Posts tonen met het label creativiteit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label creativiteit. Alle posts tonen

woensdag 7 mei 2014

De ontwrichtende buitenstaander ontdekt

Je zult dit hele blog moeten lezen om het plan terug te vinden. Goede zoektermen helpen je vast wel. Wat ik wil zeggen: ik ga het hier niet nog 's beschrijven.

Grof geschetst: ik ben een paar jaar terug begonnen met het warm maken van mensen voor m'n projecten gericht op het (re)activeren van mensen. Dat mag je lezen als losweken uit de bestaande conventies, zoals dat betaald werk en geld bepalend zijn (voor je identiteit). Kul. Ook jij hebt veel meer in je dan dat dagelijks werk.

Vandaag heb ik, samen met een groepje gelijkgezinden, weer een stapje gezet. Op onze leeftijd gaat het allemaal weloverwogen, zullen we maar denken.

Het stapje is een belangrijke. We hebben er iemand met verbeelding - bijna - bij betrokken. Niet de verbeelding die ook ik heb, maar de verbeelding die een theatermaker heeft. Die belangrijke vraagstellende en ontwrichtende verbeelding die nodig is om te komen tot vernieuwing.

De vernieuwing die we zoeken, is ingrijpend. Dat kan alleen als je in staat bent bestaande normen en perspectieven (even) los te laten. Even je fantasie aan te spreken en díe beelden realiteit proberen te maken.

Hoe zou het zijn als.....

Er komt iets moois uit. Of het nu in het kader van het ene of van een ander idee gebeurt, maakt niet eens uit. Maar we hebben wel iets gevonden waarmee we de kokosnoot van sociale dwanggedachten kunnen open breken. Daar gaat 'de samenleving', in mijn geval de stad Leiden, veel voordeel uit putten. Als ze zichzelf de kans geven het te zien en snappen.

Het grootste deel van mijn loonvormende leven heb ik me daarvoor geïnteresseerd: het scheppend vermogen van mensen dat we soms creativiteit en soms innovatie noemen. Daarover circuleren talloze verhalen, theorieën, onderzoeken, oordelen. De bekendste is wellicht dat goede ideeën op onverwachte momenten komen: onder de douche, op de hei, kreunend op het toilet. Dat kán. Maar creativiteit is zelden een solo-actie. Het vereist groepsdynamiek en werken. Let maar op: in groepen ontstaan de ideeën op basis van wat anderen zeggen of doen.

Dat is volgens mij de crux of de belangrijkste factor: meerdimensionaliteit.

Dus verkondig ik al jaar en dag dat ieder bedrijf dat beweert aan innovatie te doen "een idioot" in dienst moet hebben. Dat is overdrachtelijk bedoeld, zoals je vast begrijpt. De essentie is echt niet hogere wiskunde: zorg voor diverse perspectieven die met elkaar in gesprek zijn.

En dat me de meeste bedrijven een partij moeite.

Het denkraam is volslagen verkeerd. Veel managers denken op veel te korte termijn en in oppervlakkigheden. Alsof het een kwestie is van ingrediënten samenvoegen tot een meesterwerk leidt. Meesterkok wordt je door vlijmscherpe messen en de beste, verse ingrediënten.

Terwijl creativiteit en innovatie juist opbloeien in de randen van crisis en conflict.

Stuit ik me vandaag dus op een oude blogpost van Bob Sutton: Twelve Weird Ideas That Work.
Photo 07-05-14 18 53 45

Weet je. Ik zet er een punt achter. Dit is het. Hierom gaat het.

Vandaar dat veel bedrijven het niet lukt en ik veel verwacht van ons vandaag gemaakte contact.

maandag 10 maart 2014

Fantasie niet nodig

Ik ben overtuigd. Fantasie verdwijnt.

Wat klets je nu?

Nou. Dan moet je dat onverslaanbare Tegenlicht, van zondag 9 maart 2014, maar eens terug kijken. Die ging over de vraag Hoe echt is echt?. Da's een enorm onderwerp en, eerlijk is eerlijk, deze aflevering is een voorbeeld van een iets grotere mond dan de maag: teveel hooi op de vork, dus.

Dat neemt niet weg dat er zat interessants is.

Wat te denken van Next Media. Dat bedrijf 'visualiseert nieuws'. Het is nog niet zo ver, maar over een tijdje kun je 'gewoon rondlopen' in het nieuws: rondkijken bij een kettingbotsing, rondkruipen in het karkas van een neergestort vliegtuig, neuzen op de moordplek, en naast de persident van de VS staan. Of in het publiek, natuurlijk.

Ik vind het nog steeds één van de angstwekkendste ontwikkelingen die we doormaken vandaag de dag: het verdwijnen van fantasie.

