Persoonlijk ben ik fan van dit jaargetijde, de herfst. De periode met z'n stormen, z'n miezer, z'n mist, z'n stortregens en vooral z'n loodgrijze schemers. Het is de periode van de dood en de aftakeling. En daarmee één van de twee seizoenen die het leven benadrukken. De andere is de lente, waarin alles weer ontstaat. De temperatuur is nog niet zo laag als dat-i in de winter kan zijn. Het weer bevindt zich nog niet in de klauwen van het 'stabiele' zomer- of winterweer. Alles beweegt en lijkt zich gehaast op te maken om weg te kruipen voor de winter.
Een dunne miezer druilt over Leiden neer en hult de stad in grijs.
Twijfelweer. Is de miezer serieus genoeg om voor regen te worden aangezien en een regenpak aan te trekken, een paraplu mee te nemen? Of loop je daarmee vooral te sjouwen? Zelfs de straatverlichting twijfelt, zo lijkt het, en gaat ogenschijnlijk te laat aan waardoor er een korte periode ontstaat waarin kleur wordt weg gezogen en low key overheerst. Film noir.
In die situatie wordt je meegezogen, mits je enigszins gevoelig bent. De melancholie van het beeld. De ondefinieerbare herinneringen aan huiselijke warmte. De plots aanwezige aandrang 'lekker eten' te maken. Alsof 'gezelligheid' een (vergeten) herfstgroente is.
Op straat valt - mij althans - op die dagen op dat het er ook andersoortige plekken zijn, de griebus gebieden. Zeker als de schemerperiodes samenvallen met het uitgaan van de kantoren vallen ze mij weer op. De weggetjes en pleintjes waar de duisternis al is en een late eenzame persoon zich doorheen spoedt. Griebus omdat de omgeving een onaangename sfeer heeft. Een van dreiging. Een van onoverzichtelijkheid, van rommel, van een gebrek aan menselijke interesse. Een griebus.
Het verbaast me al enkele jaren dat er geen overzichten zijn van die Griebus Gebieden per stad. Wat er wel (soms) is een geplotte kaart met statistische gegevens. Dat zijn de plekken waar werkelijk iets onrechtmatigs gebeurde (én gerapporteerd). Het zijn níet de plekken die als 'eng en gevaarlijk' worden erváren. Terwijl juist die ervaring bepalend is voor een veiligheidsgevoel. Of ken jij die ervaring niet? Die van 'dat ene straatje waar vaak wordt gevochten', 'dat steegje waar het pikkedonker is', of 'dat pleintje waar alleen maar tuig woont'? Iedereen kent het. Niet iedereen zal het toegeven. Maar da's een ander verhaal.
Als je aan innovatie denkt, zou een online Griebus Gebiedenkaart een werkelijk maatschappelijk relevante zijn. Hij zou immers de beleving van de stad in beeld brengen. Als iemand er eentje van en voor Leiden kan maken; ik ben benieuwd wat de Leidenaar dan als griebusgebieden aanwijst.
Posts tonen met het label context. Alle posts tonen
Posts tonen met het label context. Alle posts tonen
vrijdag 24 oktober 2014
maandag 6 oktober 2014
Waarin zwartepietverbieders sneue types zijn
Als kind was ik bang voor griezelige films. En omdat televisie nieuw was en me liet zíen wat ik daarvoor nog in m'n fantasie kon verzachten, was erg veel griezelig. Een typisch geval van nieuwe technologie-adaptie, denk ik nu. In elk geval heb ik heel wat keren achter de bank gezeten voor... tja, dát weet ik niet meer precies. Maar het kunnen best wel de Thunderbirds zijn geweest of het pratende paar Mr. Ed. Alhoewel die kans heel klein is; de verdrongen momenten zijn zo verdrongen dat ik geen idéé heb welke uitzendingen zo eng waren.
In die tijd lazen we veel, las ík veel. Tegenwoordig doe ik dat een stuk minder. Nee, stomweg veel te weinig. Het lukt me slecht om ín een boek, ín een verhaal te verdwijnen. Zo ver dat je je moeder niet hoorde roepen dat het eten klaar is. Oost-indisch doof (want je hoorde het wél). Daarvoor heb je dan wel een pakkend verhaal nodig. Een goed geschreven boek doet dat met je. Het zuigt je naar binnen.
Misschien is het wel daarom dat ik zo weinig heb met non-fictie als (auto)biografieën. Ze prikkelen niet. Wetenschappelijke werken kunnen dat soms wél, in tegenstelling tot wat je zou verwachten. Jammer genoeg is maar weinig wetenschappers gegeven meeslepend en overtuigend te schrijven. Al die controleerbare voetnoten: móe word je ervan. Ze halen het ritme uit het verhaal, het betoog. Maar ja, het schijnt te moeten. Wetenschappelijke mores. Wellicht zouden ze een keer een betoog moeten schrijven zónder notenapparaat en een tweede mét. Een soort Bijbel voor gewone mensen.
Voor die leeservaring ben ik misschien wel het dankbaarst van alle leer-ervaringen. Het blijkt helemaal niet zo vanzelfsprekend voor iedereen om in een boek te verdwijnen. Verhalen zonder beeld zijn zó belangrijk voor iets wat we als samenleving hard nodig hebben: voorstellingsvermogen (niet per sé 'fantasie'). Het leert je spelenderwijs 'out of the box' denken. Het leert je je te verplaatsen in een ander en in zijn bedoeling. Empathie. Het leert je beschouwer te zijn en niet noodzakelijkerwijs de hoofdpersoon. Maar het leert je ook feit van fictie te onderscheiden. Inmiddels duik ik niet meer weg achter de bank bij griezelige films (alhoewel ik horror een ongelooflijk stompzinnig filmgenre vind).

Feit van fictie onderscheiden; ik vraag me af of er niet een zurigheid in Nederland is geslopen van mensen die dat niet kunnen en mensen dat alles letterlijk en precies moet worden genomen. Die problemen hebben met 'moorkoppen' en 'zwartepiet'. Natuurlijk is het waar dat cultuur via (ondermeer) taal wordt overgedragen. Dat weten we (sociologen in elk geval) al lang. Maar dat is helemaal de vraag niet. De vraag is hoe de causaliteit werkt. Als verhalen niet meer in een cultuur(periode) passen, verdwijnen ze! Verhalen op zich zijn onvoldoende basis om een sterke invloed te hebben. Lees jij Shakespeare - waar mannen vrouwenrollen spelen - of Bosboom Toussaint en Couperus - die een verdwenen Haagse samenleving beschrijven net zo geboeid als jouw hedendaagse populaire schrijver?! Verhalen horen in hun tijd.
Ik vind het trieste mensen, sneue types. Sneu omdat ze niet in staat zijn feit en fictie te scheiden, maar vooral omdat ze geen voorstellingsvermogen hebben. Omdat ze zich niet in een ander kunnen verplaatsen. Omdat ze denken dat hun kijk de enig echte is. Omdat ze niet beseffen dat er talloze werkelijkheden en waarheden bestaan. Omdat ze de bijl aan de wortel van onze ontwikkeling legden door gecensureerd te denken. Omdat ik ze bijna zou betichten van zuiver egoïstisch en anti-sociaal gedrag.
Maar de grap is dat ze feitelijk in een (eigen) illusie leven. Of zouden ze echt geloven dat verboden en regels echt altijd handhaafbaar zijn en dat verhalen daardoor verdwijnen? Of gaan ze als mondeling doorgegeven verhalen naar een nog hechtere verankering? Zoals sprookjes er ook nog steeds zijn. Terwijl geen volwassene er nog in gelooft.
In die tijd lazen we veel, las ík veel. Tegenwoordig doe ik dat een stuk minder. Nee, stomweg veel te weinig. Het lukt me slecht om ín een boek, ín een verhaal te verdwijnen. Zo ver dat je je moeder niet hoorde roepen dat het eten klaar is. Oost-indisch doof (want je hoorde het wél). Daarvoor heb je dan wel een pakkend verhaal nodig. Een goed geschreven boek doet dat met je. Het zuigt je naar binnen.
Misschien is het wel daarom dat ik zo weinig heb met non-fictie als (auto)biografieën. Ze prikkelen niet. Wetenschappelijke werken kunnen dat soms wél, in tegenstelling tot wat je zou verwachten. Jammer genoeg is maar weinig wetenschappers gegeven meeslepend en overtuigend te schrijven. Al die controleerbare voetnoten: móe word je ervan. Ze halen het ritme uit het verhaal, het betoog. Maar ja, het schijnt te moeten. Wetenschappelijke mores. Wellicht zouden ze een keer een betoog moeten schrijven zónder notenapparaat en een tweede mét. Een soort Bijbel voor gewone mensen.
Voor die leeservaring ben ik misschien wel het dankbaarst van alle leer-ervaringen. Het blijkt helemaal niet zo vanzelfsprekend voor iedereen om in een boek te verdwijnen. Verhalen zonder beeld zijn zó belangrijk voor iets wat we als samenleving hard nodig hebben: voorstellingsvermogen (niet per sé 'fantasie'). Het leert je spelenderwijs 'out of the box' denken. Het leert je je te verplaatsen in een ander en in zijn bedoeling. Empathie. Het leert je beschouwer te zijn en niet noodzakelijkerwijs de hoofdpersoon. Maar het leert je ook feit van fictie te onderscheiden. Inmiddels duik ik niet meer weg achter de bank bij griezelige films (alhoewel ik horror een ongelooflijk stompzinnig filmgenre vind).

Feit van fictie onderscheiden; ik vraag me af of er niet een zurigheid in Nederland is geslopen van mensen die dat niet kunnen en mensen dat alles letterlijk en precies moet worden genomen. Die problemen hebben met 'moorkoppen' en 'zwartepiet'. Natuurlijk is het waar dat cultuur via (ondermeer) taal wordt overgedragen. Dat weten we (sociologen in elk geval) al lang. Maar dat is helemaal de vraag niet. De vraag is hoe de causaliteit werkt. Als verhalen niet meer in een cultuur(periode) passen, verdwijnen ze! Verhalen op zich zijn onvoldoende basis om een sterke invloed te hebben. Lees jij Shakespeare - waar mannen vrouwenrollen spelen - of Bosboom Toussaint en Couperus - die een verdwenen Haagse samenleving beschrijven net zo geboeid als jouw hedendaagse populaire schrijver?! Verhalen horen in hun tijd.
Ik vind het trieste mensen, sneue types. Sneu omdat ze niet in staat zijn feit en fictie te scheiden, maar vooral omdat ze geen voorstellingsvermogen hebben. Omdat ze zich niet in een ander kunnen verplaatsen. Omdat ze denken dat hun kijk de enig echte is. Omdat ze niet beseffen dat er talloze werkelijkheden en waarheden bestaan. Omdat ze de bijl aan de wortel van onze ontwikkeling legden door gecensureerd te denken. Omdat ik ze bijna zou betichten van zuiver egoïstisch en anti-sociaal gedrag.
Maar de grap is dat ze feitelijk in een (eigen) illusie leven. Of zouden ze echt geloven dat verboden en regels echt altijd handhaafbaar zijn en dat verhalen daardoor verdwijnen? Of gaan ze als mondeling doorgegeven verhalen naar een nog hechtere verankering? Zoals sprookjes er ook nog steeds zijn. Terwijl geen volwassene er nog in gelooft.
Labels:
context,
cultuur,
egoïsme,
feit,
fictie,
tijd,
verandering,
zwarte piet
maandag 23 december 2013
Vuurwerk!!!!!
Morgen ga ik het bestellen: een portie vuurwerk, bij de plaatselijke biljartshop die nu plots is gemetamorfoseerd tot vuurwerkwinkel(tje). Het is zo'n winkeltje waarvan ik me al jaren achtereen afvraag waarvan ze in vredesnaam de rest van het jaar leven. Mijn vermoeden is dat ze over een verholen netwerk van kopers beschikken. Langs de gevels scharrelenden mannetjes in beduimelde trenchcoats. Zoiets als De Vieze Man van Van Kooten&De Bie.
Een week per jaar is die winkel niet meer. Dan is alles er uit verdwenen en vervangen door leegte. En een toonbank. Ieder weldenkend mens zal het interieur bezien als volledig mislukt. Zeker vóór kerst is het een desolaat geheel.
De winkelbel doet het nog als je binnen gaat. Achter de winkel is een soort woonkamer. Daar is het warmer, staan ook echte (oude) fauteuils en daar bivakkeren de verkopers dan ook. Wie nu precies wie van wie is, is me na al die jaren nog niet helemaal duidelijk. Laten we het houden op vader, moeder, zoon en aanhang.
Je bestelling vul je natuurlijk thuis al in en je rekent daar ook al uit wat je kwijt zult zijn. Desalniettemin wordt ter plekke alles nog 's dunnetjes over gedaan. In een lege winkel met de moeder. Een beetje ouwehoerend over het weer, de drukte die er aan komt, de jochies die gevaarlijke dingen proberen met vuurwerk, de dag waarop we het pakket zullen afhalen.
Een pin-apparaat is er niet. Contact afrekenen aub. "En de bon goed bewaren, hè. Dat is meteen je lot voor een grote kleuren-tv.' Ik heb de winnende cijfers nog nooit gezien. Het bonnetje garandeert wel een snelle afhandeling tijdens de officiële verkoopdagen. Gewoon binnenlopen met je bon omhoog en binnen een minuut heb je de bestelling te pakken.
Soms gaat het mis. Je bestelde iets wat er niet meer is. Eén van de inpakkers maakte een fout. Da's nog nooit een probleem geweest. Eén belletje en een fietstochtje verder is alles opgelost met een vervangend stuk.
Helemaal prachtig.
Het blijft me boeien, dat vuurwerk. Gaat het voldoen aan de verwachting? Wij geven niet zoveel geld eraan uit. Dan is de keuze nogal bepalend vanwege een gebrek aan alternatieve oplossingen als het tegenvalt. Maar om nu honderden euro's aan dat pleziertje te besteden. Zo'n €50/€60 is een mooi, risicoloos 'verliesbedrag'. Per slot van rekening is het vergelijkbaar met gokken in het casino: één keer inzetten en wég is het geld.
Moet je iets wat 'slecht is voor de mens' verbieden? De open deurwedervraag is uiteraard wie dat dan wel bepaalt voor mij. Afgezien daarvan is het leuk zélf vuurwerk af te steken. Natuurlijk is het effect belangrijk - daarop selecteerde je immers - maar dat gevoel van 'die vuurpijl daar, die stak ík af' is minstens zo belangrijk. Even mag je kind zijn en fikkie stoken.
Als jochie stak je kerstbomen in de fik (ik niet, hoor). Hier in Leiden is dat op een gegeven moment gereglementeerd. Opgehaalde kerstbomen leverden een lot op en een enorme brandstapel. Toen die brandstapel als milieubelastend werd betiteld, is het een kerstbomenversnipperaar geworden. En een lot. En een voorgoed verdwenen charme. Alleen de loterij bleef over. De zakelijkheid - het gaat om het winnen - wéér die verdoemde zakelijkheid.
Alhoewel ik me goed kan voorstellen dat er mensen zijn die vinden dat vuurwerk afsteken alleen mag gebeuren door deskundigen, ben ik er toch mordicus tegen. Juist omdat het de samenleving saai, doodsaai maakt. Het 'ik heb er last van' geeft geen ruimte voor 'ik gun iemand anders z'n lol, ook als dat niet mijn idee van lol is'. De norsen, de sombermensen en de bange mensen; je moet ze niet volledig negeren.
Maar om nu alles wat we doen te laten afhangen van hen. Soms moet je gewoon even niet zanikken.
Een week per jaar is die winkel niet meer. Dan is alles er uit verdwenen en vervangen door leegte. En een toonbank. Ieder weldenkend mens zal het interieur bezien als volledig mislukt. Zeker vóór kerst is het een desolaat geheel.
De winkelbel doet het nog als je binnen gaat. Achter de winkel is een soort woonkamer. Daar is het warmer, staan ook echte (oude) fauteuils en daar bivakkeren de verkopers dan ook. Wie nu precies wie van wie is, is me na al die jaren nog niet helemaal duidelijk. Laten we het houden op vader, moeder, zoon en aanhang.
Je bestelling vul je natuurlijk thuis al in en je rekent daar ook al uit wat je kwijt zult zijn. Desalniettemin wordt ter plekke alles nog 's dunnetjes over gedaan. In een lege winkel met de moeder. Een beetje ouwehoerend over het weer, de drukte die er aan komt, de jochies die gevaarlijke dingen proberen met vuurwerk, de dag waarop we het pakket zullen afhalen.
Een pin-apparaat is er niet. Contact afrekenen aub. "En de bon goed bewaren, hè. Dat is meteen je lot voor een grote kleuren-tv.' Ik heb de winnende cijfers nog nooit gezien. Het bonnetje garandeert wel een snelle afhandeling tijdens de officiële verkoopdagen. Gewoon binnenlopen met je bon omhoog en binnen een minuut heb je de bestelling te pakken.
Soms gaat het mis. Je bestelde iets wat er niet meer is. Eén van de inpakkers maakte een fout. Da's nog nooit een probleem geweest. Eén belletje en een fietstochtje verder is alles opgelost met een vervangend stuk.
Helemaal prachtig.
Het blijft me boeien, dat vuurwerk. Gaat het voldoen aan de verwachting? Wij geven niet zoveel geld eraan uit. Dan is de keuze nogal bepalend vanwege een gebrek aan alternatieve oplossingen als het tegenvalt. Maar om nu honderden euro's aan dat pleziertje te besteden. Zo'n €50/€60 is een mooi, risicoloos 'verliesbedrag'. Per slot van rekening is het vergelijkbaar met gokken in het casino: één keer inzetten en wég is het geld.
Moet je iets wat 'slecht is voor de mens' verbieden? De open deurwedervraag is uiteraard wie dat dan wel bepaalt voor mij. Afgezien daarvan is het leuk zélf vuurwerk af te steken. Natuurlijk is het effect belangrijk - daarop selecteerde je immers - maar dat gevoel van 'die vuurpijl daar, die stak ík af' is minstens zo belangrijk. Even mag je kind zijn en fikkie stoken.
Als jochie stak je kerstbomen in de fik (ik niet, hoor). Hier in Leiden is dat op een gegeven moment gereglementeerd. Opgehaalde kerstbomen leverden een lot op en een enorme brandstapel. Toen die brandstapel als milieubelastend werd betiteld, is het een kerstbomenversnipperaar geworden. En een lot. En een voorgoed verdwenen charme. Alleen de loterij bleef over. De zakelijkheid - het gaat om het winnen - wéér die verdoemde zakelijkheid.
Alhoewel ik me goed kan voorstellen dat er mensen zijn die vinden dat vuurwerk afsteken alleen mag gebeuren door deskundigen, ben ik er toch mordicus tegen. Juist omdat het de samenleving saai, doodsaai maakt. Het 'ik heb er last van' geeft geen ruimte voor 'ik gun iemand anders z'n lol, ook als dat niet mijn idee van lol is'. De norsen, de sombermensen en de bange mensen; je moet ze niet volledig negeren.
Maar om nu alles wat we doen te laten afhangen van hen. Soms moet je gewoon even niet zanikken.
Abonneren op:
Posts (Atom)