Alvorens ik begin en jij verder leest: éen minuut en vijftien seconden onderstaand filmfragment kijken. Mét geluid aan.
http://www.youtube.com/watch?v=8Fd_T4l2qaQ&start=1860&end=1935
Als je, zonder in de YouTube-titel te spieken, wist wie dit maakte en wanneer, ben je vast een cinefiel. Veruit de meeste mensen - ik ook - kennen het niet.
Je keek en hoorde naar een stukje uit The Man With The Movie Camera van Vertov. Uit 1929. Maar dat-i oud is, had je vast al vastgesteld op basis van de beelden.
Nu ben ik dol op filmpjes en foto's van het dagelijks leven; zeker als het beelden zijn uit tijden waarvan niet veel beeld bestaat. Onderaan deze blogpost staat de film(link) in zijn geheel. Kost je een uurtje om 'm in z'n geheel te kijken. Maar ik vind de beelden de moeite waard: de zwervers, de arbeiders, de voertuigen, het straatleven, de andere snelheid van leven.
Dat is wat Vertov probeerde. Het (stads)leven vast te leggen. En dat zonder script, regisseur of acteurs. Het leven zélf registreerde hij.
Wat me zo frappeerde, zijn de parallellen met bijvoorbeeld de film Koyaanisqatsi of de delen van de uitgangspunten van Dogma. Aspecten van beide vind je terug. De aandacht voor het dagelijks leven, het ontbreken van acteurs, de herhaling - in dit fragment ook in de muziek -, het bééld laten vertellen. Je vindt in 1929 duidelijke voorlopers van een stroming en film die zeventig jaar later faam maakten als innovatief.
Nu ga ik niet wéér beweren dat wat wij soms als innovatie zien, helemaal niet zo nieuw is. Maar wel dat je voor innovatie vaak op de verkeerde plaats zoekt.
Met dank aan museum De Lakenhal in Leiden waar nu de tentoonstelling Utopia is te zien, waar deze film, en veel meer, onderdeel van uit maakt. Want daar rondlopend en kijkend, bekroop me de gedachte hoe het in díe tijd moet zijn geweest. De tijd dat de kunstenaar zijn werk maakte.
Naar Vertov kun je kijken met een vertederd-melancholische blik - "wat een tijd was dat" - maar ook met verbazing over het lef van de man. Afgezien van zijn boodschap - hij zag in het opkomend socialisme en communisme zijn utopie verwezenlijkt - is het wel een film geworden waarin gezocht wordt naar een nieuwe beeldtaal. Tal van toenmalige conventies zijn gechonden. En beelden gemaakt die wij tegenwoordig als normaal (perspectief) zijn gaan zien.
Let wel, hè: 1929.
Als je zometeen de hele film - hopelijk - kijkt, moet je je eens proberen te verplaatsen in het leven wat je krijgt voorgeschoteld. En dan moet je je voorstellen dat je een film als deze maakt. Dan snap je wat innovatie is en wat ik bedoel met 'het komt uit onverwachte hoek'.
Innovatie is niet dat trendwatchers je vertellen wat er staat te gebeuren. Dat weten ze niet eens. Wat je wel kunt, is de ontwikkelingen in de gaten houden en advies geven over in te zetten middelen. Yep, de innovatieverkenner.
Vertovs film is voor mij een deel van het 'bewijs' dat je daarvoor open moet staan voor ontwikkelingen op tal van terreinen. En dan dus niet eens zozeer de technologische, of de technische mogelijkheden, maar vooral de uitbrekende toepassingen van mogelijkheden. Dat gaat niet gebeuren als je niet álles ter discussie durft te stellen: je eigen positie, je eigen nut, je eigen processen, je eigen doelen, je eigen visie. De kunstenaar Vertov kon dat wel omdat hij er geen direct belang bij had, geen direct gevolg van ondervond.
Om een nieuwe gezondheidszorg of overheid te definiëren, kun je geen arts of ambtenaar gebruiken.
De beloofde link. Dit is, op You Tube de hele film:
http://www.youtube.com/watch?v=8Fd_T4l2qaQ
Posts tonen met het label De Lakenhal. Alle posts tonen
Posts tonen met het label De Lakenhal. Alle posts tonen
dinsdag 24 september 2013
vrijdag 20 september 2013
Mueseumvrouwen
Leiden is een rare stad.
Het bekendst is wellicht de gebouwde omgeving: we hebben hier de hoogste monumentdichtheid die je je kunt voorstellen. Het Florence van Nederland is wat overdreven, maar toch... Het barst hier van de oude gebouwen, pittoreske doorkijkjes en veel, heel veel water. Dat kan allemaal overigens ook in je nadeel werken als je wilt vernieuwen. Links- of rechtsom: altijd ligt er wel een monument in de weg.
Het idiote aan Leiden zit 'm er in dat de stad niet echt aan de weg timmert om 'de stad' bekend te maken, anders dan als museumstad. Sinds enkele jaren is dat héél langzaam wat aan het veranderen. Maar Leiden lijkt zich wel te schamen, zich vooral niet te willen neerzetten stad die zich met een gerust hart kan meten met andere grote steden. Als je maar weet waar je moet zoeken. Levende muziek? Het barst er van, zoals je ziet.
Nu blijken we ook nog eens een disruptive museum te herbergen: De Lakenhal.
Da's niet niks. In de wereld van innovatie is de status 'ontregelend' top. Het geeft aan dat je in staat bent een fundamentele verandering in gang te zetten. De Lakenhal kan dat blijkbaar.
Daar ben ik het helemaal mee eens.

De Lakenhal doet iets bijzonders. Als ik het zou mogen samenvatten, is het museum van mening dat een museum niet moet worden beperkt door z'n fysieke omgeving. De Lakenhal lijkt zich te ontwikkelen naar het eerste netwerkmuseum van Nederland. Het eerste museum dat zich op meerdere plaatsen tegelijk manifesteert en ook nog in onderling verband. Let wel: da's dus wel iets heel anders dan museumstukken uitlenen of lesbrieven maken voor scholieren. Dat is ook belangrijk, maar De Lakenhal gaat een grote stap verder.
In De Lakenhal kun je bijvoorbeeld binnenkort een pracht tentoonstelling zien over Utopia. Natuurlijk; het begint met kunst. Maar het stopt niet bij kunst. De tentoonstelling is opgezet langs twee lijnen in de avant gardekunst: de expressionisten en de constructivisten. Wat zo bijzonder is, is dat die worden opgevat als sociale bewegingen, als bewegingen gericht op een nieuwe samenleving.

Dat is nogal afwijkend. De Lakenhal werpt z'n oude, oubollige jas definitief af. Niet langer bepalen museale tradities mede de inhoud, maar bepaalt de inhoud de inhoud. De tentoonstelling laat je dus ook film zien, architectuur, mode, huishoudelijke voorwerpen, kinderspeelgoed, typografie, dans. Want in al die vormen is het utopisch denken van beide stromingen terug te vinden. De Lakenhal stelt zich, volkomen terecht, op het standpunt dat alleen beeldende kunst een té beperkt beeld geeft.
Maar het mooiste is dat De Lakenhal zich in dezelfde periode ook buiten het museum manifesteert. Een lezingencyclus, artikelen in tijdschriften, een dansvoorstelling - uit de periode 1920-1940 - en een voorstelling van de film Aelita in de Leidse Schouwburg (met levende muziek). Allemaal als satellietprogramma van Utopia.
Denk nu niet dat dat alleen dán gebeurt of gekoppeld aan deze tentoonstelling. In de Leidse Meelfabriek vind je De Lakenhal ook terug. In de digitale wereld ook, volgend jaar. Met heel andere projecten.
Kijk. Dát is dus waar Leiden waanzinnig trots op zou moeten zijn. Op een museum dat actief naar buiten treedt, dat wil verbinden. En die trots moeten we dan niet vóór ons houden. Die moet wereldkundig worden gemaakt. Door de stad zélf!
Weet je wat mij daarnaast zo opviel? De Lakenhal is een 'vrouwenmuseum'. Het waren vrouwen die vandaag de (internationale) pers een voorproefje gaven van de tentoonstelling. Eerlijk gezegd, denk ik dat dat een belangrijke sleutel is: wij mannen zijn te 'competitief' om dergelijke samenwerkingen tot stand te brengen. Het zal vast niet helemaal kloppen. Maar ik weet zéker dat ik dicht bij een kern van waarheid zit.
De Lakenhal bewijst het: een 'vrouwelijke aanpak' leidt tot de realisatie van mooie, nieuwe concepten.
Het bekendst is wellicht de gebouwde omgeving: we hebben hier de hoogste monumentdichtheid die je je kunt voorstellen. Het Florence van Nederland is wat overdreven, maar toch... Het barst hier van de oude gebouwen, pittoreske doorkijkjes en veel, heel veel water. Dat kan allemaal overigens ook in je nadeel werken als je wilt vernieuwen. Links- of rechtsom: altijd ligt er wel een monument in de weg.
Het idiote aan Leiden zit 'm er in dat de stad niet echt aan de weg timmert om 'de stad' bekend te maken, anders dan als museumstad. Sinds enkele jaren is dat héél langzaam wat aan het veranderen. Maar Leiden lijkt zich wel te schamen, zich vooral niet te willen neerzetten stad die zich met een gerust hart kan meten met andere grote steden. Als je maar weet waar je moet zoeken. Levende muziek? Het barst er van, zoals je ziet.
Nu blijken we ook nog eens een disruptive museum te herbergen: De Lakenhal.
Da's niet niks. In de wereld van innovatie is de status 'ontregelend' top. Het geeft aan dat je in staat bent een fundamentele verandering in gang te zetten. De Lakenhal kan dat blijkbaar.
Daar ben ik het helemaal mee eens.

De Lakenhal doet iets bijzonders. Als ik het zou mogen samenvatten, is het museum van mening dat een museum niet moet worden beperkt door z'n fysieke omgeving. De Lakenhal lijkt zich te ontwikkelen naar het eerste netwerkmuseum van Nederland. Het eerste museum dat zich op meerdere plaatsen tegelijk manifesteert en ook nog in onderling verband. Let wel: da's dus wel iets heel anders dan museumstukken uitlenen of lesbrieven maken voor scholieren. Dat is ook belangrijk, maar De Lakenhal gaat een grote stap verder.
In De Lakenhal kun je bijvoorbeeld binnenkort een pracht tentoonstelling zien over Utopia. Natuurlijk; het begint met kunst. Maar het stopt niet bij kunst. De tentoonstelling is opgezet langs twee lijnen in de avant gardekunst: de expressionisten en de constructivisten. Wat zo bijzonder is, is dat die worden opgevat als sociale bewegingen, als bewegingen gericht op een nieuwe samenleving.

Dat is nogal afwijkend. De Lakenhal werpt z'n oude, oubollige jas definitief af. Niet langer bepalen museale tradities mede de inhoud, maar bepaalt de inhoud de inhoud. De tentoonstelling laat je dus ook film zien, architectuur, mode, huishoudelijke voorwerpen, kinderspeelgoed, typografie, dans. Want in al die vormen is het utopisch denken van beide stromingen terug te vinden. De Lakenhal stelt zich, volkomen terecht, op het standpunt dat alleen beeldende kunst een té beperkt beeld geeft.
Maar het mooiste is dat De Lakenhal zich in dezelfde periode ook buiten het museum manifesteert. Een lezingencyclus, artikelen in tijdschriften, een dansvoorstelling - uit de periode 1920-1940 - en een voorstelling van de film Aelita in de Leidse Schouwburg (met levende muziek). Allemaal als satellietprogramma van Utopia.
Denk nu niet dat dat alleen dán gebeurt of gekoppeld aan deze tentoonstelling. In de Leidse Meelfabriek vind je De Lakenhal ook terug. In de digitale wereld ook, volgend jaar. Met heel andere projecten.
Kijk. Dát is dus waar Leiden waanzinnig trots op zou moeten zijn. Op een museum dat actief naar buiten treedt, dat wil verbinden. En die trots moeten we dan niet vóór ons houden. Die moet wereldkundig worden gemaakt. Door de stad zélf!
Weet je wat mij daarnaast zo opviel? De Lakenhal is een 'vrouwenmuseum'. Het waren vrouwen die vandaag de (internationale) pers een voorproefje gaven van de tentoonstelling. Eerlijk gezegd, denk ik dat dat een belangrijke sleutel is: wij mannen zijn te 'competitief' om dergelijke samenwerkingen tot stand te brengen. Het zal vast niet helemaal kloppen. Maar ik weet zéker dat ik dicht bij een kern van waarheid zit.
De Lakenhal bewijst het: een 'vrouwelijke aanpak' leidt tot de realisatie van mooie, nieuwe concepten.

Labels:
avant garde,
De Lakenhal,
disruptive,
innovatie,
Leiden,
museum,
netwerk,
scholieren,
vrouwen
Locatie:
Leiden, Nederland
Abonneren op:
Posts (Atom)