Een beetje klungelig zijn ze wel. Om nu te zeggen dat ze vanwege hun aaibaarheid populair zijn; ook dat niet. Sterker, ze zijn niet eens echt helemaal ongevaarlijk. Ze kunnen nogal nieuwsgierig reageren op alles wat glinstert. Hun onderzoekend gepik heeft al ogen gekost. Minstens één, van een oude boer die ik ken in het dorp waar we woonden.
Kippen.
Kippen in hokken. In iedere stad zijn er wel wijken waar mensen kippen houden. Niet als gezelschapsdier, maar vooral als produktiedier. "Iedere ochtend verse eieren van onze kippen" is een gevleugelde uitspraak. Persoonlijk vind ik dat net zoiets als moestuinen: doembeelden van eindeloos andijvie, boontjes of rabarber moeten eten omdat "de oogst mee viel" (en de extra vriezer ook bomvol zit).
Ik ben dus echt wel van de supermarktgeneratie. Wat wij nodig hebben, kopen we, in de hoeveelheid die nodig is; niet meer, niet minder. Toch heb ik sinds mijn middelbareschooltijd een wens. Onze leraar Engels indertijd leerde ons niet alleen grammatica en spelling, maar minstens evenveel over het land en zijn cultuur. Eén van de beelden die me altijd is bijgebleven, is die van de commons (in Nederland de meent): de gemeenschappelijke weide, door iedereen te gebruiken (en 'dus' ontmoetingsplaats).
Dat soort beelden is me altijd bijgebleven en heeft me ook altijd aangetrokken: gedeeld bezit. Niet als vervanging van particulier bezit, maar als beklemtoning van collectiviteit en als aanvulling op particulier bezit.
In Leiden hebben we een aantal verwilderde groepen kippen rondlopen, en een kolonie ganzen. Het zijn vogels geworden, zoals de meeuwen, merels en spreeuwen die de stad ook bewonen. Ze maken de stad levendig met hun aanwezigheid. Maar belangrijker: hun aanwezigheid heeft gevolgen. Als de ganzen oversteken, ligt het verkeer even stil want de dames en heren nemen de tijd. De kippen langs de spoorbaan Leiden-Utrecht werden gevoerd.
Maar ze passen niet in het beleid.
De laatste 'wilde kippen' moeten weg. Eerlijk gezegd, vind ik dat een enorm gemiste kans. Uiteraard zullen de technocraten een reden hebben. Die zal ongetwijfeld verband houden met of verkeersveiligheid of volksgezondheid. Maar ze kijken al snel naar het puntje van hun neus en zien niet verder.
Waarom heeft Leiden niet talloze kipjeskolonies? Een toeristische attractie van jewelste: in het wild lopende dieren als kippen (en varkens, waar ik eerder voor pleitte). Natuurlijk, er zal geregeld een slachtoffer vallen. En ja, er zullen er in de pan verdwijnen, de eieren geraapt en tot omelet geslagen. Maar da's ook juist de bedoeling. Die dieren zijn collectief bezit.
Je zult zien dat ze aanleiding zijn tot gesprek en, vooral, een héél andere sfeer in de stad. Dát is waarom het gaat: stadsgevoel, saamhorigheid, inclusie.
Als we toch bezig zijn. In het verlengde van die kippen (en andere dieren) ben ik ook nog steeds verbaast dat in Leiden nog steeds geen produktiebomen worden geplant. Wat moeten we met bomen die alleen blad en bloesem brengen? Waarom geen appel-, peren- en pruimenbomen in de straten? Waarom geen bramen-, aalbessen- en frambozenstruiken in de perken? Zo vreemd is dat niet, want de tamme kastanje en de beukenootjesbeuk staan er wel (zij het te weinig).
Leiden ziet het wel zitten, verwacht ik, gelet op de interesse voor stadsnatuur en stadsmoestuinen. En, néé, het is niet de bedoeling als antwoord te krijgen dat de stad daarvoor een Singelpark ontwikkelt. Dat is een wandel- en kijkpark, en belangrijker, dat is denken in zones waarbinnen zoiets geregeld moet worden. Nee, lieve stadsbestuurders, dit moet stadsbreed. Stop nu eindelijk eens met dat zone-denken. Met dat 'sport daar. Wonen hier. Kopen daar. Werken hier. Parkeren móet daar. '.
Dat is geen levende stad. Dat is niet een (organisch) geheel met overlevingskansen. Maar u durft het vast niet.
Posts tonen met het label dieren. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dieren. Alle posts tonen
maandag 30 juni 2014
maandag 3 februari 2014
Over katten, honden en bazen
Gisteren ben ik ontploft. Overdrachtelijk.
Ons huis heeft een voor- en een achtertuin. Dat ding aan de voorkant mag de naam 'tuin' eigenlijk niet eens voeren. Het beslaat zo'n twee bij vijf meter. We hebben er wat planten in staan omdat we niet zo van de stenenwoestenijen zijn.
We hebben in dat voortuintje ook een bank staan. Die is ietwat vermolmd-pittoresk. Niet dat dat een probleem is. Op dat bankje zitten is niet eens mogelijk omdat een 'enorm stekelige plant met mooie gele bloemen' nu zó groot is geworden dat het bankje er al bijna ónder staat.
Onze achtertuin ligt pal noord en dus de voortuin... pal zuid. In de zomer kan het er verschroeiend heet zijn. In voor- en najaar - en zelfs deze wínterdag - is het echter een ideale temperatuur daar. Voor katten.
De beste plek, begrijp ik, is ingeklemd liggen tussen de bankleuning en het keukenraam waar i voor staat. Maar dat is een voorbehouden recht van onze eigen (buiten)kat. Gasten, mits gedoogd door hem, mogen wel op de bankzítting van de zon genieten. En dus ligt er geregeld wel een of andere kat daar te soezen.
Dat klinkt allemaal heel idyllisch. Dat kan het soms ook zijn. Het kan ook dolkomisch zijn als een jonge vriend zich vergist en door het keukenraam naar binnen klautert, alwaar een oude (dementerende?) binnenkat hem stomverbaasd aanstaart. Waar háál je de euvele moed vandaan?
Niet alle katten zijn vriendjes en vriendinnetjes. Geregeld is het knokken. Althans, in drie van de vier gevallen maken ze enorm veel misbaar om de ander te verjagen. Die denkt dat ook zo te moeten doen en dus zitten de klungels minutenlang tegenover elkaar te imponeren.
En dan zijn er de honden.
Die moeten in Leiden zijn aangelijnd, tenzij op daartoe aangewezen plaatsen. De meeste eigenaren houden zich daaraan. Een enkeling niet. Zo iemand woont aan de overkant.
Zijn hond heeft het idee dat katten er zijn om achtervolgt te worden. Da's een onverstandig idee. Als een kat al in het nauw kan worden gedreven door hem, dan is het gevaar alleen maar groter geworden. Die kat zal uithalen, naar de neus en de ogen. Veilig is anders. Zo'n hond aan de lijn is toch echt veiliger voor 'm.
Die hond is dom. De katten zijn slim. Dat stralen ze ook uit als ze in de voortuin zitten. 'Dit is privé terrein. Lekker op het stoepje blijven, Fikkie. Mij krijg je niet.'. De stommerd trekt zich daar niets van aan en staat dan tussen de planten op een krappe meter van de kat zijn longen uit het lijf te imponeren.
Gisteravond was ik dat zat.
De baas van die hond laat z'n hond lekker los lopen. Dat mag niet, maar als je je hond echt onder controle hebt lijkt mij dat geen probleem. Dat is 't 'm. Baas loopt shaggie lurkend door en laat de hond de hond. Als-t-i merkt dat wij zien dat zijn Fikkie midden in 't tuintje staat, stapt ook hij plompverloren op zaaigoed en jonge plantjes om zijn hond terug te slepen. Geen woord of gebaar van "Sorry..". Niks.
Dit is dus zo'n situatie die heel frustrerend kan uitpakken als je niets kunt doen. Hoe klein ook: het is ónze voortuin en wíj accepteren die katten daar. Het kan toch niet zo zijn dat dat allemaal niets voorstelt?
Vandaag ben ik dus naar het politiebureau geweest voor advies. "En niet: wees de wijste. Als oudste in het gezin heb ik dat al te lang, te vaak moeten doen." Dat was het advies ook niet. Men wilde weten hoe die man heet en waar hij woont. Dan kan-i worden aangesproken op z'n gedrag, en dat van z'n hond.
Ons huis heeft een voor- en een achtertuin. Dat ding aan de voorkant mag de naam 'tuin' eigenlijk niet eens voeren. Het beslaat zo'n twee bij vijf meter. We hebben er wat planten in staan omdat we niet zo van de stenenwoestenijen zijn.
We hebben in dat voortuintje ook een bank staan. Die is ietwat vermolmd-pittoresk. Niet dat dat een probleem is. Op dat bankje zitten is niet eens mogelijk omdat een 'enorm stekelige plant met mooie gele bloemen' nu zó groot is geworden dat het bankje er al bijna ónder staat.
Onze achtertuin ligt pal noord en dus de voortuin... pal zuid. In de zomer kan het er verschroeiend heet zijn. In voor- en najaar - en zelfs deze wínterdag - is het echter een ideale temperatuur daar. Voor katten.
De beste plek, begrijp ik, is ingeklemd liggen tussen de bankleuning en het keukenraam waar i voor staat. Maar dat is een voorbehouden recht van onze eigen (buiten)kat. Gasten, mits gedoogd door hem, mogen wel op de bankzítting van de zon genieten. En dus ligt er geregeld wel een of andere kat daar te soezen.
Dat klinkt allemaal heel idyllisch. Dat kan het soms ook zijn. Het kan ook dolkomisch zijn als een jonge vriend zich vergist en door het keukenraam naar binnen klautert, alwaar een oude (dementerende?) binnenkat hem stomverbaasd aanstaart. Waar háál je de euvele moed vandaan?
Niet alle katten zijn vriendjes en vriendinnetjes. Geregeld is het knokken. Althans, in drie van de vier gevallen maken ze enorm veel misbaar om de ander te verjagen. Die denkt dat ook zo te moeten doen en dus zitten de klungels minutenlang tegenover elkaar te imponeren.
En dan zijn er de honden.
Die moeten in Leiden zijn aangelijnd, tenzij op daartoe aangewezen plaatsen. De meeste eigenaren houden zich daaraan. Een enkeling niet. Zo iemand woont aan de overkant.
Zijn hond heeft het idee dat katten er zijn om achtervolgt te worden. Da's een onverstandig idee. Als een kat al in het nauw kan worden gedreven door hem, dan is het gevaar alleen maar groter geworden. Die kat zal uithalen, naar de neus en de ogen. Veilig is anders. Zo'n hond aan de lijn is toch echt veiliger voor 'm.
Die hond is dom. De katten zijn slim. Dat stralen ze ook uit als ze in de voortuin zitten. 'Dit is privé terrein. Lekker op het stoepje blijven, Fikkie. Mij krijg je niet.'. De stommerd trekt zich daar niets van aan en staat dan tussen de planten op een krappe meter van de kat zijn longen uit het lijf te imponeren.
Gisteravond was ik dat zat.
De baas van die hond laat z'n hond lekker los lopen. Dat mag niet, maar als je je hond echt onder controle hebt lijkt mij dat geen probleem. Dat is 't 'm. Baas loopt shaggie lurkend door en laat de hond de hond. Als-t-i merkt dat wij zien dat zijn Fikkie midden in 't tuintje staat, stapt ook hij plompverloren op zaaigoed en jonge plantjes om zijn hond terug te slepen. Geen woord of gebaar van "Sorry..". Niks.
Dit is dus zo'n situatie die heel frustrerend kan uitpakken als je niets kunt doen. Hoe klein ook: het is ónze voortuin en wíj accepteren die katten daar. Het kan toch niet zo zijn dat dat allemaal niets voorstelt?
Vandaag ben ik dus naar het politiebureau geweest voor advies. "En niet: wees de wijste. Als oudste in het gezin heb ik dat al te lang, te vaak moeten doen." Dat was het advies ook niet. Men wilde weten hoe die man heet en waar hij woont. Dan kan-i worden aangesproken op z'n gedrag, en dat van z'n hond.
Abonneren op:
Posts (Atom)