Dat zul je altijd zien. Een dag die begint als alle andere, maar uiteindelijk tot de nok vol zit met bijzonderheden en afscheid. En dat je pas om 22.30 uur de tijd hebt dat mee te delen.
Maandag 28 juli is een dag geworden die vol met blogposts bleek te (kunnen) zitten. En over geen komt er iets uitgebreids of doordachts, vanwege de tijd.
Het begon 's ochtends al met de regen op de ruiten. Zo'n ochtend dat je liefst nog eens omdraait om de boel de boel te laten. Maar ja, verplichtingen. Er zijn mensen van jouw werk afhankelijk. Een doorslaggevend argument; als je iets concreets doet voor anderen en die anderen anders de dupe worden van jouw luiheid.
Dat je ziet dat het regent, dat Buienradar voorspelt dat dat nog een uurtje gaat duren en dat het ook nog even harder zal gaan gieten.
Dat je nat aankomt bij je werk, je regenkleding achterlaat want 'het regent toch nog maar even en in de bus zit ik droog'. Dat je dan tóch nat regent op weg naar de bus, maar erger: het helemaal níet 'nog even' regent maar je midden in een traag boven de stad wentelend onweer verzeild raakt. En toch je bijrijder buiten de bus moet helpen.
Dan word je dus tot op de draad nat.
Op weg naar huis, natte kleding ónder je regenkleding nu, klettert het gezellig door om tegen de middag stil te vallen en plaats te maken voor de zon. Dan is het meteen broeierig warm. Nederland is hollen of stilstaan soms: kil en nat, en een paar uur daarna warm en klam. Het schijnt dat de klimaatverandering extreem weer tot gevolg heeft.
Waar ook geen aparte blogpost over komt, is het ongeluk dat aan het begin van de avond honderd meter verderop plaatsvond. Eén van de beruchtste spoorwegovergangen in Leiden eiste een slachtoffer. Een blijkbaar verwarde vrouw liep tegen een passerende trein aan. Veel politie, ambulances, ontzette mensen, en een traumahelikopter. Die heeft minstens vijf minuten gezocht (gewacht?) naar een landingsplek. Uiteindelijk, en voorspelbaar, bleek dat het brugdek aan de overkant te zijn.
Dat trekt toch aan. Niet het ongeluk. Maar wel de helikopter midden op straat.
Hoe het met de vrouw is afgelopen, weet ik niet. Wel dat de spoorwegovergang illegaal oversteken uitlokt. Een trein uit de richting Utrecht activeert de bomen minuten voordat de trein in beweging komt, waardoor je soms de pech hebt bijna tien minuten naar die slagbomen te kijken. Het mag niet, maar gebeurt wel omdat het menselijk is: ongeduld wint het dan van het verstand. 'Het is maar één spoor en waarom sta ik hier te wachten op niets?'
Ook het formele einde van mijn maatjesdienst was een bijzonder moment. Na twee jaar is daaraan nu een eind gekomen, alhoewel we wel hebben afgesproken de gesprekken als vrienden van elkaar voort te zetten. Hoe je het wendt of keert, na twee jaar ontstaat er een band. Om die, omdat het zo is afgesproken, abrupt af te breken - wat we overigens verleden jaar dan hadden moeten doen - is ook zo wat. Je ként elkaar. En dus gaan we elkaar in een andere frequentie toch blijven zien.
En tussen die laatste gebeurtenissen door is er ook nog degene die langskwam om te verhalen van dreigende werkloosheid en gestopte relatie. Die laatste ook dreigend, denk ik. Maar voor hem allebei al absoluut. Hoe we - ik ook - veel makkelijker de dreiging zien dan de kans. En dat we dan handelen naar het doemscenario.
Zo'n dag dus. Die je in bijna zeshonderd woorden en vijfentwintig minuten samenvat. Een gewone dag toen-i begon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten