donderdag 17 juli 2014

Speeltuin van de toekomst

Daar heeft Leiden een jaar of twintig geleden dus een mooie kans laten liggen. Dat is de periode waarin een groep wijkbewoners een speeltuin wilde realiseren. Ik was één van hen.

Wat de gemeente liet liggen, is de kans een speeltuin te realiseren die nu Speeltuin van de Toekomst schijnt te zijn; in Den Haag ligt, en gerealiseerd wordt onder de vleugels van de Richard Krajicek Foundation.*

Mijn idee is dat dát doorslaggevend is bij overheden.

Burgers hebben geen ideeën. Wat moet je met individuen met een visie, een goed idee. Veel vanzelfsprekender is het een autoriteit te volgen; een groot adviesbureau, een concern, een bekende naam, een 'foundation'. Daar ben ik inderdaad nogal cynisch over: burgerparticipatie. Het organisatievermogen is bepalend (en de connecties met de ambtenaren, voor een deel van hen het eigen beroep).

De speeltuin die wij wilden ontwikkelen, is er uiteindelijk wel gekomen. Maar anders. Ons idee was een combinatie van spelen en natuur. Anders, maar in hoge mate overeenkomstig met wat nu in Den Haag als Speeltuin van de Toekomst wordt betiteld. Het is een lang proces geweeest. Ik denk dat we vijf tot zeven jaar ermee bezig zijn geweest.

De wijk is één van de welvarendste in Leiden. Maar openbáár groen, laat staan speelplekken: die zijn er haast niet. Toch leven ook in die wijk veel kinderen die willen ravotten. Er staan ook nog eens een áántal basisscholen op een kleine oppervlakte. In de buurt: een park, slecht onderhouden en op de nominatie te worden opgekalefaterd. De plek werd dus daar, een deel van het park (het gedoe daarover is een zelfstandig verhaal over vooroordelen en weerstand tegen verandering).

Het gedoe om een speeltuin te realiseren - geld, scepsis bij de bestaande Leidse speeltuinen, vergaderingen, lobby-werk - sla ik over; met uitzondering van de inrichting. Dat was voor mij een ervaring.

In Leiden bleek het godsonmogelijk een wilde speeltuin te realiseren. Ondanks de inzet van een professioneel speeltuin-ontwerper - waarvan ik tot dan niet eens wist dat die bestáán - is dat nooit gelukt. Geen klim- en ravotplek. Geen waterspeelmogelijkheid met modder. Overal veiligheidseisen. Voor mij de grootste desillusie; dat de gemeente niet in staat bleek los te komen van de veiligheidsgedachte.

De speeltuin is geopend in de maand dat wij uit de wijk weg verhuisden. Hij bestaat nog steeds, maar anders.

De Haagse en de Leidse verhalen vind ik tekenend. Niet voor de noodzaak met namen te kunnen zwaaien om iets voor elkaar te krijgen, maar voor de angstige terughoudendheid. Een terughoudendheid die voortkomt, denk ik, uit je niet kunnen verplaatsen in wat kinderen leuk vinden en doen. Iedere ouder kent het: kinderen vinden stukken hout vaak leuker dan het prachtigste speelgoed. En van spelregels houden ze ook niet als ze zelf niet mogen aanpassen, tussen twee haakjes.

Eerder heb ik al eens gepleit voor dieren en produktie(fruit)bomen in Leiden. Dit past naadloos daarin. Het is van de zotte dat we speciaal aangewezen en ingerichte gebieden nodig hebben voor kinderen om te spelen. Dat heb ik anderszins ook meegemaakt: dat buurtbewoners kinderen wég sturen van veilige plekken naar de straat 'omdat ze anders mijn eigendom beschadigen'.

Goed dat de Krajicek Foundation deze speeltuin voor elkaar krijgt, goed dat er speeltuinen zíjn, maar ik vraag me al jaren af waarom gemeenten geen speelbeleid ontwikkelen. Niet over speeltuinen, maar over de mogelijkheid overal in stad of dorp te kunnen spelen. Dat betekent echt niet per sé 'regelen en betalen'. Dat betekent wél nadenken over wat je je inwoners, de kinderen, te bieden hebt en vooral waarom.


* Jammer genoeg heeft de De Volkskrant het artikel daarover achter een betaalmuur geplaatst.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten