Posts tonen met het label psychiatrie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label psychiatrie. Alle posts tonen

zaterdag 21 juni 2014

Een haast bijbelse plaag van zieken

Ik vulde de snoeppot op het stadhuis en haalde gebakjes voor de hele afdeling.


Dát was het moment dat ik dacht: "jij zit niet goed". Een burgemeester die ontslag nam omdat een integriteitsonderzoek serieuze aantijgingen bevatte, verdedigt zich niet met snoep dat ze uit eigen zak betaald. Dat is de categorie "Ik ben aardig, want ik hield eens de deur open voor een ander". Sterker, het is typerend gedrag voor managers met een persoonlijkheidsstoornis als narcisme, zeker als het past in een heel betoog dat 'dit alles mij overkomt en mij niets is te verwijten'.

Het is in alle gevallen een triest verhaal als iemand wordt 'ontmaskerd'. Voor de patiënt kan het nog een positieve wending teweeg brengen. Jammer genoeg is de weg daarnaartoe geplaveid met slachtoffers. Of er nu wel of niet sprake is van regeloverschrijdend gedrag, de wijze van opereren maakt slachtoffers.

Dát baart mij zorgen.

Ik heb ze gezien. De 'managers' waarvan ik nu denk dat zij stomweg ook in de categorie horen van psychisch gestoorden. Degenen die last kregen van een gevoel van onfeilbaar beoordelingsvermogen, degenen die absoluut niet met medewerkers konden omgaan, degenen die selectief informeerden; ze bestáán. En in veel te grote hoeveelheden.

Het is een open deur, maar wel een waarop nog heel vaak moet worden gewezen. We hebben een cultuur laten ontstaan waarin gedefinieerde leidinggevende capaciteiten netjes overeenkomen met psychopathische. Dat klinkt verschrikkelijk. Het hoeft het niet te zijn, want die psychopathische trekjes hébben ook voordelen.

Wat echter ontbreekt, is het organiseren van de tegenkracht. Daadkrachtige managers mogen niet bestaan zonder een tegenpool. Dát ontbreekt.

Het type manager - zowel binnen de overheid als het bedrijfsleven - dat de afgelopen dertig jaar populair was, is van het verkeerde slag. Het zijn de mensen die 'de lijnen uitstippelen en de beslissingen nemen', die menen dat leiden betekent 'snel besluiten nemen, goede of foute'.

Het heeft me een poos verbaasd als groot-industriëlen onverwacht verstandig bleken te zijn. Totdat ik me realiseerde dat dat vaak oudere mensen zijn, die hun sporen allang hebben verdiend. Maar vooral: die met een héél andere manier van opereren aan de slag zijn geweest. Of, als dat niet zo was, inmiddels ontdekten dat socialer opereren verstandiger was geweest.

Het is een beklemmende conclusie. Als-i - ook maar deels - waar is, dan is de huidige economische situatie grotendeels te wijten aan beleid van zichzelf overschattende mensen (confronterender: psychiatrisch patiënten). Aan hén hebben we veel te veel overgelaten en zíj hebben veel te veel opgeëist.

Alle signalen wijzen in die richting; zowel vanuit de politiek, de ambtenarij en het bedrijfsleven. Niemand neemt schuld op zich. Verantwoordelijkheid is een hol begrip, af te kopen met een nog hollere slappere verontschuldiging.

Het is angstwekkend dat de betrokkenen zelf ook écht niet zien wat gaande is. De schuld ligt altijd extern. De waarheid is plooibaar. De eigen situatie staat vooraan in de rij. Inleving in de gevolgen van handelen is er hoegenaamd niet (in woord soms wel, maar uiteindelijk heerst een anonimiteit als 'de economie').

En allemaal maken ze duizenden slachtoffers. Da's nog het ergste.

dinsdag 3 september 2013

Het leven bestaat niet

Het was de zitting van de klachtencommissie die 't 'm deed. Jammer genoeg mag ik niets over de inhoud vertellen. Maar de geagegreerde waarneming wel. Die is onherleidbaar.

Het gaat over realiteit. Waar we tegenaan liepen, was iemand die een eigen interpretatie gaf aan begrippen en verhoudingen. Da's gewoon een waan, zul je zeggen. Zoals een schizofreen in z'n psychoses leeft totdat medicijnen dat stoppen. Zulke mensen zijn 'gewoon raar' omdat je ze niet kunt volgen.

Om iemand te kunnen volgen, zul je 'm moeten begrijpen. Een dooddoener. Hoe vaak die dooddoener - met andere woorden: 'n algemeen bekend gegeven - tot verwarring leidt, weten we allemaal. Subtiliteit uit je taal halen, is de kans op ellende vergroten. E-mail, flame wars, tweets: steeds korter, sneller en confronterender. Als je die wereld goed begrijpt, realiseer je je dat en waak je voor lange tenen.

Het zijn dus niet 'alleen maar rare mensen' die afwijken. We leven allemaal in onze eigen definitie.

Vandaag ging dat even mis omdat de werelden geen kontakt maakten. Gelijke begrippen werden van een andere, soms tegengestelde, inhoud voorzien. Dat zou je ook kunnen terugbrengen tot een machtsvraag: wie bepaalt hier de orde?

Veel leuker is het eens stil te staan bij dat beeld van eigen werelden.

Grote delen van onze werelden zijn immers constructen, door onszelf bedacht-gemaakte systemen. Maar als je iets construeert, kun je het ook deconstrueren!

En als dat zo is, is de vraag aan de orde hoe onwankelbaar 'werkelijkheid' is. Die is 'gewoon' aanpasbaar. Dat opent de mogelijkheid van gedachtenexcercities over de mogelijkheden.

Waarom dénken we problemen niet weg?

Een variant op het Ethisch Reveille van Lubbers en Balkenende of de oproep tot uitgeven van Rutte. Hoe je het wendt of keert; die ideeën hébben een kern van waarheid. Het zíjn constructen en beïnvloedbaar. Maar niet 'op commando'.

Da's jammer.

Er is een fysieke wereld en een in je hoofd. Ofwel: als je om je heen kijkt, zie je geen crisis, geen spanning, want die zijn niet zichtbaar. En als je die denkbeelden kunt beïnvloeden?! Bijvoorbeeld door níet mee te gaan in de schets van je baas hoe slecht het gaat en jij dus harder moet werken. Dat is een projectie van een eigen interpretatie -slecht gaan- op de fysieke wereld -jij moet harder werken. In de fysieke wereld hebben we te maken met gevolgen van dénkbeelden.

Je moet je eens voorstellen wat we allemaal zouden kunnen oplossen door en masse een andere positie te kiezen, 'gewoon' van denkbeeld veranderen.

Wat zou er veranderen als we allemaal gaan doen waar we zélf energie uit putten, bevredigend vinden? Wat als we niet meer 'voor een salaris, voor geld' werken, maar voor waardering?

Zal onze energie in een soort stabiele balans komen waarin al het werk dat móet worden gedaan, wordt gedaan? Zal het dan geen nut meer hebben om van alles en nog wat te hébben, omdat dat wat je nodig hebt al beschikbaar is? Zal autarkie en kleinschaligheid de norm worden?

Of zullen de 'wolven', de 'haviken' en 'bloedzuigers' hun kans zien en de samenleving nog meer oorlog bezorgen en leegzuigen?

zondag 4 augustus 2013

Eenzame mens

Een jochie van een jaar of vijftien op een racefiets. Dat zal mijn eerste indruk zijn geweest toen de van rechts komende fietser een meter of twintig voor me ook de parallelweg nam.

Wat zal het zijn? Twee? Drie kilometer? Een weg van stad A naar dorp B. Met aan de ene kant een haag waarachter een snelweg schuilgaat die je het langste deel van de weg alleen maar hoort. Aan de andere kant weilanden, waarvan je je kunt voorstellen dat stadsbestuurders daar graag 'iets' mee zouden willen. En dat ook gaan doen: er komt een verbindingsweg van de snelweg aan deze kant naar eentje aan de andere kant van de stad.

Pas na een paar honderd meter realiseerde ik me dat het geen jochie was. De ruggegraat was het eerste wat me opviel. Die paste niet in het beeld. Klein en tenger, met stevige wandelschoenen in te grote toe clips, grijs haar, en onverstoorbaar voortpeddelend zonder op of om te kijken; ik fietste achter een bijzonder iemand.

Tussen stad A en dorp B fietst, over de parallelweg, dag in dag uit, heen en weer een vrouw. Iedereen die die weg geregeld fietst, weet dat en is haar ook vast en zeker tegen gekomen.

Ze fietst er altijd. Of het nu zomer of winter is, je komt haar tegen. Of ze onder álle weersomstandigheden fietst, weet ik niet want ík doe dat niet.

Wat haar precies beweegt, weet ik niet. Want zo gauw ze in dorp B het eerste kruispunt aan de rand van het dorp bereikt, draait ze een rondje en fietst weer terug. Waar in stad A die keerlus is, moet ik nog eens uitzoeken. In elk geval fietst zij dwangmatig op en neer over die parallelweg.

20130804-152556.jpg

In dorp B hadden we in mijn jeugd een paar van die publieke zonderlingen. Een geflipte junk, een verkoper van een-paar-dagen-oude-kranten, en de majoor. Of hij majoor was, wisten we niet. Wel dat hij altijd in hoog tempo met zwaaiende armen liep en om de tien stappen achterom keek.

Dat is meer dan dertig jaar geleden.

In stad A, waar ik nu woon, hebben we ze ook. De wellicht opvallendste is een man in vrouwenkleren. De anderen zijn onzichtbaarder. Opgegaan in de rafelrand van een stadse bevolking, met zwervers, bedelaars en verslaafden.

Eenzame mensen moeten het zijn. In een eigen wereld. Wat ik ermee moet, weet ik niet; anders dan te accepteren wie ze zijn en wat ze doen. Waar ik wel heel erg bang voor ben, is dat hun wereld aan het wankelen gaat. Zo lang ze geen overlast bezorgen - en feitelijk een bezienswaardigheid zijn, een (kermis)attractie, een freak - is er weinig aan de hand. Maar wat als hun gedrag wél tot overlast wordt bestempeld? Wat gebeurt er dan?

Onze instellingen vermaatschappelijken en extramuraliseren. Da's heel mooi voor al die bewoners die daarmee kunnen omgaan. Maar je zult maar als verslaafde in de stad worden geconfronteerd met een snoepwinkel aan middelen. Je zult maar onverwacht in een drukke winkel terechtkomen terwijl je niet tegen drukte bent opgewassen. Je zult je aan veel meer regels moeten houden dan ooit. Schreeuwen, krijsen, gooien, gillen of bonken? Denk aan de buren!

Dat wordt nog wat.

Op de terugweg van B naar A kwam ik haar weer tegen, op driekwart van de route van A naar B. De komende maanden moet ik beter opletten of ze er nog steeds is en fietst.

zondag 19 mei 2013

DSM-V

Nou. Hij is er(bijna). De nieuwe Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: DSM-5.

Ter plaatsbepaling: ik vind dat er geen 'markt van welzijn en geluk' hoort te bestaan. De farmaceutische indústrie dien je daarom met argusogen te volgen en hun beweringen op een goudschaaltje te wegen om de waarde te bepalen. 'Industrie', 'ondernemen' en 'gezondheid' zijn lastig te combineren zonder in een belangenconflict te raken.

De DSM speelt daarin een vreemde rol. Psychiatrie is mijn vakgebied niet. Maar als ik lees hoe er over de DSM wordt gesproken en geschreven, dan zijn er toch wat zaken te observeren.

De DSM beschrijft aandoeningen. Niet meer en niet minder. In dat opzicht is het een boekwerk vergelijkbaar moet ieder ander codeboek: wat bedoelen we met..? Ook onze woordenboeken vervullen die functie. Zonder zulke afspraken is het onmogelijk te communiceren.

Maar ja: niets is echt waardevrij, hoezeer het ook wordt geprobeerd.

En dus wordt de DSM gebruikt. Daar ontstaat de ellende.

Als ik me met klachten níet bij een arts meld, heb ik die klachten nog steeds wél maar wordt er (waarschijnlijk) geen diagnose gesteld. Beruchte voorbeelden? 'De griep' die vaak een heel stevige verkoudheid is. En als ik een dag of wat goed chagrijnig ben, is dat ook niet echt reden tot zorg.

Kom ik met die klachten toch bij een arts, dan zal ik vast te horen krijgen dat het meevalt. Daar zijn protocollen, hand- en leerboeken voor. En vooral de vakkundigheid van de arts. Want alhoewel het soms lijkt alsof we als machientjes zijn te repareren of nieuwe onderdelen kunnen krijgen, zíjn we geen machientjes die honderd procent voorspelbaar of zelfs maar kenbaar zijn.

Kom ik vaak met zulke 'onbelangrijke' klachten bij de arts, dan is er meer aan de hand. Ik zóu een hypochonder kunnen zijn. Hoeveel daarvan in Nederland rondlopen, weet ik eigenlijk niet. Maar een fijn leven kunnen die niet hebben, met al die ziekten die je als mens kúnt krijgen.

Maar het kan ook zijn dat er iets héél anders aan de hand is.

De samenleving waarin we leven, wil alles bevestigd zien; hetzij door onderzoek, hetzij door professionele analyses. Dat werkt verlammend. En het is een van de belangrijkste perverse prikkels om instrumenten in te zetten op manieren waarvoor ze nooit zijn bedoeld.

De DSM is er zo één. Alleen de ziektebeelden die daarin zijn opgenomen, worden erkend. Door werkgevers, door verzekeraars. Maar daarvoor is de DSM nooit bedoeld: om bijvoorbeeld te dienen als basis voor een recht op vergoeding. Het is een volledige ontkenning van de patiënt en diens klachten. CVS? Chronisch VermoeidheidSyndroom? Volgens sommigen bestaat het niet; ook niet als er veel mensen zijn, die onafhankelijk van elkaar, vergelijkbare klachten ontwikkelen. RSI? Een modeziekte, denken sommigen - vaak dezelfde. Ook hier weer ondanks de aandoeningsklachten.

De New York Post had gisteren een artikel met de kop We're All Mad Here. Twee citaten daaruit, dit:
DSM 5 has added many new mental disorders that include many symptoms and behaviors previously accepted as simply part of the human condition. The resulting overdiagnosis of mental disorder will have many harmful unintended consequences — the misuse of medication, unnecessary stigma, high costs, misallocated resources, narrowed expectations, a reduced sense of personal responsibility, and the misapprehension that we are all becoming sick individuals living in an increasingly sick society.

en dit:
Why all the these daffy DSM 5 diagnoses reducing the large pool of normal into a small puddle?

Dat laatste citaat is, denk ik, tekenend. Daaruit blijkt iets vreemds. want vanaf het moment dat je gaat benoemen, is de tendens de onbenoemde kern zo klein mogelijk te laten zijn. 'Normaal' ís inderdaad een 'kleine poel'. Sterker, het is de vraag of er wel iemand ís die honderd procent gezond is.

Het eerste citaat geeft goed weer wat ik bedoelde: alle negatieve gevolgen zijn gevolgen van een gebrúik van de DSM. Een, denk ik als toeschouwer, verkéérd gebruik. Maar om dat dan aan de DSM te wijten, gaat me nog even te ver.

Waarom wordt er niet veel meer aandacht gevestigd op het gebruik van instrumenten als de DSM? Op de rap om zich grijpende medicalisering? Die een gevolg is van ons eigen onderling wantrouwen. Op de rap om zich grijpende besluiteloosheid als er geen onderzoek of commissie-oordeel aan ten grondslag ligt?

Wíj zijn doorgeslagen. Dát is het probleem. Niet de DSM 5.