Eén van de mooiere boektitels die ik ken, is deze Een kaart, niet het gebied. De inhoud kan ik me eerlijk gezegd niet herinneren. Ook niet na een zoekopdracht naar de handige boeksamenvattingen van middelbare scholieren. De titel daarentegen is me altijd bijgebleven.
Het fascinerende aan reductie is het weglaten. Wát laat de weergave niet zien? Een kaart ís het gebied niet. Zou dat wel zijn, dan is de kaart waardeloos want net zo groot als het gebied. Is-t-i te schematisch, dan is-t-i waardeloos omdat je er te weinig houvast aan hebt.
Dat we reductie nodig hebben, staat buiten kijf. De hele dag, ons hele sociale leven reduceren we. Mensen worden in groepen ingedeeld: handzamer om te onthouden. Nuances willen we in een beslissingsproces zoveel mogelijk voorkomen omdat ze beslissen vaak bemoeilijken. Het blijkt lastig om te gaan met zaken die goed én slecht zijn, positief én negatief, aantrekken én afstoten.
Toch zitten we zo in elkaar.
De menselijke maat is een moeilijke. Het is de maatvoering tot waar we ons behaaglijk voelen. Wordt-i overstegen, dan gaat het onbehagen toenemen: we bevatten het niet meer. De een sneller dan de ander.
Vaak wordt gedacht dat die menselijke maat vooral op gaat voor historische gebeurtenissen. Geen van ons kan zich voorstellen hoeveel mensen het leven lieten op de modderige slagvelden van de Eerste Wereldoorlog, hoe bloederig Wounded Knee of een Aztekenofferplaats er uit zagen, of hoe verscheurd een vliegtuigongeluk waarbij iedereen het leven liet. Het is stomweg teveel. Alleen de kille cijfers, maar geen beeld van te vormen.
Menselijke maat is belangrijk.
Niet voor niets lieten megalomane heersers, ook kerkvorsten, gebouwen neerzetten waarin het individu nietig wordt. Kleineren, is de opzet. Het overweldigt de bezoeker. De grootsheid van het gebouw, de structuur, overheerst.
Dat megalomane, onmenselijke is bij lange na niet verdwenen. Sterker, het steeds verder verwijderen van de menselijke maat lijkt eerder toe- dan af te nemen.
Bedrijven. De buurtwinkel werd supermarkt. Supermarkten werden groter en groter. De weidewinkels; tientallen kassa's en 'alles onder één dak te koop'. Binnenkort ook in Nederland? Woonwarenhuizen. Tuincentra. Groter groeien ze. Of: groeiden ze. Inmiddels tekent zich een ook lichtjes een tegenbeweging af naar kleinschaliger en lokaal geöriënteerd.
Als je slim bent, zorg je dus dat je die menselijk maat in de gaten houdt. Vooral als je de goegemeente wilt belazeren, moet je niet al te groot zijn.
Zo'n NSA-affaire had ongetwijfeld mínder aandacht gekregen als ze minder grootschalig was geweest. Ik acht het zelfs aannemelijk dat een kleinschaliger opzet búiten de aandacht was gebleven, óók als de optelsom van die kleinschaligen even groot was als nu. Want denk je nu echt dat alleen de NSA zo bezig is? Natuurlijk niet. Ook andere 'geheime' diensten doen aan list en bedrog. Maar de klungels in de VS doen het meteen zó groot dat de rest van de wereld underdog werd.
Da's nu precies het gevoel wat je moet zien te vermijden. Dat betrokkenen zich machteloos, een nummer voelen. Het gaat gebeuren, hoor: de zorginstellingen zullen worden ingehaald door kleinschalige, menselijke voorzieningen. Onderwijsinstituten idem. Centralisatie in één gebouw gaat worden beconcurreerd door onderwijs is gebouwen die sféér hebben, menselijk zijn.
Het leek allemaal zo doelmatig. Ook hier zal gaan gelden dat een netwerk de oplossing kan zijn. Een netwerk dat zich aandient als een kaart. Een netwerk wat we snappen. Een netwerk van vele samenwerkende kleintjes.
Niet dat het een structúúrprobleem is. Als je dit wilt, dan zul je een cultúúr moeten hebben gericht op sámenwerken. Dát wordt pas lastig: de macht verdélen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten