Nederland kan zo heerlijk in een sprookje leven. We zijn trots op onze maatschappelijke openheid; maar verwarren dat met desinteresse. Nog afgezien van fenomenen als de PVV. We zijn trots op ons zorgsysteem; maar vergeten dat dat in enorm tempo wordt hervormd naar het verfoeide Amerikaanse, die zelf richting 'Europa' kijken voor de oplossing. We zijn trots op ons gedoogbeleid; maar hebben er tegelijk geen moeite mee dat de teugels enorm worden aangehaald.
We houden onszelf collectief voor de mal.
Zo denken we dat we in een open samenleving leven met kansen voor iedereen. Als je maar genoeg je best doet, kom je er wel. Zo lang dat een vertaling is van het standpunt dat je de toekomst niet kunt beheersen, kan ik er ver in mee gaan. Is het echter een eufemisme voor 'eigen schuld, dikke bult. Je hebt jezelf in de problemen gewerkt, want, kijk, die en die hebben géén problemen' dan heb ik er grote problemen mee.
Kansen moet je zien en grijpen. Dan moet je die kansen ook kúnnen zien en ook kríjgen.
Nederland maakt één van de mooiste lentes mee van de afgelopen jaren. De zon schijnt. De temperatuur is aangenaam. En de regen valt, áls-t-i al valt, zonder hinder voor de mensen. Wie overdag buiten is, voelt het optimisme van mensen die weer zon ervaren. Kinderen spelen buiten. Schoolvrij.
Die kinderen maken die standenmaatschappij met z'n gedifferentieerde kansen duidelijk.
In Leiden Noord, een wijk met lage sociaal-economische status ofwel 'arbeiderswijk', spelen twee jochies op en rond een klimtoestel: een Vliko-afvalcontainer. In de straat, parallel aan een 'snelweg door de stad', is verder niets. De speeltuin ligt verderop en zonder moeder mogen of kunnen ze er blijkbaar niet naartoe. Maar met die afvalcontainer kom je ook een eind.
Een minuut of zes, zeven fietsen verder zijn drie meisjes aan het spelen. Boven een pittoreske sloot hangt het restant van een boom, een grote stam die als een uitkijktoren kan worden gebruikt. Dat doen ze dus ook. Je klautert over de stam naar de kruin - een bijna horizontale beweging nu - en klaar is Kees. In de straat is volop groen te vinden. Maar ook daar is de speeltuin blijkbaar net buiten bereik.
Het verschil is enorm als je er langs fietst. Plots zie je in die kinderen het verschil gesymboliseerd. Het verschil tussen een wijk die zich succesvol verzet tegen iedere vorm van aantasting van hún leefgenot en een wijk die min of meer aan zichzelf lijkt overgelaten. De straat is schots en scheef. Na een regenbui zijn er eerder Plassen dan plasjes water te zien.
Dit zijn de dingen die mij toch wel raken. Het idiote geloof in gelijkheid en het ontkennen van een staalharde standenmaatschappij. Die vijf kinderen hébben niet hetzelfde uitzicht, niet hetzelfde toekomstperspectief en zelfs niet dezelfde mate van onbezorgdheid in hun jeugd.
En Nederland droomt verder...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten