Posts tonen met het label belangen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label belangen. Alle posts tonen

donderdag 6 februari 2014

De creatieve klasse als construct

Laat ik eens opschrijven wat ik zag gebeuren; zonder ingewikkeldheden en ruimte voor gevoeligheden. Da's een ideaal recept voor "Kop eraf!" en Onheuse Bejegening. Soms is een onbevangen blik ontnuchterend-verhelderend. Daarop hoop ik dan maar.

http://www.youtube.com/watch?v=Eobuu-IexvI

De creatieve sector. De creatieve industrie. Creatief is de norm. Steden pompen miljoenen in beleid, voorzieningen en PR die hen tot creatieve stad moeten maken. De vraag is of ze dan hebben begrépen wat de heer Florida nu eigenlijk bedoelde of deed met zijn creative class.

Niks doen, is geen optie. De vraag is wel wat je wél kunt en zou moeten doen. Discussie, dus. Ook in Leiden.

In het wikipedia-lemma staan twee citaten die ik treffend vind (en mee eens ben). Treffend omdat precies dat is wat ik waarnam.

Florida’s message was so quickly and enthusiastically adopted by cities because he argued that any city had the potential to become a vibrant, creative city with the right infrastructure investments, policies, and consulting advice.


In "Urban Development and the Politics of the Creative Class", Ann Markusen argues that workers qualified as being in the Creative Class have no concept of group identity, nor are they in occupations that are inherently creative.


In het concept zoals Florida dat neerzet, is de creatieve klasse niets meer of minder dan die groep mensen die economische groei kan bewerkstelligen. Da's hun bestaansreden: economische groei. Terzijde, kritiek op Florida geldt daarnaast vooral ook zijn voorliefde voor meritocratie en opleiding.

Maar goed. Leiden.

Daar kwam de groep er eigenlijk niet uit. Precies in het verlengde van Markusens kritiek bleek de groep niet goed tot overeenstemming te kunnen komen wat het probleem nu eigenlijk is. Zonder probleem wordt het moeilijk om 'iets voor de creatieve sector' te doen.

Een cynicus ziet in de discussie vooral een belangenstrijd; niet direct en open, maar wel degelijk een belangenstrijd. Die belangen zijn heel banaal te omschrijven als: het moet mij werk opleveren. Het zijn geen altruïstische vrijwilligers, maar vrijwilligers die een biotoop proberen te creëren waarin zíj gedijen. Dat heb ik vaker meegemaakt. In de zorg zijn een aantal initiatieven geweest 'in het algemeen belang'. Die vielen om toen de belangen manifest(er) werden en partijen feitelijk weinig anders voor ogen hadden dan welbegrepen eigenbelang.

Aha! In Leiden barst het dus van de huichelaars?! Nou, nee. Zeker niet. Men is welzeker oprecht. Daarvan ben ik overtuigd. Is men realistisch? Da's wel aan de orde.

Het krachtige aan Florida's benadering is de benadrukking van cultuuraspecten. Het zwakke is vooral het gebruik daarna van dat inzicht; alsof je cultuur kunt afdwingen. In Leiden zie je dat terug in oplossingen als een cultuurmanager, een cultuurstichting, een subsidiefonds. Allemaal structuuroplossingen. Prima, áls er een structuurprobleem is.

Leiden heeft een heel klein aantal 'creatieve enclaves'. Stuk voor stuk zijn dat panden die alleen met de hulp van institutionele investeerders en de overheid die status verwierven. Interessant is dat het uitmaakt wie je spreekt voor het antwoord op de vraag of daar ook een meerwaarde is te vinden in de vorm van kruisbestuiving. Eén ding concludeer ik wel: die kruisbestuiving is aanwezig, maar niet spectaculair.

Da's wat ik miste: realiteit.

Vooralsnog wint mijn cynische inborst het van zijn tweelingbroertje Vertrouwen. Ook die huist in mij. Maar zolang ik het idee heb dat het vooral wensdenken en communicatiestrategie is wat ik zie, hoor en lees... ben ik nog niet overtuigd van die creatieve klasse en zijn kracht, in Leiden.

zondag 2 juni 2013

Vertrouwenwekkende 'full disclosures'

Het is in de eerste plaats een goed artikel over de nieuwe koers van de fotodienst Flickr. Lezenswaard. Zeker ook als je weet weten hoe Yahoo probeert de koers te verleggen daar.

De reden voor deze blogpost is echter een andere.

Bijna was ik er aan voorbijgegaan. Dat tussen haakjes staande stuk tekst waarin de verslaggever zijn positie verduidelijkt. Het is dat die deze keer zo lang is - meestal is het een regel of iets in die orde - dat me ineens te binnen viel: "Maar waar zie ik die plaatsbepalingen eigenlijk in de klassieke media?".

20130602-114152.jpg

Het zijn dit soort van dingen - nee, niet 'details' - die het verschil aangeven tussen oude en nieuwe media(-denken).

In het oude denken is aan publieke functies een hoge mate van vertrouwen in integriteit toegekend. De politicus die onbelast en onbezwaard zijn werk moet (kunnen) doen. De politieman wiens proces verbaal onbetwijfelbaar moet zijn. De wetenschapper die controleerbaar moet zijn. De journalist die hoor en wederhoor toepast. In al die situaties gaat het om integriteit.

Wat een groot verschil is tussen de oude en nieuwe stuatie is dat anders wordt gedacht over die controleerbaarheid. In de nieuwe situatie wordt veel meer uitgegaan van een realistische werkelijkheid waarin integriteit enorm kwetsbaar is; mogelijk niet eens echt bestaat. Hoeveel moeite ook wordt gedaan, integriteit staat altijd onder druk. Integriteit verwáchten is een risico. Omdát je politieman bent, ben je niet onfeilbaar. Omdát je politicus bent, ben je niet onkwetsbaar. Omdát je journalist bent, ben je niet neutraal. Beroepscodes, beroepseer en zelfs beroepsééd zijn loze begrippen als er geen controle mogelijk is.

Dát is wat de nieuwe lichtingen doen.

De term is mogelijk al ietwat uitgehold, maar 'transparantie' maakt wél duidelijk wat de andere positie is. Daarin speelt dat vertrouwen nog steeds een rol, maar óók het realisme waardoor wordt verwacht dat men eigen posities duidelijk maakt. Waarom zou iemand zich kunnen verschuilen achter het imago van de organisatie waarvoor hij werkt? De journalist ís de krant niet. De consultant, de adviseur ís de adviesorganisatie niet. Zeker in die functies is het enorm verhelderend te weten in welke verhouding tot het onderwerp men staat.

De kracht van die nieuwe aanpak - beetje groots geformuleerd - is dat díe context op waarde wordt geschat: zijn relevantie is inderdaad fors.

Het is onthutsend om soms te zien hoe 'neutrale' adviezen feitelijk worden geschreven door mensen met duidelijke lijnen naar het onderwerp van advies. Dat hóeven geen belangen te zijn. Dat hóeft geen effect te hebben. Maar het verzwijgen ervan maakt ook dat wij het niet weten en wanneer we het ontdekken dat tot breekpunt bevorderen. En, echt waar, ik zie ze nog steeds geregeld: de mannen die adviseren over onderwerpen waarvan je wéét dat ze daarin niet neutraal zijn.

Kijk. Dat geloof in integriteit ben ik al lang kwijt. Ik ben enorm blij met onderzoeksjournalistiek en kritische journalistiek. En ik hoop al járen dat we ons eens een keer verdiepen in die netwerken en hun gevolgen voor integriteit. Tot dat moment, denk ik, is het verstandig iedereen die niet aangeeft waar-i staat, minder op z'n woord te geloven.

Dat is wat zo'n eenvoudige full disclosure in de klassieke media (en publieke functies) zou doen: duidelijk maken waar de auteur staat.

zondag 19 mei 2013

DSM-V

Nou. Hij is er(bijna). De nieuwe Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: DSM-5.

Ter plaatsbepaling: ik vind dat er geen 'markt van welzijn en geluk' hoort te bestaan. De farmaceutische indústrie dien je daarom met argusogen te volgen en hun beweringen op een goudschaaltje te wegen om de waarde te bepalen. 'Industrie', 'ondernemen' en 'gezondheid' zijn lastig te combineren zonder in een belangenconflict te raken.

De DSM speelt daarin een vreemde rol. Psychiatrie is mijn vakgebied niet. Maar als ik lees hoe er over de DSM wordt gesproken en geschreven, dan zijn er toch wat zaken te observeren.

