dinsdag 1 juli 2014

OverheidsICT, een klucht in (te)veel bedrijven

Als er niet zulke onvoorstelbaar astronomische bedragen mee gemoeid zouden zijn en mensen die serieus menen goed werk te verzetten, zou het als een klucht moeten worden opgevat: overheidsICT.

Een klucht laat zich het eenvoudigst karakteriseren als een opeenvolging van misverstanden. Je moet er van houden, maar je kunt dan eindigen met in kasten verborgen geliefden van echtgenotes en echtgenoten die denken dat dat de loodgieter is.

Misverstanden, maar dan van een andere orde, spelen in de wereld van ICT een belangrijke rol. In feite begint dat bijna altijd bij de uitgangspunten en de bijbehorende beelden van de doelen.

De eerste vraag die dan gesteld moet worden, is waarom je aan de slag gaat. Wat wil je bereiken? Voor wíe doe je het? Vanzelfsprekende vragen. Maar worden ze gesteld (en beantwoord)?

Al die jaren dat ik betrokken ben geweest bij overheidsICT bleek die vraag - voor wie - de niet of halfslachtig gestelde. In al die gevallen was het doel zo algemeen dat feitelijk architectuur- en ontwerpbeslissingen leidend waren. Let wel, dat zijn geen inhoudelijk verantwoordelijken en evenmin opdrachtgevers. Hun belang is een heel ander!

De ellende is dat de opdrachtgevers enorme verwachtingen ventileren. Zonder overdrijving; de basishouding is dat ICT dé problemen oplost. Het gevolg is dat alles aan alles moet kunnen worden geknoopt en de systemen onoverzichtelijk en complex worden.

Het is de identieke valkuil als die waarin al diegenen stappen die denken dat het internet op alle vragen een antwoord heeft. Het heeft níets met techniek van doen, maar wel met logica en realiteitszin. Het is denken dat er één weg is tussen vraag en antwoord, één oplossing voor een probleem. Dat is er niet.

Dát is het probleem. Bladen als iBestuur, Binnenlands Bestuur en clubs als ICTU en KING; ze geven aan dat de overheid op de verkeerde weg zit. Natuurlijk, er zijn standaarden nodig om één taal te krijgen met dezelfde inhoud bij dezelfde begrippen. Anders wordt de klucht ook nog eens een Babylonische.

Wat echter gebeurde, is dat die taal bepálend werd en, in zijn kielzog, de illusie volgde dat er ook generieke software nodig en mogelijk is. Software bepaalt te volgen procedures, waardoor feitelijk eenzelfde manier van werken wordt afgedwongen.

Een mogelijke reactie uit dat enorme bastion van belanghebbenden bij overheidsICT is dat alles toch modulair is opgebouwd, dat flexibiliteit uitgangspunt is. Laat ik zeggen dat zij dan in een parallel universum verkeren. Software ís niet flexibel. Modulair betekent níet lokaal aangepaste modules.

Feitelijk zie je dan ook een verháál over klantvriendelijkheid - bedoeld wordt: gemeentelijk voordeel voorop - en flexibiliteit en eigen beleidsinvulling. Dat verhaal spoort niet met wat ontstaat binnen ICTU en KING. Daar ontstaat een situatie van verminderende autonomie.

Verhaal - beleid en rapportages - wijkt daarmee af van realiteit. Dát zorgt voor afwijkingen: in verwachtingen en in financiën "maar dát wilden we zo niet hebben". En dus staat deze klucht al járen in het theater.

De oplossing? De erkenning dat er specifieke oplossingen nodig zijn. Specifiek voor bepaalde taken. Specifiek voor bepaalde doelgroepen. Specifiek voor bepaalde contexten/overheden (gemeenten!).

Dat wíl je wellicht in één systeem, maar het kán niet: meerdere meesters dienen kan zelfs een softwaresysteem niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten