Want dat is wat Ben en Mark aankaartten: het spel is veranderd.
vrijdag 29 juni 2012
Zelfzucht motiveert.... toch?!
Want dat is wat Ben en Mark aankaartten: het spel is veranderd.
maandag 25 juni 2012
Godverdómme
Zoals gezegd, ik kende hem niet. En ik wil ook die indruk niet vestigen door links en rechts te citeren. Wat jij, als lezer, zou moeten doen is de tijdlijn eens doorkijken. Koude rillingen. Mij overweldigde die emotie in elk geval.
En wat mij zo frappeert, is dat ‘we allemaal’ – hopelijk ben jij die Blije Uitzondering – denken alleen te staan in die ervaring. Het is zó waardevol als je met lotgenoten kunt praten. Want slechts in heel enkele gevallen bén je uniek. In veruit de meeste gevallen wéét je gewoon niet genoeg van de situatie van anderen.
Ik hoorde pas van een mede-cursist een prachtig spreekwoord: ‘je kómt alleen en je gáát alleen’. Voor degenen die vinden dat dat sociale tijdverspilling is, zou ik daaraan toevoegen: en jij bent alleen en blijft alleen.
Werk een rattenrace? Een slangenkuil met psychopaten!
(Een psychopaat is) iemand die intellectueel volwaardig is, maar geen geweten heeft.
(...)
'slang in een pak' is een term voor mensen met veel psychopatische trekken die gekleed gaan als zakenman. Mensen die op het oog niet gevaarlijk zijn of een bedreiging voor anderen, maar dat zijn ze wel degelijk. Psychopaten houden zeker van macht en controle. Dat komt omdat ze vooral aan zichzelf denken. En dé manier om al je behoeften te kunnen bevredigen, is controle houden over je omgeving, ook je sociale omgeving.
vier à vijf procent van de managers aan de definitie van psychopathie voldoet. (...) Als een psychopatische manager ergens binnenkwam was iedereen blij... Iedereen vond die man of vrouw charismatisch en geweldig. Maar als je hun prestaties en het oordeel van de andere mensen meet, blijkt er iets niet helemaal te kloppen
Essentie in zijn verhaal zijn de zelfgerichtheid en het gebrek aan inlevingsvermogen. Ik durf te wedden dat ook jij mensen in je (werk)omgeving hebt, die altijd al opvallend snel in een gesprek "óók zoiets hebben meegemaakt" en vanaf dat moment vooral over zichzelf praten.
The root cause of organizational dysfunction is often distance — the distance between leaders who communicate in a top-down fashion and employees who develop a sense of estrangement from those leaders. When that distance remains wide, the work of moving crucial information and key ideas across an organization becomes harder and harder. This gap can grow until it becomes a chasm: As leaders lose touch with their people, they lose the ability to maintain the sort of feedback process that enables organizational effectiveness. They neither truly speak to employees nor hear what employees have to say.
(...)
To narrow the distance that makes real communication impossible, leaders must learn to exhibit a more intimate presence within their company. By doing so, they can set in motion a virtuous cycle: Greater intimacy will enhance the quality of their communication efforts, and better communication will in turn increase the capacity of people in their organization to work closely together.
1. To learn more, listen better. En dat doe je door zelf je mond te houden en ánderen de kans te geven hun zegje te doen.
2. To have a big impact, meet in a small group. Bekend fenomeen: ook jij zult niet graag in een volle conferentiezaal opstaan om een vraag te stellen. Dat doen we liever in kleine kring.
3. To build trust, show trust. Voor social media-adepten een open deur: geef - bijvoorbeeld gevoelige informatie - als teken van vertrouwen voordat je iets - vertrouwen - terugkrijgt.
4. To be a better communicator, be who you are. Daarmee kom je op één van mijn stokpaarden uit de kudde stokpaarden: als je dit wilt bereiken, zul je jezelf moeten durven, kunnen en willen zijn en je ook kwetsbaar maken.
zondag 24 juni 2012
De samenleving verlangzaamt
Wij stonden aan de overkant van de weg. Inderdaad, volbeladen fietsen omdat we nét van de zaterdagse markt kwamen.
De Leidse binnenstad is dan een bonte verzameling van mensen: stadsbewoners en toeristen - en voor beide groepen heeft 'de markt bezoeken' een andere betekenis -, alleengaanden en gezinnen, mensen die denken dat de markt erg ruim is - en de fiets meenemen de drukte in - en zij die vinden dat volgorde niet van belang is - de alom gehate 'voordringers'.
Dat krioelt allemaal door elkaar. Soms gaat het bijna mis. Soms gaat het echt mis. Meestal lukt het het gros toch om zonder kleerscheuren uit 'het rondje markt' tevoorschijn te komen.
Maar die meneer die afsloeg, zette me aan het denken.
Je hebt vast de krant gelezen. Een van de nieuwste ideeën is dat we moeten gaan sparen voor onze eigen zorg als we oud worden, want er komen teveel ouderen om het allemaal nog betaalbaar te houden. Het CBS meldt in 2006 al:
Tussen nu en 2038 zal het aantal 65-plussers toenemen van 2,4 naar 4,3 miljoen. Een kwart van de 17 miljoen Nederlanders is dan 65 jaar of ouder.Over dat - naar mijn mening onzalige en ondoordachte - plan moeten we het maar niet hebben. Anderen hebben daarover al voldoende gezegd.
Wat ik me wel afvraag, is of we ook doorhebben hoe de invloed van dat 'ouder worden' zal zijn.
Wellicht heb jij dat ook gehad: maar toen ik een jaar of 16-17 was, had ik het beeld van bejaarden als zittend in een schommelstoel met een boek en een pijpje in de mond (ik ben een man, vandaar). Dat dat beeld niet klopt, kan iedereen in de ouderenzorg je vertellen. Maar ook als je ouders hebt die hoogbejaard worden, kún je meemaken dat je je eigen beeld moet aanpassen. Ouder worden is alleen leuk als je gezond en onafhankelijk blijft.
Van de andere kant, die van de samenleving, bekeken, is er echter ook een effect. Oudere mensen zíjn, grosso modo, cognitief en fysiek anders dan jongeren. Niet alleen zullen zij bijvoorbeeld een heel ander referentiekader hebben, maar ook - ondanks innovatieve interventies - worden geconfronteerd met slechter zicht of met verslechterde fijne motoriek. In een wereld waarin financiële mogelijkheden de kwaliteit van leven gaan bepalen, zal een grote groep mensen 'op de klassieke manier' oud worden: redelijk gebrekkig.
Ontwerpers van diensten, maar ook van applicaties, zullen zich rekenschap moeten geven van effecten van veroudering. Effecten die te maken zullen hebben met 'vertraging'. Want als er één ding is wat die oudere meneer duidelijk maakte, is dat alles trager gaat: de bocht nemen ging met een slakkegangetje. En denk maar niet dat de andere weggebruikers daar rekening mee wensten te houden. Toeterend maakten ze dat wel duidelijk. En dat terwijl er steeds meer mensen van de leeftijd van die meneer zullen gaan komen. En de wereld zeer waarschijnlijk zal gaan vertragen, verlangzamen. Of je wilt of niet.
zaterdag 23 juni 2012
Het uitbuiten van Soufi
Om het beruchte ‘zwarte gat’ bij werkloosheid enigszins te ontlopen, ben ik vrijwilligerswerk gaan doen, bij een verpleeg- en verzorgingshuis. Iedere dag rijden drie personenbusjes door de stad en omliggende dorpen om patiënten thuis op te halen voor dagbesteding. Iedere dag zijn daar zes vrijwilligers mee bezig.
Soufi en ik doen dat ook. Soufi is een goede, een rustige, chauffeur. Dat is een belangrijke vaardigheid als je je realiseert dat er oude mensen in de bus zitten die slecht ter been zijn. En het is ook erg prettig omdat dan de rolstoellift achterin de bus minder rammelt en voor onrust zorgt.
Mijn taak is het de patiënten van en naar huis te begeleiden. Vooral dat thuisbrengen was even wennen omdat sommigen wel zéggen de weg te weten vanaf de bus, maar bij de eerste de beste bocht de weg alweer kwijt zijn. Tot ín huis begeleiden, dus; en soms pantoffels aan doen, verwarmingen opdraaien of telefoons klaarleggen.
Soufi is geen autochtone Nederlander. Dat zal zijn, door mij gefingeerde, naam wel hebben verraden. Hij komt, voor zover ik weet, uit Irak. Na omzwervingen die hem naar Nederland, Canada en weer terug naar Nederland brachten, is hij bij ons in de stad beland.
Soufi is er een van aanpakken. Hij is niet beroerd om te werken en heeft vanalles gedaan. Het laatst heeft hij als een soort manusje-van-alles gewerkt op een drukkerij. Maar de crisis, hè. En nu zijn we beiden als werkloze aan de slag als vrijwilliger.
Als we ‘s ochtends de eerste klant ophalen, hebben we even tijd wat bij te praten. Dat geeft je wel een ander beeld van Nederland. En niet een prettig.
Omdat hij zonder werk in het land arriveerde en ook geen huisvesting meer had na al die tijd buitenland, meldde Soufi zich voor een huis. Dáár kon de gemeente geen rol in spelen. Hij moest zich inschrijven als woningzoekende. Dat leidde tot de conclusie dat hij achteraan de rij kwam te staan, een rij van zo’n vijf jaar wachten lang. Geen adres hebben, levert ook een probleem op voor een uitkering. Die kreeg Soufi niet. Pas toen hij kon worden ingeschreven bij de daklozenopvang kreeg hij een uitkering, een daklozenuitkering.
Soufi zoekt dus ondermeer huisvesting. Dat betekent zoeken naar een huurkamer, want andere opties zijn onbereikbaar.
Enig idee hoe Nederland omgaat met kansarmen die kamers zoeken? Je schaamt je de ogen uit je hoofd.
Hij heeft een kamer gezien van vijf, zes vierkante meter, zonder fatsoenlijk raam, voor €300 per maand. Naar zijn zeggen “een grote kast op een balkon”. Hij is zich ook aan het oriënteren op randgemeenten. Niet dat dat veel hoop geeft. In de stad die zich City of Justice noemt, zag hij een kamer in een huis met, laten we zeggen, gastarbeiders: vol, smerig en duur.
En van de week vertelde hij van een aanbod om in een buurgemeente een kamer te huren voor €400 per maand. Een mooie kamer in een huis dat, omdat de bewoner vaak bij zijn vriendin is, vaak leeg staat. Of hij dat zou kunnen doen, vroeg hij, “want een huurcontract kreeg hij niet en de verhuurder huurde het huis en had gezegd dat hij niets mocht zeggen over onderhuur”.
En dan zit je in een forensentrein. En hoort de mensen in de coupé praten over hun werk, hun vrienden en vriendinnen, hun vakantieplannen, hun uitgaven. Als we in Leiden aankomen, is de afstand tussen kansarm en kansrijk hemelsbreed 2 kilometer: de afstand tussen het station en de daklozenopvang.
vrijdag 22 juni 2012
Een dynamisch portfolio: Pathbrite
Pleidooi voor voorspelbaarheid
Of wat te denken van ‘flexibele salarisbetalingen’? Is het handig als je niet kunt rekenen op bepaalde betaaldagen? Hoe gaat dat dan met andere, wel vast terugkerende betalingen? Niet voor niets worden salarissen over het algemeen op vaste momenten betaald. En niet voor niets is er geregeld ophef over de uitbetaling van uitkeringen. De WW, bijvoorbeeld, kent geen vast terugkerende betaaldag in de maand: die wordt per periode van vier weken uitbetaald, waardoor uitbetalingsdagen schuiven.
Wat doe je met ‘flexibele collega’s'? Wie is dan degene die je nodig hebt? Wat is je eigen positie eigenlijk? Waaraan ontleen jij je houvast in het netwerk? Oók in de nieuwe netwerk-samenleving wn -economie zullen die bakens nodig zijn.
Dan doen we het toch zónder jullie
Tot mijn verrassing ken ik er mensen. Sterker, het blijkt de initiatiefnemer.
Het veldje met dieren, waar ik al jaren eens per week langsrijdt, is niet anders dan een dagbestedingsactiviteit voor autistische kinderen. Een paar kilometer verderop ligt de instelling waar zij thuishoren. Daar leverde het idee van omgang met dieren vooral veel gepraat over regels op. En dus is er iemand zelf begonnen. Op een terrein waarvan overigens niet helemaal duidelijk is van wie dat eigenlijk is.
Na al die jaren woont nu in het huis naast het bosje dus een roofvogel-expert. Omdat hij dat is, wordt hij – ook door autoriteiten – geraadpleegd en komen er mensen langs voor rondleidingen.
Maar alles is er vergunningloos, met alle – incidenteel onaangename – gevolgen van dien als er weer ‘s wordt gecontroleerd of dit allemaal wel mag.
Hoe moeilijk is 't?
Vreemd staaltje van twee uitersten, uit één organisatie nog wel.
Mijn uitkeringsbeschikking, zo zei hij, zou de dag erop of anders maandag – je weet het nooit zeker met de post vandaag de dag – arriveren. De uitkering zou die vrijdag betaalbaar worden gesteld, maar ik moest rekening houden met een verwerkingstijd bij de bank van een dag of twee, drie. Na een controle van geboortedatum en bankrekeningnummer werd ik nog geattendeerd op de verplichting werk te zoeken en door te geven als er iets veranderde in werk of inkomen. Alhoewel hij overduidelijk geregeld dit soort van gesprekken voerde en er routineus doorheen ging, nam hij met een vriendelijk ‘succes met het vinden van werk’ afscheid.
Het UWV is nu voor mij een belangrijke bron van inkomsten. En zoals je – ik althans – bij een werkgever op de loonstrookje meteen kijkt naar het netto-bedrag, zo zoek je dat ook meteen op bij een WW-uitkering. Hoeveel krijg ik per maand?
Want wat blijkt: op de specificatie staat dat de betaling gaat over de periode vanaf 28 mei tot 18 juni. Dat zijn drie weken en dan krijg ik echt heel veel minder dan uitgerekend. De dame aan de telefoon legt uit dat “UWV daarmee bedoelt: de wéék vanaf 28 mei. In uw geval tellen we vanaf 1 juni, want toen werd u officieel werkloos.” Ik blijk de werkdágen te moeten tellen tot 18 juni – dat zijn er elf – en dat te vermenigvuldigen met het bruto-uitkeringsbedrag per dag. Want dát staat in de brief. Ik ga er maar van uit dat de aftrekposten kloppen. In dat geval komt de berekening aardig in de buurt van wat de rekenmodules op het Internet – ook die van het UWV zelf – opleverden. Dan zou ik nu ongeveer de helft hebben gekregen voor inderdaad iets meer dan twee weken. Maar je zit met bonkend hart te stressen voordat je zo ver bent. Zo moeilijk kan heldere communicatie toch niet zijn.
Lúister ‘s naar die zijlijn!
Alleen de goeden kunnen ermee omgaan: met commentaar. De meeste mensen die een klus moeten klaren – of het nu een uitvoerder is of een directeur – zijn niet zo enorm gecharmeerd van opmerkingen die niet hun keuze steunen. Sterker, dat wordt gezien als ‘commentaar vanaf de zijlijn’. En dat commentaar is o zo makkelijk, want de commentator hoeft het niet te doen. De beste stuurlui staan aan wal, nietwaar.
En laten allebei die gezegden nu waar zijn!
Je moet het je maar eens voorstellen: die zijlijn en die wal, en de mensen doe daar staan. En dan moet je proberen je eigen onderneming voor te stellen als een schip of een sportteam in het veld. Als laatste moet je de gedachtesprong maken naar de hoeveelheid kennis die óp dat schip en ín dat veld rondloopt en de hoeveelheid die langs het veld staat.
Houd dat beeld vast.
Natuurlijk is het zo dat er leiding moet worden gegeven en dat er knopen moeten worden doorgehakt. Dat iemand daarvoor de verantwoordelijkheid krijgt of neemt, is ook geen punt van discussie. Evenmin kan er twijfel bestaan over de vraag waar iedereen evenveel vakkennis heeft, of we allemaal van alles verstand hebben. Ook zul je vast niet twijfelen aan de Wet van de Grote Getallen, die min of meer beweert dat de kans op een bepaald verschijnsel toeneemt bij grote aantallen (de kans dat je een zes gooit met één dobbelsteen is kleiner dan als je met tien dobbelstenen tegelijk gooit).
Volgens mij betekent dat heel eenvoudig dat, omdát er meer mensen aan de zijlijn of op de wal staan, de kans groot is dat dat daar vergelijkbare of aanvullende vakkennis staat. En dat die kennis een bijzondere waarde heeft omdat vanaf die plekken een veel beter overzicht mogelijk is dan van binnenuit, van op het schip of op het veld. En omdat daar mensen staan die geen last hebben van verstorende groepsdiscipline of -dwang.
Dus waarom luisteren zoveel managers niet naar ‘de zijlijn’?
Het getuigt van kracht om je zwakte te tonen. Maar in een wereld die is gebouwd op afrekenen, is dat steeds minder een optie. De meeste bedrijven worden niet meer geleid door leiders, maar beheerders. Beheerders die een vastgesteld plan volgens dat vastgestelde plan uitvoeren. Projectleiders sturen niet voor niets ‘met mensen en middelen’, waar ze eigenlijk zouden moeten sturen op probleemoplossing. Afwijkingen worden dan niet op prijs gesteld.
Onzekerheid zal ook een rol spelen. Niet voor niets nemen veel Nederlandse bedrijven alleen nog besluiten dat ingewonnen extern of intern advies. Denk nu niet, dat dat alleen megaprojecten betreft. Ook de organisatie die afvinklijstjes hanteert voor degenen die vooraf moeten worden gekend in een activiteit, doet precies hetzelfde. Alleen de vorm lijkt anders.
Een belangrijk argument om vooral wél naar die zijlijn te luisteren, is omdat de kans groot is dat daar een interessant idee vandaan kan komen. Zuiver getalsmatig al, maar ook omdat degenen die daar staan overzicht hebben. En dat hebben degenen die middenin werken niet. Het is verdraaid lastig afstand van jezelf te nemen.
Mijn advies aan organisaties is daarom ook vooral mensen aan de zijlijn te positioneren. Mensen die de taak hebben koppelingen te zoeken en te maken met nieuwe partners en mogelijkheden. Mensen die verdomd lastig kunnen zijn omdat ze wijzen op zaken die niet direct ‘in het gewenste plaatje’ passen. Mensen ook die de organisatie naar buiten representeren. In de tijd dat ik bij 2ZW Informatiecentrum werkte, heb ik die functie weleens genoemd: die van de verrassende, onorthodoxe denker. Volgens de directeur toen een noodzakelijke positie ‘willen we niet vastroesten’. In mijn woorden: ook het voorkómen van groeps- en kokerdenken is een belangrijke functie. Het is – mede daardoor – een eenzame positie, dat wel. Want direct begrepen worden, is niet waarschijnlijk.
Mijn ervaring met mijn laatste werkgever deed me denken dat het idee van die schakelfunctie een illusie is.
Maar als je dan binnen een paar uur ontdekt dat de gemeente Rotterdam zo iemand heeft rondlopen en dat een groot adviesbureau zo iemand (goed) betaalt om ‘zeur’ te zijn, dan realiseer je je dat het voor verstandige organisaties gewoon een rekensommetje is. Die liaisons, die netwerkers, die innovatoren, die vreemde eenden, die creatieven: ze leveren doordat ze interessante koppelingen aanbieden winst op. Winst die de organisatie wel moet zíen en wel moet verzílveren.
Ik durf te wedden dat ook in jouw organisatie zo iemand rondloopt. En ik durf ook te wedden dat die functie ter discussie komt te staan als het slechter gaat. Een signaal om om je heen gaan kijken naar ander werk: je bedrijf staart navel en staat niet (meer) open voor invloeden van buiten. Die overleven niet in een netwerkeconomie en -samenleving.
maandag 18 juni 2012
Zó moeilijk is 't toch niet?!
Een fietsband plakken is geen raketwetenschap, maar ik ken toch echt wel mensen die het vaker niet dan wel lukt een lekke band te plakken. Een meerdimensionaal probleem wordt al stukken lastiger. Al snel blijk je je dan in zo'n situatie te bevinden waarin alles met alles lijkt verbonden en effect heeft. Trek je aan een koordje linksonder, dan valt een palletje rechtsboven om waardoor het hele bouwwerk instort. Dat idee.
Het is wel de situatie die eigenlijk 'alles wat ertoe doet' het best beschrijft. Meerdimensionaal en met (soms onverwachte) gevolgen op meerdere levensterreinen. Life events, zoals ik die in de jaren tachtig 'citeerde' uit de sociale wetenschappen in de wereld van informatie-ontsluiting, zijn zulke situaties. De bekendste zijn overlijden, verhuizen, werk verliezen, ernstig (langdurig) ziek worden, trouwen en scheiden, kinderen krijgen. Maar wat je niet zo snel bedenkt, is dat ook een overval en een inbraak er toe horen.
Als je ervoor gaat zitten, zul je ontdekken dat ingrijpende gebeurtenissen in ons leven worden bepaald door hun gevolgen: emotioneel, en sociaal. Jammer genoeg hebben we een samenleving gecreeërd die niet (meer?) adequaat kan reageren op life events, op samengestelde problemen.
Onze pogingen om beter te begrijpen, hebben ertoe geleid dat we ten behoeve van de analyse hebben gefragmenteerd. Een heel plausibele, noodzakelijke werkwijze. Maar daarna hebben we die fragmentatie geïnstitutionaliseerd.
Ons welbevinden is waarschijnlijk nog het beste voorbeeld. Hoe we ons voelen, is een toestand die wellicht nog het best wordt omschreven als 'goed in je vel zitten'. Daarbij spelen veel factoren een rol. Factoren die gezamenlijk ons welbevinden bepalen.
Gezondheid is een belangrijk element. De gezondheidszorg moeten we dus goed organiseren. Niet voor niets gaat er enorm veel geld in om. Terecht. En niet voor niets wordt er continue gezocht naar doelmatiger besteding van de beschikbare middelen. Ook terecht, alhoewel de term 'doelmatig' ook de discussie dient op te leveren 'voor wie?'.
Maar veel relevanter is de vraag waar al die gezondheidszorg toe leidt? Dan is dit een artikel met onthutsende cijfers voor mensen die denken dat goede preventieve gezondheidszorg tot een betere gezondheid leidt. Zoals er verschillen in gezondheid waren in de negentiende eeuw, zo zijn ze er twee eeuwen later nog steeds. Preventie werkt alleen als de hele keten, de hele situatie, het hele life event wordt aangepakt.
Alhoewel al een paar jaar oud maakt het schema wel duidelijk dát er een keten is en vooral welke invloed de afzonderlijke delen hebben.
Wat opvalt, is de zeer beperkte invloed van 'medische zorg'. Het plaatje wordt interessanter met dit gegeven erbij (en inderdaad: geldt ook voor bijvoorbeeld obesitas en hoge bloeddruk), beïnvloedbare aandoeningen:
Het zijn gegevens van Kaiser Permanente, de grootste non profit zorgverzekeraar in de Verenigde Staten, en ook een van de succesvolste.
In dat licht bezien, maakt de afbeelding pijnlijk duidelijk dat niet de kwaliteit van zorg bepalend is voor gezondheidstoestand. Iedereen had immers toegang tot dezelfde zorg en toch liggen hot en cold spots direkt náást elkaar.
De waarschijnlijkste verklaring is de onderscheiden sociaal-economische status: rijk versus arm. Kaiser Permanente trekt er overigens wel conclusies uit: de zorgverzekeraar reikt verder dan alleen tot in het klassieke zorgdomein, maar kan - volgens deze blogger - daar slechts beperkt iets doen. Het aanbieden van kwalitatief goede zorg is niet voldoende. Klopt. Want dit zijn ketens. Hier zijn onderlinge afhankelijkheden aan de orde. Dit zijn life events. En daarin kún je niet geïsoleerd optreden.
Zorgverzekeraars die menen iets te kunnen veranderen aan onze gezondheidssituatie zonder bijvoorbeeld iets wordt gedaan aan werk en inkomen, zijn verspillend. Voor een verbetering van de gezondheidstoestand zou een verschuiving van budgetten van zorg naar werk en inkomen (bijvoorbeeld) weleens doeltreffender kunnen blijken. En dát is al ontdekt op het moment dat na de Industriële Revolutie in de steden sloppenwijken werden gesloopt en riolering werd aangelegd. Dus wereldschokkend kan het niet zijn. Onwelgevallig wél.