maandag 2 juni 2014

Had Bomans tóch een punt

Erik of het klein insectenboek: ik vond er geen bal aan (en om dat te bewijzen: er stond eerst groot insectenboek, maar m'n gevoel zei me daarin iets niet klopte. Zo'n boek dus). Nu heb ik dat wel meer met boeken waarin aan dieren menselijke capaciteiten worden toegedicht. Heel curieus: met fabels heb ik het minder. Geen idee waarom.

Het is zo typisch menselijk aanmatigend; denken dat je weet hoe andere soorten denken en doen. Dan krijg je van die maffe projecties. Niet dat je er al te strikt mee moet omgaan en alle projecties afkeuren. Maar net als taalgebruik invloed heeft op onze maatschappijvisie - denk aan Zwartepiet of aan vrouwenemancipatie - zo hebben bijvoorbeeld tekenfilms ook een (mede?!)bepalende rol in de beeldvorming over dieren. De leeuw als koning der dieren. Bambi - uit mijn generatie - het zielig hertje. Yogi Bear - idem - de suffige natuurparkbeer.

Maar goed, de verhaaltjes kunnen goed zijn. En zo lang niet teveel mensen tijgerkooien binnenlopen, omdat de tijger er zo vriendelijk katachtig aaibaar uit ziet, of de baviaan aanzien voor een vreedzaam dier, is er geen vuiltje aan de lucht.

Het rare is dat we onze eigen omgeving eigenlijk niet zien. Dát is de boodschap van Godfried Bomans in het insectenboek: kijk naar het kleine leven.

In onze tuin ligt een vijvertje, waarin van de enorme hoeveelheid kikkerdril deze lente een stuk of zes, zeven kikkervisjes zijn overgebleven. Voor mij was dat een complete verrassing, want ik dacht dat alles op onverklaarbare wijze (weer 's) was verdwenen. En dan zwemmen er plots een paar van die figuren rond in een stukje vijver waar de zon op schijnt.

Dat is een leuk gezicht, hoor. Zo'n vijver die plots weer kraakhelder water bevat én kikkervisjes. Het geeft een gevoel van succes, van voldoening. Hetgeen kul is, want ik heb er niets aan gedaan anders dan de lekkende vijver iedere dag bijvullen.

Als je eenmaal weet dat het leven er is, ga je vanzelf beter kijken. Zo deed ik vandaag een zoveelste wanhopige poging te tellen hoevéél kikkervisjes er nu nog zijn in het vijvertje.

Als je dan in zo'n ondiep plasje water staat te loeren, valt plots op hoeveel leven er in zit: wormachtigen, kreefachtigen, amoebe-achtigen. Geen idee wat ze allemaal doen. Het ziet er wel 'gezellig' uit: een samenlevinkje waar het vast goed toeven is. Vast niet, want de beestjes leven met elkaar, maar ook van elkaar. Denk ik.

Je projecteert o zo snel. Maar die paar minuten kijken.... goud waard. En beter dan menig medicijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten