dinsdag 27 mei 2014

Waarin noch mensch noch machine heerscht

Het zijn gevaarlijke tijden. Letterlijk.

De idee heeft postgevat dat de turbulente periode waarin we ons bevinden, de overgang markeert van de ene maatschappelijke fase naar een andere. We hebben immers al 'revoluties' meegemaakt: de stoommachine, het wiel, de informatie, de elektriciteit, allemaal zijn het beelden, iconen geworden om de nieuwe grondslag te benoemen. En nu borrelt en bruist het weer. Dus is er vast weer een overstap gaande en is het de vraag waar we zullen uitkomen.

Vraag één is waarom we ergens zóuden moeten uitkomen? Alle revoluties in het verleden verliepen stukken trager. Niet voor niets waarschuwen sociologen al decennia voor het vertekenend effect van de beeldspraak revolutie. Die impliceert een snelle omwenteling. Maar snel ging het niet. Wel ingrijpend.

Dat we op weg zijn naar een nieuwe fase kun je evengoed betwijfelen.

Sinds de laatste grote stap - de komst van het Internet - is er naast de verbondenheid nog iets verandert: de snelheid. Veranderingen, gepland en ongepland, gaan sneller dan ooit en met grotere invloed dan ooit. Het zou best kunnen dat die toenemende snelheid de essentie van de omwenteling is. Da's geen originele observatie. Dat we inmiddels zo snel gaan dat we de controle kwijt raken, is echter wel een verontrustende. Zoals een helling af rennen onvermijdelijk leidt tot je benen voorbij rennen, zo kan ook een samenleving onder druk volledig defragmenteren.

Ik moest er aan denken toen ik vandaag voor de zoveelste keer in het Leidse verkeer moest zijn. Wat een drama: wij, als verkeersdeelnemers. Met name de automobilist is een vreemd wezen. In andere blogposts hier is het terug te vinden: vooral mannen, als zij achter het stuur kruipen transformeren ze. In machtswellustigen. In karakters die zelf onfeilbaar zijn. In rare kwiebussen.

We zijn de controle kwijt, doordat we allemaal denken de controle te hebben (behouden).

Wat dat betreft, lijkt het verkeer wel op wat de samenleving doormaakt. De overeenstemming vermindert. Ook hier is technologie de as waarom dat draait.

Technologie zou het verkeer veiliger moeten maken. Dat lukt alleen als de mens voor honderd procent wordt uitgeschakeld. Nu is er een situatie waarin twee kapiteins een schip besturen. Een situatie waarin noch mens noch machine de baas is.

Zeker autorijden is steeds eenvoudiger geworden. Voor alles bestaat wel een technologische oplossing, van achteruit parkeren tot en met alcoholdetectie en anticiperen. Als bestuurder ben je geneigd te denken dat je het apparaat, en zijn omgeving, beheerst.

Veel verder van de werkelijkheid kun je niet af zitten. De hele dag vinden bijna-ongelukken plaats, véél. Doordat bestuurders zich niet aan regels houden, maar die bedoel ik niet. Wel degene die voertuigbeheersing vereisen: manoeuvreren en parkeren met name. Man, man, hoeveel chauffeurs dat niet meer kunnen en blijkbaar (onbewust) teveel vertrouwen op de auto. Maar de auto doet niet álles. Dan parkeren we dus maar dubbel of op een onmogelijke plaats.

In de statistieken vind je dat maar fractioneel terug. Terwijl de stap naar ongeluk vaak tien centimeter is, of een fractie van een seconde.

Het is, vind ik, een voorbeeld van de invloed van technologie-in-ontwikkeling. Niet dat het verleden per sé beter is. Maar zonder volledige realisatie van 'de toekomst' ontstaat een halfproduct dat vleesch noch visch is. Dat feitelijk vol gevaren zit, doordat sommigen zich teveel richten op wat nog moet komen en anderen niet.

Gevaar moet je leren herkennen; aan de hand van heel basale ervaringen. Fietsen in de regen, zónder paraplu voor je hoofd. Een voertuig parkeren, met slechts twee buitenspiegels. Sjórren aan een stuur, zonder stuurbekrachtiging. Navigeren, zónder navigatie-ondersteuning. Geen piepjes, niets.

Natuurlijk gaat het om de instelling. De toekomst mag mooi lijken; hij ís er nog niet. Er zijn nog kinderziektes te overwinnen. Ook maatschappelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten