zaterdag 15 juni 2013

Wanneer komt de splijtende schokgolf?

Innovatie is een nogal lastig begrip. Zeker voor diegenen die behoefte hebben aan vastigheid, is het een moeilijke. Innovatie laat zich namelijk niet voorspellen noch sturen. Dat wat we wel kunnen voorspellen en sturen, mag haast het etiket innovatie niet dragen. Niet voor niets wordt innovatie in die gevallen heel erg letterlijk genomen: 'alles wat verandert'. En dus is ook de nieuwe verpakking van de tandpasta, de nieuwe omschrijving van de bedrijfsvisie, de nieuwe naam van de bestaande frisdrank: innovatie.

Zullen we daar maar eens mee ophouden?

Innovatie is onderwerp van veel studie en van veel boeken. Inmiddels weten we het in grote lijnen allemaal wel zo'n beetje. Hoe de diffusie van innovaties verloopt. En je nu dus mensen hebt die zichzelf om hen moverende redenen bestempelen als voorlopers, early adopters, terwijl dat een analytische categorie is. Er wordt lustig op los geraaskald op symposia, in workshops, vooral ook tijdens exclusieve invitational conferences: over rol, functie en business model van innovatie, over valorisatie en opschaling. Da's goed. Vooral voor degenen die er aan verdienen.

Maar innovatie is helemaal geen onderwerp om op die (praktische) manier te behandelen. Innovatie is studie waard, zeker. Maar dan als sociaal fenomeen. Zoals we inmiddels snappen hoe het er in de samenleving aan toe gíng. Zoals we met alle kennis menen een multiculturele samenleving te moeten nastreven, maar niet weten hoe daar te komen. Omdat 'sociaal', ons bindmiddel, net zo ongrijpbaar en vervormbaar is als silliputty. Een mooie term daarvoor, met meer aspecten dan dit, is het concept liquid van Zygmund Bauman. Zijn schets, tussen twee haakjes, is absoluut niet vrolijkstemmend.

In Forbes stond een artikel over innovatie. Het aardige daaraan is dat het ging over het debat of we ons, als samenleving, op een stabiel plateau bevinden waarop weinig innovatie mogelijk en te verwachten is. Of dat we pas aan het begin staan van een enorme omwenteling. Het artikel één citaat wat mij uit het hart is gegrepen:
”…innovation, almost by definition, involves ideas that no one has yet had, which means that forecasts of future technological change can be, and often are, wildly wrong. A safe prediction, I think, is that human innovation and creativity will continue; it is part of our very nature. Another prediction, just as safe, is that people will nevertheless continue to forecast the end of innovation.”

Voor mij is dát inderdaad de kern: dat we mogelijkerwijs op weg zijn naar ontwikkelingen die we nu met geen mogelijkheid kunnen voorzien. Maar het kan dus ook zo zijn dat we daarheen níet op weg zijn. De toekomst is ongewis. Dat neemt allemaal niet weg dat het best wel zo kan zijn dat de heilige graal, de ontregelende vernieuwing, de disruptive innovation al in een schijngestalte is begonnen.

Waarom?

Denk bijvoorbeeld maar eens aan de privacydiscussie. Nadat in de jaren negentig het bestaan van Echelon al werd onthuld, komt er deze weken Prism bij. Een variatie op hetzelfde thema: we leggen vast en alles wat wordt vastgelegd, is te monitoren. Dat zijn publieke geheimen. Dat AH van de bonuskaarthouders weet wat zij in welke volgorde kopen, dat Google weet wat wij zoeken en vragen, dat de vervoerders weten hoe en hoe laat we reizen; we zijn gekend. En met social media is zelfs een der vluchtigste contacten, het informele gesprek, geformaliseerd, vastgelegd. En kan dús worden gevolgd.

Dat lijkt mij dus een ontregelende ontwikkeling van de allerhoogste orde: het verdwijnen van anonimiteit. Dát zou, lijkt me, een discussie vereisen die daar vanuit gaat. Wat doe je in en met een samenleving die geen anonimiteit meer kent? Wat zijn de effecten daarvan? Probeer je wanhopig terug te gaan naar een situatie van weleer?

Of proberen we een nieuwe modus vivendi te vinden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten