zondag 5 oktober 2014

Voor als-i er niet meer is

Verjaardagsfeesten in Nederland hebben iets van een verrassing, of niets. Langzaamaan sterft het rondje stoelen met ooms, tantes, neven en nichten uit. De vervanging is een stáánd feest, voornamelijk in de keuken en de tuin, of op het balkon. Naar aanleiding van een vijfenzestigste verjaardag was ik op zo'n feestje, mét verrassing: de jarige lag op bed, aan een morfinepomp, in de verwachting de 66 níet te halen.

Een paar maanden geleden had-i me gebeld met het nieuws: "Snel uitzaaiende kanker. Geen hoop op herstel. Maar ik ga nog wel de mensen die me dierbaar zijn uitnodigen; voor m'n verjaardag én afscheid." Zo'n bizar, macaber, intiem gesprek heb ik nog nooit gevoerd.

Daar sta je dan begin oktober. Tussen mensen die je niet kent en toch ook weer wel, als ze hun naam zeggen. Dan blijkt iedereen wel flarden van de ander te hebben meegekregen via de jarige stervende. Het is geen verjaardagsfeestenvierder; en met een dosis morfine in je lijf ben je er toch niet helemaal bij. Na drie uur was de batterij dan ook aardig leeg.

Een zelf-georganiseerd afscheid. Zou ik 't kunnen? Zou ik 't doen? Geen idee en ook een nutteloos vraagstuk. Het is de context die altijd alles bepaalt. Ook dit. Er zijn kortom veel te veel onzekerheden om iets zinnigs te voorspellen, zoals zo vaak in het leven.

In de afgelopen maanden is hij me (natuurlijk) veel door het hoofd geschoten. Dit is de man die me zonder nadenken bijstond toen een arbeidsconflict als een zweer openbarstte, die me de realiteit liet zien die ik toen niet meer zag, die me meesjouwde naar Frankrijk waar "hoognodig iets aan m'n huisje moest gebeuren en jij moet er toch echt uit, want je loopt anders vast".

Het is ook de man die ik geregeld de zin heb horen zeggen "Goed. Doen we. Dat ga ik in proces zetten." en dat ik wist dat er een klusje gedaan moest gaan worden. Waarbij moet worden aangetekend dat we dan weer 's iets voor de poorten van de hel hadden weggesleept, maar eigenlijk geen glashelder idee hoe we dat gingen dóen. Het voordeel van de directeur. Die 'zet in proces'.

Het is ook de man die verdomd eigenwijs was en pas na heel veel woorden vernieuwing echt toeliet in z'n denken. In tegenstelling tot het gros der managers is het ook de man die werkelijk open stond voor vernieuwing. Innovatie als wezenlijke verandering kon hij waarderen. Nog steeds zie ik mijn, sorry zíjn, ideeën terugkomen in voorstellen van collega's uit die tijd. Nog steeds is er zijn heel persoonlijke stijl van overtuigen. Nog steeds snap ik er niets van.

Da's dus het maffe aan zo'n bijeenkomst. Je hoofd zit vol met herinneringen, vol met 'dingen die je 'ooit' nog had willen zeggen'. Maar ze worden niet gezegd. Hoe goed je je ook voorbereidt; het zal altíjd tekort schieten. Twee levens, twee herinneringen, minstens. Plus dat wat de ene belangrijk vindt dat wellicht niet is voor de ander. Maar belangrijker: wie neemt afscheid van wie en hoe belangrijk is dat 'ik had nog willen zeggen...'.

Mijn moeder moet binnenkort ook overlijden. Ze is nu 94 en ik verwacht al een paar jaar met de jaarwisseling dat dit weleens de laatste kan zijn voor haar. Tijd zat dus om alles te zeggen wat nog had gemoeten. Toch gebeurt dat niet (ook omdat het maar de vraag is wat de effecten zijn).

Ik wil de komende weken nog minstens één keer langsgaan. Alleen. En voor zolang mogelijk is; ergens tussen 5 minuten en een uur waarschijnlijk. Om wat te doen? Afscheid nemen? Eerlijk, ik weet 't niet. Wel dat het over herinneringen gaat, over toekomst-ideeën en alles daartussenin gaat. Effe (proberen) niet ziek te zijn. Meer kan ik niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten