Jaren heb ik me ertegen verzet, de ergernis. Misschien is het het verkeerde woord. Het is eerder een mix.
Laat ik niet te precies zijn. In de buurt wonen mensen die er een in mijn ogen zeer vreemde gewoonte op na houden: hun auto moet récht voor de voordeur staan. Ik denk dat het een psychiatrische aandoening, omdat-i dwangmatig wordt uitgevoerd. Als de auto drie meter verderop staat, wordt-i verplaatst zo gauw 'hun plek voor de deur' beschikbaar is. Of hij wordt van de andere kant van de straat vier meter verplaatst naar die plek. Dwangmatig.
Het is een voor mij onbegrijpelijke gewoonte. Wat levert het op? Niets. Er is geen sprake van handicaps die meer dan vijf meter lopen verhinderen. Daarbij, dan vraag je en krijg je een invalidenparkeerplaats toegewezen. Maar daarvan is helemaal geen sprake. Misschien dat er sprake is van een overtuiging dat je beter toezicht kunt houden op je bezit als het voor de deur staat. Lijkt me ook niet houdbaar. Je auto wordt net zo makkelijk ongemeld beschadigd of gestolen als-t-i voor de deur staat of elders. Mogelijk dat een volkomen verlaten parkeerweiland inderdaad een slechter alternatief is. Maar de plaats doet er niet toe; de kwaadwillendheid van de ander wél. En die is echt niet plaatsafhankelijk.
Snappen doe ik het niet, anders dan dat het blijkbaar een ziekteverschijnsel is. Wellicht.
Steeds meer wíl ik dit soort gedrag ook niet meer snappen. Als je het vaak genoeg ziet gebeuren, realiseer je je ook wát er gebeurt. Er wordt een auto gestart om twee, drie meter te rijden. Dat is verdomme je reinste milieuvervuiling in de ergste vorm. Het lijkt wel klein en onbenullig. Maar het is feitelijk enorm a-sociaal.
Van alle kanten wordt geprobeerd ons te doordringen van het feit dat we toch echt anders moeten omgaan met (fossiele) brandstoffen en energie. Dat is lastig genoeg en een kwestie van hele lange adem. We zijn gewend aan het gemak, de luxe. En dus gaan we boodschappen doen en kinderen naar school brengen met de auto; wel honderd, tweehonderd meter ver weg. Want 'ja, ik doe heel veel boodschappen' en 'maar anders moet ik naar de school fietsen, weer terug en dan naar werk'. Hónderd meter! Voor mijn part een kilometer. Dan heb je het over minúten fietsen, klungels.
Zelf ben ik echt geen energiebewust mens. Eerder een gemiddelde luiaard op dit punt; als het me hapklaar wordt aangeboden, wil ik er vast iets mee doen. Maar zonne-energie wekken we nog steeds niet op - teveel gedoe en te duur. Chemische afval hebben we een half jaar verzameld, totdat bleek dat de ophaaldienst zó onhandig was opgezet dat in de vuilnisbak mikken veruit won (alleen met batterijen lukt het soms ze in te leveren). Ik ben bang dat dit beeld voor heel veel mensen herkenbaar is. Toch zijn er grenzen.
Wij fietsen alles. Ook de vele boodschappen. Dan gaan we maar veel vaker op de fiets met fietstassen inkopen doen. Het is in Leiden ook de veruit snelste manier om je te verplaatsen. De ervaring van jaren her leert dat het grote onzin is te beweren dat het niet kán omdat.... en dan volgt de lulsmoes.
Een belangrijke reden om de auto niet gebruiken, zijn mijn lessen natuurkunde. De motoren zijn beter. De lessen kloppen ongetwijfeld grosso modo nog steeds: een motor heeft tijd nodig om op bedrijfstemperatuur te komen en zal tot die tijd sub-optimaal omgaan met brandstof. Nóg meer vervuilen, in helder Nederlands.
Je moet wel in sprookjes geloven als je meent dat jouw auto binnen twee kilometer op bedrijfstemperatuur is. Maar goed, laten we die het voordeel van de twijfel geven. Maar je auto vóór de deur willen zetten en hem daarvoor een paar méter verplaatsen, is werkelijk een bewuste aanslag. De drogredenering die daarop volgt, komt meestal neer op iets als 'maar het is een korte periode dat-i draait'. Nee, mensen korte-afstandrijders, het gaat er om dat-i helemaal níet had hoeven draaien.
Voor mij ben je dan een a-sociaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten