'De erven zijn van mening...'. Ik vind dat tóch een raar iets.
Mijn hele leven verbaas ik me er al over. Dat mensen zich kunnen baseren op wat voorouders deden. Het is natuurlijk aardig om te weten dat je afstamt van - willekeurige naam - Michiel de Ruyter. Het heeft iets folkloristisch als je adellijke titels erft. Dat geeft kleur aan de samenleving.
Anders wordt het als het erven gepaard gaat met voorrechten.
Nu ga ik niet beweren dat dat niet zou mógen. Of het nu over een erfenis van €1 of €1.000.0000.000 gaat: het principe hoort hetzelfde te zijn. Je hebt mazzel dat je in die bloedlijn bent geboren. Maar realiseer te wel dat je er geen bál voor hebt gedaan om in die bevoorrechte positie te zijn. En dus ben je met wellicht een gouden besték in de mond geboren.
Het is een aspect aan erfenissen dat bij mij verwondering oproept: wat geeft de erven eigenlijk het (morele) recht te beschikken? Vooral als het gaat om erfgoed wat met alle gemak gezien kan en moet worden als wereld-erfgoed.
"Mijn oom had die schilderijen en nu eis ik ze, als erfgenaam, op". Raar toch eigenlijk, hoe in die zin het onderwerp verspringt alsof het de gewoonste zaak van de wereld is: 'mijn oom' en 'ik'. Dat het vaak om buitensporige bedragen gaat, zal vast een rol spelen. Maar feitelijk is dat niet eens relevant.
De erfenis gaat toch over dat wat bij het overlijden aanwezig is? Dat wat in het leven van de overledene is verdwenen, is verdwenen. Of het nu gestolen is, of niet: het is weg. En wordt het terug gevonden, dan lijkt me het collectief, de samenleving, de staat de aangewezen ontvanger. Mij ontgaat ten enenmale waarom bijvoorbeeld de ervan Goudstikker, particulieren, 'recht hebben op' teruggave van roofkunst. Zíj zijn niet beroofd.
Immaterieel gebeurt het ook. Ene Anne Frank schrijft een standaard dagboek dat uitgroeit tot een iconisch werk. Eiegnlijk vind ik het te gek voor woorden dat zo'n werk bezit kan zijn van iets anders dan de wereldbevolking. Of het nu de vader, een stichting of een museum denken te zijn: ook hier vraag ik me af wat hen het recht geeft.
Muziekstukken, toneelstukken en literatuur hebben er mee te maken. Erven die gaan bepalen wat wel en niet kan, en daarbij de redenering volgen dat de familieband overtuigend bewijs is dat zíj weten wat de overledene dreef. Alsof mijn neven en nichten, die ik zelden zag, dat zouden kunnen. Alsof de verre neef van Anne Frank beter weet wie zij was vanwege de gezamenlijke achternaam en bloedlijn.
De vraag is niet die naar het juridisch recht. De vraag is hoe het kan dat iemand meent te kunnen handelen in de geest van een ander, die er niet meer is. Wie zegt me dat Goudstikker niet anders had besloten? Wie zegt me dat Anne Frank niet anders had besloten? Wie zegt me dat al die kunstenaars wier erven beslissen over het gebruik van iets wat zij nooit maakten, niet anders zouden hebben besloten?
Erven zijn niet anders dan min of meer toevallig afgeleiden. Mensen die vanuit hún belang handelen. Dat kan ook niet anders.
Stel, jij of ik doen iets enorm bijzonders en waardevols. Dan rijdt er een tram over één van ons (liever jij, dan toch maar). Ik ben dan toch echt heel benieuwd wie dan in míjn belang en met míjn overwegingen kan handelen. Daar zou je 's bij moeten stilstaan: wie in jouw omgeving - nú - kan jouw zieleroerselen zo goed doorgronden, dat je zegt "díe kan het".
Die zijn er niet. Altijd zullen er interpretaties meespelen. Altijd zullen mensen ook voor de intiemste relaties enigma's blijven.
Erven, kortom, die beweren in de geest van de overledene te handelen, zwetsen. Eerlijker zou zijn als ze aangeven dan wel erven te zijn, maar te handelen in eigenbelang. Hoe goedbedoeld: dát is het en niet anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten