Posts tonen met het label waardering. Alle posts tonen
Posts tonen met het label waardering. Alle posts tonen

zondag 13 juli 2014

Dankzij de onwetenden

Vrouwen hebben geen verstand van voetbal (en van autorijden, noch van kaartlezen en timmeren om wat vrijblijvende vooroordelen op te sommen). Eigenlijk hóóp ik van harte dat ze inderdaad geen verstand hebben van voetbal. Dan zou ik ze iets kunnen vragen.

Wat vinden mensen die van iets 'geen verstand van hebben' van dat iets? Hoe beoordelen zij dat? Hoe kijken er ervaren zij dat?

"Ergens geen verstand van hebben", betekent namelijk bijna altijd de regels niet kennen. Dat zou juist enorm moeten bekoren omdat zij waarnemen op een heel basaal niveau: aantrekkelijkheid.

'Kenners' bevinden zich altijd in een keurslijf; dat van de regels. Zeker bij voetbal is dat prachtig. Veruit de meeste discussie gaat over de toepassing van regels. Dat is dan ook bijna tot kunst verheven, zij het dat die kunst dodelijk is voor het spelletje.

Dat je voetbalt om te winnen, leidt geen twijfel: het is een wed-strijd. Toch zou je daar al een vraagteken kunnen plaatsen. Want waarom op basis van doelpunten, als we weten dat één opmerking heel vaak wordt gemaakt? Dat 'ze dan wel verloren hebben, maar wel veel beter/mooier speelden'. Blijkbaar kennen we een waardering toe aan wedstrijden die niet wordt 'gemeten' in doelpunten. Ik denk dat neutrale kijkers dát perfect aanvoelen en verwoorden.

Dat er regels moeten zijn, ga ik maar niet betwisten. Dat neemt niet weg dat het gebruik van regels naar mijn mening ook altijd gepaard moet gaan met waardering. Niet eens alleen in de sport, maar op tal van plekken waar we 'geregeld' leven.

Tijdens de wereldkampioenschappen voetbal bekroop me geregeld de gedachte dat de regels het spel sloopten. In mijn jeugd bestond er nog zoiets als opzettelijk en aangeschoten hands. Da's niet zo vreemd, want armen zitten nu eenmaal aan een lichaam en soms in de weg. Maar aangeschoten hands lijkt niet meer te bestaan. Da's een idiote gewaarwording.

Inderdaad leidt regeltoepassing tot de scheidsrechter als degene die beslist. Sinds ik verslingerd ben aan rugby, weet ik ook dat een onduidelijke scheidsrechter gevaarlijk is. Letterlijk gevaarlijk, omdat spelers niet goed weten waar ze aan toe zijn. Meer risico dan goed is, meer beschadiging is vaak het gevolg.

Is dit een pleidooi voor minder regels?

Nee, da's niet de opzet. Het is wel een vraag naar het effect van regels. Het is tekenend als onwetende kijkers enthousiast reageren op wat in een wedstrijd gebeurt en als antwoord krijgen 'maar volgens de regels mag dat niet'. Ga nu niet beginnen over doodschoppen en zo; dat heeft niets met regels te maken, maar alles met sportiviteit, je meerdere erkennen en zelfbeheersing.

Regels zijn vervormend.

Als ik de discussie rond de voetbalspelregels goed volg, gaan die voor een belangrijk deel over de vraag hoe de aantrekkelijkheid van het spel te vergroten. Regels wijzigen zijn dan een lapmiddel, omdat de aantrekkelijkheid helemaal niet schuilt in regels. Sterker, die zullen het spel nog minder aantrekkelijk maken.

Datzelfde verschijnsel - de essentie formaliseren - zie je elders ook. Kunst, cultuu en muziek: idem. Het gaat helemaal niet meer om de aansprekendheid, maar om het voldoen aan regels. Regels die overigens ook nog eens sterk klassegebonden zijn. Het zal toch niet gebeuren dat de platte smaak van het volk waarde krijgt?

Nogmaals, ik ga me hier niet opwerpen als pleiter voor minder regels; wel voor een zoeken naar balans. Een balans tussen zij die onbevangen kijken, luisteren en genieten en degenen die menen te weten hoe het volgens de regels zou moeten.

maandag 28 oktober 2013

Wolkenridders met penseel

Dit maakte ik er van:

20131028-173415.jpg

Er zijn zo van die dingen die je pas in de loop van de tijd leert. De leraar Nederlands die wij op de middelbare school hadden, was iemand die vol was over z'n vak (en alcohol). Een kleurrijk mens dat ons vruchteloos liefde voor literaar en met name poëzie trachtte bij te brengen. Nu, jaren later, weet ik wat voor martelend monnikenwerk hij verrichtte; en wat talloze leraren waarschijnlijk nog steeds verrichten. Pubers en fijngevoeligheid: toch niet de beste combinatie.

Jaren later, als je 'er klaar voor bent', schiet je die wereld plots in. Dan heb je ineens - waarom?! - een dichtbundel in je handen. Dan luister je ineens - waarom?! - naar die toen verafschuwde klassieke muziek. Ineens is de verbinding er. Niet teveel romantiseren; ik lees nog steeds veel te weinig, lees nog steeds veel te weinig poëzie, en luister weinig klassiek. Het past gewoon niet. Dat je dat 'moet leren waarderen' vind ik nog steeds de grootste onzin. De kunst moet je aanspreken. Kennis geeft het niet meer dan extra diepte.

Wat ik wel grappig vond, was de ontdekking dat ik achteraf een voorkeur kan reconstrueren voor een periode: het interbellum, plusminus. Mij verraste het toch wel toen ik een jaar of twintig terug ontdekte dat de muziek, dans, literatuur en schilderkunst die ik mooi vind allemaal zo'n beetje is gemaakt aan het begin van vorige eeuw. Hoe ik dat Freudiaans moet interpreteren, weet ik nog niet.

Een andere ervaring vond plaats in Parijs, de lichtstad en stad der liefde (en inmiddels de peperdure stad). Daar staat het Musée d'Orsay, een voormalig treinstation. Parijs was één van de steden waar het herbestemmen begon. Orsay zou daar een voorbeeld van zijn. Dat wilden wij zien. Dat er een schilderijenmuseum in was gevestigd, nam ik op de koop toe. Eigenlijk ging het om het gebouw.

Na een paar uur - ik meen, twee - kwam ik er toch anders uit. In Orsay hangen schilderijen van Nederlandse landschapsschilders. Die had ik met één grootse beweging weggezet als saaierikken. Wat was er nou in vredesnaam móói aan, nauwkeurig-realistisch, geschilderde wolkenluchten?! Tot je dus in Orsay van twintig meter afstand die doeken ziet en ineens de schoonheid herkent: de schoonheid van die eindeloze wolkenluchten boven Hollands laagland.

Het zíjn ook prachtige majestueuze wolkenluchten.

Het is eigenlijk wel logisch dat toeristen er van onder de indruk kunnen zijn. Gratis, echte schilderijen. Felwitte torenwolken tegen een knalhardblauwe lucht. Of, vandaag, van die stormwolken met al die kleuren geel, zwart, grijs, wit, rood. Geen twee keer hetzelfde. En als je er een foto van wilt maken, moet je snel zijn. Een moment later is de magie anders of misschien wel weg. Geen tijd dus voor uitsnede of belichting. Trap op sprinten en snel die kleuren vast leggen.

Als een schilder daarna de dramatiek van het moment aandikken. Want dít is het onbewerkte beeld: Leiden, 28 oktober 2013, 17.27 uur:

20131028-173403.jpg

woensdag 5 juni 2013

Zijn leesclubs een signaal?

Soms is het gewoon leuk om wat te mijmeren en al combinerend te fantaseren over de toekomst. Dat zóu je guru-achtig trendwatching kunnen noemen, ware het niet dat ik dat nogal marketing-achtig rechtlijnig denken vind. Levenslopen zíjn niet zo rechtlijnig. Evenmin voorspelbaar, of wist jij vijf jaar geleden al waar je nu bent? Ik geloof er geen barst van. Leven is net zoiets als een pad zoeken door een dichtbegroeid bos of iets dergelijks: slingerend, stijgend, dalend. Als je nét denkt: 'Ik ben er bijna', moet je toch nog om lopen. Térgend is dat, zeker als je al moe bent.

Maar goed. Niet zo rechtlijnig dus en daardoor ook bar moeilijk voorspelbaar. Wat je wél kunt doen - en veel trendwatchers doen dát dan ook feitelijk - is aangeven waar je denkt, hóópt dat het naartoe zal gaan. Maar wannéér je daar dan aankomt... . Het is meer zo'n vage aanwijzing als dat 'de bestemming richting het zuidwesten ligt'. Lekker globaal. Maar of het zuid, west, zuidzuidwest of westzuidwest is... .

Bandbreedte, vrijheidsgraden, slagen om de arm, voorbehouden: alles speelt een rol. Toch is het leuk om te doen. Sterker, het heeft ook zin. Een goed ondernemer kan het. Die voelt wat 'de markt', zijn klanten willen. Niet op basis van cijfers en trend-analyses, maar uit kijken en luisteren. Het ís ook niet allemaal te berekenen en beredeneren.

Om een groep mensen in beweging te krijgen, heb je een katalysator nodig. Degene die de eerste beweging maakt. Degene die smaakbepalend is. Degene die het vuur kan starten. Achteraf kun je die aanwijzen en snap je ook waarom het juist díe is geweest. Vóóraf is een ander verhaal. Ik vind het nog steeds een komisch fenomeen: mensen die het nastreven early adopter te zijn. Blijkbaar levert het iets op te kunnen zeggen dat jij als een van de eersten herkende dat dít een hit zou worden. De slimste weg, lijkt mij, is dan dat van alles te zeggen, want dan is je trefkans 100% (en je overtuigingskracht 0).

'Wat als ...'denken is wel een krachtige methode om vat te houden op de ontwikkelingen om je heen. Scenario-denken is voor alle bedrijven net zo belangrijk als voor individuen. Niet als handenbinders of voorspelling, maar wel als overzicht van mogelijke opties, voorzover die al voorstelbaar zíjn. Dat is een karakteristiek van échte innovatie: de onvoorstelbaarheid (van het effect). Maar op basis van lopende ontwikkelingen en signalen kun je best scenario's bedenken.

Zo viel mij pas iets op. Wellicht is het me altijd ontgaan, maar eerder lijkt me dat het de laatste paar jaren een groei doormaakt. Leesclubs.

De prototypische leesclub, voor mij, is die van wat oudere dames die gezamenlijk een gelezen boek bespreken. Het is een activiteit die een kwijnend bestaan leidt. Lezen, dat gebeurt steeds minder. Lange zinnen en teksten - zoals deze - zijn not done. Toch?

Niet dus. De leesclub is alive and kicking.

Voor mij is dat zo'n signaaltje om even bij stil te staan. In Amsterdam organiseert een literair tijdschrift, Das Magazin (hoe komt dat ineens zo populair?), een leesclub-manifestatie. Op meerdere plekken in de stad komen leesclubs bij elkaar en bespreken, met de schrijver, zijn of haar boek. Uit de dagbladverslagen valt op te maken dat het een groot succes was. Maar ook: dat er veel jónge mensen waren, dat men - blijkbaar tot verbazing van sommige auteurs - de boeken ook werkelijk had gelézen, dat de gesprekken ertoe deden en dat het uitverkocht was. Kortom, literatuur (bespreken) leeft weer.

537711_493163370720666_311797391_n

Zoiets zet bij mij meteen het denken in werking. Het doet me enorm denken aan een periode in de vorige eeuw. Ook dan heeft Europa net te maken (gehad) met economische ellende en geo-politieke onrust. Het is ook de periode waarin kunstenaarskringen floreren. Kunst bot uit. Het Fin de Siecle markeert dat scharnierpunt, gevolgd door Roaring Twenties en de beruchte Grote Depressie. Om tal van redenen kun je die niet ongestraft overzetten naar het heden.

En toch zit ik dan te denken bij zo'n bericht: "Zou er een herwaardering van 'kunst(beleving)' aankomen?".