donderdag 16 oktober 2014

Kleine irritaties worden groot

Van één of twee zandkorreltjes heb ik nooit last gehad. Maar één van de beelden - haast nachtmerries - uit m'n jeugd is dat eeuwige geschuur van zandkorrels op je huid na een zonverbrandende dag op het strand. Irritant. Ik geloof dat ik in die tijd een keer heb geprobeerd met sókken aan op het zand te lopen. Het kan ook zijn dat ik dat droomde.

Het gaat om de cumulatieve, versterkende werking van kleinigheden. We zijn zo goed in het wegrationaliseren ervan. We zijn zo kortzichtig om niet het vernietigend werk van die kleintjes op te merken, zoals we ook niet (kunnen) waarnemen wat de vernietigende kracht van waterdruppels is. Klein en met een langzaam optredend effect. Waarover maak je je dan druk?

En toch slopen ze een samenleving, die 'kleinigheden'. Niet door de omvang, maar door de opeenhoping en de traagheid.

In april 2013 heb ik er 's eentje beschreven: fietsen aan de hand meenemen op de markt. In Leiden is dat een plaag geworden. Fietsen die in een massa mensen moeten worden meegenomen. Fietsen die voor de marktkraampjes moeten worden vastgehouden. Fietsen die óp de markt moeten worden gestald. Bákfietsen die je vanzelfsprekend meeneemt. Wat klaag je nou? Het is toch niets? Af en toe een fiets. Een kleinigheid. En je hoort er nooit over klagen. Gezeur.

Mooi niet. Tot mijn verrassing is er niet een handjevol mensen dat zich ergert aan die fietsen. Het zijn er best veel. Kleinigheid?

Er zijn zat van die 'kleinigheden'. De fietsers op de stoep. De hangjongeren op straat. De ogen-uitstekende parapludrager. De middenin-een-drukke-winkelstraat-uitgebreid-met-bekenden-gaan-staan-ouwehoeren-liefst-met-z'n-zessen-of-meer mensen. De slimmerik die 'staat u in de ríj? Had ik echt niet gezien' inzet om onbeschoft voor te dringen. Die ene automobilist die toch écht niet kan autorijden en parkeren. De flapdrol die 's nachts loopt te schreeuwen op straat. De politie-auto die over het fietspad heen tégen het verkeer in onder de stadspoort door rijdt, zonder duidelijke reden. Die eikels die het teveel moeite vinden hun vuilnis ín de containers te gooien.

Kleine ergernissen, die tot iets enorm groots (kunnen) leiden.

Ik heb ooit ergens gewerkt waar men serieus dacht dat je alles tegen elkaar moest kunnen zeggen om achteraf weer goede vriendjes te zijn. Een idee wat onder amateurs meer wordt gehoord: "wij kunnen alles tegen elkaar zeggen". Nou, dat kun je dus níet. Ieder negatief woord zal een kras op de ziel maken die niet meer kan worden weggepoetst. Het effect is dat mensen beschadigd raken, zij het langzaam. De naïviteit is stuitend en getuigt van incapabele leiders (wat, tussen twee haakjes, ook bleek: managers werden gedoogd, maar zelden serieus genomen).

Het zijn allemaal voorbeeldjes waardoor ik dacht maar weer 's te moeten pleiten voor aandacht voor het vernietigende werk van die 'kleinigheden', voor die Chinese watermarteling.

Uiteindelijk leidt het allemaal tot chagrijn.

Degenen die ergernissen vaak afdoen als 'kleinigheid' zijn vaker degenen die niet afhankelijk zijn. Degenen die ze moeten verdragen, zijn vaak de mensen die als gevolg daarvan een opeenstapeling voor de kiezen krijgen. Van die 'kleinigheden' die stuk voor stuk bezien niets voorstellen, maar samen één grote ergernis vormen.

In een stad, zoals Leiden, kun je het zelfs zíen. Wijken waar het vuil op straat ligt (want de buurtbewoners houden zich niet aan de regels, lamenietlachen), waar parkeerproblemen ontstaan door (te?) smalle straten en (te?) kleine huizen, waar regenwater tot enórme plassen op straat leidt. Alles bij elkaar geeft je dat toch het gevoel anders behandeld te worden (hetgeen uiteraard in alle toonaarden en met prachtige verklaringen wordt ontkend). Kleinigheden.

Eerlijk gezegd, zou ik stomverbaasd moeten zijn over de mensen die redeneren met 'kleinigheden'. Maar ik blijk ze steeds minder interessant te zijn gaan vinden. Kleine, beperkte denkers. Mensen die grote problemen alleen nog maar kunnen snappen door er hapklare brokjes van te maken, die de essentie van 'één en één is drie' en 'het totaal is méér dan de som der delen' feitelijk helemaal níet snappen.

Het is ook helemaal niet vreemd dat we als samenleving nu staan waar we staan. We zijn de kleinigheden, de details vergeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten