Het kuiltje liet 'm stuiteren. Dat hoorde je. Een klein beetje, maar voor een klein fietsje genoeg. "De ketting! De ketting ligt eraf", riep-i. Z'n vader, die met z'n kleine broertje achterop naast 'm fietste, keek naar beneden waar z'n zoon machteloos trapte. "Shit.".
Drie, misschien vier seconden duurde het contact. Toen was ik alweer gepasseerd; met m'n gedachten bij die vader. Hij zou nu vast te laat op z'n werk komen; met deels vuile handen van het kettingvet en roest. De hele dag een vage zweem van olie en rouwrandjes aan z'n nagels. Lekker begin van de dag.
Waarom zou je je daarover eigenlijk druk maken?
Hopelijk heeft die vader zijn zoon niet het gevoel gegeven dat die iets deed wat verkeerd was. Niet omdat het verkeerd wás, maar omdat de vader kwaad werd omdat hij nu te laat zou zijn. Als kind kun je dan snel de indruk krijgen, dat het aan jou te wijten is.
Hoe vaak bepaal je de prioriteiten niet verkeerd? Waarom zou je baas belangrijk zijn? Zijn belang is dat jij zoveel mogelijk doet voor zo min mogelijk geld. Loyaliteit is een eenzijdige illusie; een bedrijf is nooit of te nimmer loyaal aan z'n werknemer. Eigenlijk is het volslagen idioot hoe - vaak impliciet, insinuerend - druk wordt uitgeoefend.
Ouders "hadden dan maar geen kinderen moeten nemen". Zieke dieren "kunnen best wel op een later tijdstip naar de dierenarts". Vertraging in het woon-werkverkeer is "formeel jouw tijd. Geen werktijd".
Maar ook "een keertje op je vrije dag komen werken, is toch geen probleem?". Een veelgebruikte "We hebben hier geen negen tot vijf-mentaliteit, hoor". Of "hier doet iedereen alles, als 't moet".
Op de fiets bedacht ik me dat ik in zo'n organisatie heb gewerkt. Flexibel, maar in wiens belang? Meewerken; maar door sommige managers nóóit! Meer uren gewerkt? Nee, jôh, da's dat van negen tot vijf-denken. Formeel geen beleid. Nergens keihard opgedragen. Maar wel een sfeer en cultuur gecreëerd die die druk (onaangenaam) voelbaar maakt, waarin 'iets anders' je leven en tijdbesteding beheerst.
Sinds een ruim jaar beheers ik mijn eigen tijd weer. Dat is een enorme ervaring en ook een die me verraste. Zonder er erg in te hebben was de rattenrace er blijkbaar in geslopen. Pas op het moment dat-i plots wegviel, bleek wat ik allemaal had opgeofferd. Opofferingen waarvoor helemaal nooit enige waardering is getoond. Dat was toch allemaal vanzelfsprekend?
Als er iets is wat ik jonge mensen, vooral ouders, gun, dan is het de kracht om je eigen leven voorop te stellen.
Zot is het; dat één van je ouders overlijdt en jij in die periode denkt dat je ook je werk nog moet doen, dat je zelfs op momenten dat troost wordt gevraagd er even niet bent, dat je achteraf merkt een van de belangrijkste levensgebeurtenissen deels te hebben gemist. Vanwege 'werk'.
Zot is het; dat je 's ochtends wakker wordt en maar meteen medicijnen tegen de pijn inneemt 'want je moet naar werk', medicijnen waarvan de bijsluiter vermeldt dat je ze zó niet hoort te gebruiken, en zeker niet lang. Maar ja, 'werk'.
Zot is het; dat je staat te blauwbekken op een ijzig station omdat de stad van je werkgever onbereikbaar is door een OVstoring, en je tóch probeert die ene mogelijkerwijs rijdende stoptrein te nemen. 'Er wachten immers mensen op me'.
Nou, die kwámen dus niet. En de lijst voorbeelden waarin jíj iets van jezelf opoffert, kun je ongetwijfeld zelf ook maken. Dan ben ik benieuwd in hoeveel van die gevallen tegen je is gezegd: "Goed zeg, dat je er tóch bent".
'Het werk gaat voor'; daar ga je nog spijt van krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten