Met volksfeesten heb ik een haat-liefdeverhouding. Van de ene kant vind ik ze erg leuk: het enthousiasme, die verschillende types mensen op straat, de gewoontes, de gespreksflarden. Maar aan de andere kant: het zijn er zoveel. Mensen.
Het liefst zou'k in zo'n diepzee-observatiebol aanwezig zijn: wel alles zien, horen en ruiken, maar met een gegarandeerde comfort zone om me heen. Als dat mogelijk is: ook een luie zetel alsmede andere luxe. Tegelijk weet je dat dat de ervaring vernielt. De vermoeidheid, het aanstoten, het opwellend chagrijn als je weer 's met z'n allen stilstaat, mee móeten, onderdeel van de massa zijn: dát is de essentie, onderdompelen. Die bol is niet meer dan een geïnnoveerde tv. Zoals zoveel innovaties, als het om menselijk gedrag gaat, een gedeeltelijke reproductie.
Massafeesten - misschien wel de meeste openbare ruimtefeesten - zijn ook niet echt 'te begrijpen'.
Is er bij een verjaardag of een bruiloft nog een duidelijke aanleiding; bij carnaval, koningsdag of Drie Oktober/Leidens Ontzet is dat al een stuk obscuurder. Het is een vrije dag! De stad viert feest! Een beetje zoals Pinksteren (nú zeggen wat dan wordt gevierd).
Toch zijn die massafeesten leuk. Je komt bekenden tegen. Je ziet je stad of wijk op een andere manier dan gewoonlijk. Het gebruik van de openbare ruimte is anders: een straat als één grote feestzaal is anders dan als de doordeweekse doorgaande verkeersader.
Het bijzondere is dat je niet in die feesten kunt plonzen zoals je een zwembad induikt. Onderdompelen is met geen mogelijkheid te vergelijken met 's ochtends aankomen en opgaan in de massa. Dat geldt in heel hoge mate voor de plaatselijke massafeesten. Het is niet de feestdag die 't feest maakt. Het is de voorpret, de opbouwende spanning, het geroezemoes in de stad; dát maakt je klaar voor het feest. Zonder dat zul je er niet veel van snappen. Goed, je kunt je lam zuipen en zeggen 'dat je er bij was'. En? Dat was het? Niet dus, want het feest zit in je genen of in je bloedbaan (en nee, niet de alcohol, wijsneus).
In de marge van zo'n feest is zóveel te beleven. In Leiden is de onbetwiste top het Drie Oktoberfeest.
Zonder morren wordt de hele binnenstad een paar dagen afgesloten. Terwijl een tramlijn door de binnenstad een - enorm opgeblazen - rel veroorzaakte. De hele stad doet mee met kermisvertier en laat zich ondersteboven de ruimte inslingeren. Terwijl het 'burgerinitiatief' singelpark geen greintje volksvermaak kent. Maar wellicht is de stad alleen op drie oktober van 'het volk', van de bevolking, en wordt de andere dagen de wil van een andere groep gevolgd?
Op drie oktober 's ochtends vroeg zie je her en der aan de randen van de stad ook auto's in het groen. De avond daarvoor was de taptoe en spelen er overal in de binnenstad bands. Dan is het meestal stervensdruk. En omdat automobilisten een raar soort mens zijn, nemen die niet de moeite een parkeerplek of -garage te zoeken. Die parkeren in bermen. Om daarna te bezopen te zijn en een taxi te nemen of vergeten zijn waar-i ook alweer staat. En dus zie je 's ochtends auto's in het groen.
Zulke raadsels zijn er meer.
Tijdens zulke feesten kun je ook altijd van die metallic-glimmende ballonnen kopen. In grote trossen boven de menigte zwevend zijn de verkopers al van verre te herkennen. Af en toe zie je zo'n ballon boven de stad zweven: ergens moet er nu een kind huilen omdat-i z'n ballon niet goed vasthield. Aan het aantal wegvliegende ballonnen kun je vast de economische situatie aflezen: hoe meer verkocht, hoe groter de kans op wegvliegers. Dit jaar zag ik géén wegvliegers. Er zijn er vast stukken minder verkocht.
Maar hoe krijgen die verkopers die enorme trossen ballonnen weer in de bestelwagen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten