Als je in Leiden Drie Oktober viert - ook bekend als Leidens Ontzet - dan krijg je te maken met een aantal tradities en conventies. Tot de oudste behoren de 'haring en wittebrood' en 'de hutspot'. Hutspot maak je uiteraard zelf, met klapstuk, en eet je volgens de één op drie en een ander op twee oktober. Ook de klapstuk is onderwerp van discussie; sucadelap mag ook en de speklap en gehaktbal rukken op.
Haring en wittebrood krijg je van de Drie Octobervereeniging. Iedereen die in Leiden woont of er is geboren, krijgt ze. Daarvoor moet je wél in een - tradioneel - lánge rij gaan staan wachten. Eerst half september voor je inschrijving en op drie oktober, vanaf 08.00 uur, bij de uitreiking. En eigenlijk daarna nog een keer dunnetjes over, bij Katwijkse dames die de haring voor je schoonmaken.
Uiteraard heb je dan ook al meegedaan met een andere traditie: het Reveille. Om 07.00 uur 's ochtends wordt die gezongen. Daarna ga je meteen door naar die haringen.
Dat zijn de klassiekere tradities. Daaraan zijn er in de afgelopen jaren aan toegevoegd. Twee oktober om 16.15 uur wordt er gemeenschappelijk hutspot gegeten. Alhoewel dat pas enkele jaren gebeurt, heet het nu al 'traditie'.
Wel traditie is de Grote Optocht. Die is er al lang en er worden ook al net zo lang grappen over gemaakt. Vooral het haast natuurwettelijke Gaten In De Optocht, zijn een bron van vermaak en commentaar.
Het probleem is eenvoudig. De optocht is zo'n anderhalve kilometer lang, netto. En toch lukt het nooit de optocht vloeiend door de stad te laten trekken. Vertrekt-i om 13.00 uur van z'n start-eindpunt; dit jaar was-i daar om 16.30 uur pas weer terug. Niet vanwege de lengte van de route, maar vanwege het vele oponthoud: de gaten in de optocht.
Misschien zou Leiden eindelijk eens iets geks moeten doen: de optocht omkeren.
Waarom staan er tienduizenden mensen, rijen dik, langs de route te wachten op de optocht? Of stáán te kijken naar een stilstaande optocht. Na een kwartiertje heb je de kont van het paard wel gezien. Begin je de penseeltechniek te herkennen van de praalwagenschilder.
Waarom zetten we de optocht niet stationair neer en laten het publiek er langs lopen?
Beweging is immers relatief: het gaat om de verschuiving ten opzicht van elkaar. En of dan de optocht langs het publiek beweegt of het publiek langs de optocht, is irrelevant.
Of het een succes wordt, is de vraag. Het gaat immers om iets subjectiefs: de beleving. Passief aan de stoeprand staan kijken naar iets wat je wórdt gepresenteerd, is anders dan zelf erlangs wandelen. Dat laatste heeft weer wel het voordeel dat je langer kunt kijken naar de aspecten die je mooi vindt. De Braziliaanse danseressen zullen ongetwijfeld meer aandacht trekken dan de karos met de burgemeester en bestuur. Het zij zo.
Ook dit jaar was het weer raak. De optocht stond om de haverklap stil. Als je dat overkomt in een lange straat, dan zíe je het ook al gebeuren: mensen die richting het eind van de optocht gaan lopen.
Die feitelijk zelf al invulling geven aan De Stilstaande Optocht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten