fundamenteel ánders is.
[…] dat verband schreef The Atlantic een artikel met een titel die m’n aandacht trok: People Prefer Electric Shocks to Being Alone With Their Thoughts, A new study finds we’re not very good at entertaining […]
BeantwoordenVerwijderen