De DSM beschrijft aandoeningen. Niet meer en niet minder. In dat opzicht is het een boekwerk vergelijkbaar moet ieder ander codeboek: wat bedoelen we met..? Ook onze woordenboeken vervullen die functie. Zonder zulke afspraken is het onmogelijk te communiceren.

Maar ja: niets is echt waardevrij, hoezeer het ook wordt geprobeerd.

En dus wordt de DSM gebruikt. Daar ontstaat de ellende.

Als ik me met klachten níet bij een arts meld, heb ik die klachten nog steeds wél maar wordt er (waarschijnlijk) geen diagnose gesteld. Beruchte voorbeelden? 'De griep' die vaak een heel stevige verkoudheid is. En als ik een dag of wat goed chagrijnig ben, is dat ook niet echt reden tot zorg.

Kom ik met die klachten toch bij een arts, dan zal ik vast te horen krijgen dat het meevalt. Daar zijn protocollen, hand- en leerboeken voor. En vooral de vakkundigheid van de arts. Want alhoewel het soms lijkt alsof we als machientjes zijn te repareren of nieuwe onderdelen kunnen krijgen, zíjn we geen machientjes die honderd procent voorspelbaar of zelfs maar kenbaar zijn.

Kom ik vaak met zulke 'onbelangrijke' klachten bij de arts, dan is er meer aan de hand. Ik zóu een hypochonder kunnen zijn. Hoeveel daarvan in Nederland rondlopen, weet ik eigenlijk niet. Maar een fijn leven kunnen die niet hebben, met al die ziekten die je als mens kúnt krijgen.

Maar het kan ook zijn dat er iets héél anders aan de hand is.

De samenleving waarin we leven, wil alles bevestigd zien; hetzij door onderzoek, hetzij door professionele analyses. Dat werkt verlammend. En het is een van de belangrijkste perverse prikkels om instrumenten in te zetten op manieren waarvoor ze nooit zijn bedoeld.

De DSM is er zo één. Alleen de ziektebeelden die daarin zijn opgenomen, worden erkend. Door werkgevers, door verzekeraars. Maar daarvoor is de DSM nooit bedoeld: om bijvoorbeeld te dienen als basis voor een recht op vergoeding. Het is een volledige ontkenning van de patiënt en diens klachten. CVS? Chronisch VermoeidheidSyndroom? Volgens sommigen bestaat het niet; ook niet als er veel mensen zijn, die onafhankelijk van elkaar, vergelijkbare klachten ontwikkelen. RSI? Een modeziekte, denken sommigen - vaak dezelfde. Ook hier weer ondanks de aandoeningsklachten.

De New York Post had gisteren een artikel met de kop We're All Mad Here. Twee citaten daaruit, dit:
DSM 5 has added many new mental disorders that include many symptoms and behaviors previously accepted as simply part of the human condition. The resulting overdiagnosis of mental disorder will have many harmful unintended consequences — the misuse of medication, unnecessary stigma, high costs, misallocated resources, narrowed expectations, a reduced sense of personal responsibility, and the misapprehension that we are all becoming sick individuals living in an increasingly sick society.

en dit:
Why all the these daffy DSM 5 diagnoses reducing the large pool of normal into a small puddle?

Dat laatste citaat is, denk ik, tekenend. Daaruit blijkt iets vreemds. want vanaf het moment dat je gaat benoemen, is de tendens de onbenoemde kern zo klein mogelijk te laten zijn. 'Normaal' ís inderdaad een 'kleine poel'. Sterker, het is de vraag of er wel iemand ís die honderd procent gezond is.

Het eerste citaat geeft goed weer wat ik bedoelde: alle negatieve gevolgen zijn gevolgen van een gebrúik van de DSM. Een, denk ik als toeschouwer, verkéérd gebruik. Maar om dat dan aan de DSM te wijten, gaat me nog even te ver.

Waarom wordt er niet veel meer aandacht gevestigd op het gebruik van instrumenten als de DSM? Op de rap om zich grijpende medicalisering? Die een gevolg is van ons eigen onderling wantrouwen. Op de rap om zich grijpende besluiteloosheid als er geen onderzoek of commissie-oordeel aan ten grondslag ligt?

Wíj zijn doorgeslagen. Dát is het probleem. Niet de DSM 5.