Moet je eens denken. Ooit waren er de verhalen die werden verteld. Zo onbetrouwbaar als de neten, want de verteller vertelde iedere keer andere versies en de luisteraars vertelden weer andere variaties verder. Met de boekdrukkunst verdween dat probleem grotendeels (wist je dat de monnikken die in de periode daarvoor manuscripten overschreven daarin soms eigen aanpassingen maakten?). Het verhaal lag vast in meerdere identieke kopieën. En zo verder.

Wat in die reeks vermindert is verbeelding. De verteller riep een beeld óp, maar liet de constructie daarvan aan de luisteraar over. De gedrukte tekst vermindert de vrijheid van Fantasie nog meer; de beschrijvingen worden gedetailleerder en de lezer meer en meer bij de hand genomen. Met media als televisie is het weer een stap minder. Nu zíe je zelfs wat Fantasie had moeten doen. Nóóit zie je een verbeelding in film of op tv van jóuw fantasie. Jouw beeld van Harry Potter was een ander dan het figuur dat in de film figureert.

Dat is essentieel. Fantasie wordt vervangen door de realiteit van een ander.

Nu dus de verbeelding van nieuws. Dat kán niet. Hoe je het ook bekijkt, in alle gevallen is het een interpretatie. Misschien dat het nog enigszins mogelijk is de fysieke omgeving neutraal weer te geven, maar iedere sociale actie is een interpretatie. Daarvan moet je je bewust zijn (vandaar dat Tegenlicht een belangrijk onderwerp bij de kop had met de vraag wat dan écht is).

Het grote verschil is dat je niet in de overwegingen en historie van subjecten, mensen kunt hebben. Anders gezegd: je kijkt naar de oppervlakte, naar het zichtbare. Een kopie van een kunstwerk laat je naar een afbeelding kijken, hoe goed ook. Rondlopen ín een omgeving? Onzin, je kijkt naar een continue schérm, zonder emotie, zonder toeval of chaos.

Belangrijker is wellicht wat de gevolgen van verminderende invloed van Fantasie zijn. Die gaan ver, net als het verdwijnen van de bij zoiets is als die spreekwoordelijke vlinder die een orkaan veroorzaakt. Over chaostheorie, waar die vlinder iconisch voor is geworden, gaan we het niet hebben, maar wel over het effect.

Fantasie stuwt nogal wat voort. Géén van de grote en kleine uitvindingen zou zonder Fantasie tot stand zijn gekomen. Geen van de dromen van een betere wereld zouden zijn ontstaan (en evenmin die van de dictator en totale alleenheerschappij). Dan heb jij ook geen mogelijkheid even te ontsnappen uit de werkelijkheid. Dan word je gevangene van het dagelijks leven, vaak 'werk'. Dan is het maar de vraag waarom je nog zou nadenken over andere zaken. Dat leidt immers alleen af van jouw functie.

Wat ís jouw functie eigenlijk?!

dinsdag 24 december 2013

Cultiveer je jongheid...

Hoe vaak overkomt jou dat nog? Dat je een gevoel hebt dat je terugbrengt naar je jeugd. Een herinnering, dus.

Vaak?! Jôh, wees heel blij dat je dat hebt. Blijkbaar lukt het je een aanzienlijk deel van je jeugd vast te houden. Hopelijk ook de (onbevangen) creativiteit die daarbij hoort.

Vaak... zullen we, met die overdrachtelijke natte vinger, zeggen: zo'n één keer per maand?!

Mijn gok is dat het overgrote deel van de lezers van deze blogpost dat 'jeugdgevoel' zelden terugvindt. Mij overkomt het zo'n een, twee keer per jaar. Denk ik. Als ik het zou gaan bijhouden, kan het best weleens minder vaak zijn. Maar, inderdaad, ook meer. Wat ik het belangrijkst vind, is dat ik me steeds meer bewust word van die momenten.

In deze reeks heb ik al eens geschreven over de rol van geuren en geluiden die herinneringen oproepen. Vaak zijn dat een soort van flitsen. De geur is er soms maar heel even. Die momenten bedoel ik niet. Wel op de momenten die eigenlijk veel meer dan een momént zijn.

Vandaag woei het weer 's in Nederland. Tegenwoordig is stormachtige wind een storm en een storm zo ongeveer de aankondiging van het eind van de wereld. Een echte storm, strak boven 10Bft; die kennen we eigenlijk niet. Een 7-8Bft hebben we vandaag aan de westkust in de steden gehaald, misschien zelfs een magere 6-7Bft. Wat we wél erbij kregen, was de haast onvermijdelijke regen.

Dát zijn de condities voor zo'n reminiscentie-moment.

Dat je door de stad fietst. Een warme, waterdichte jas aan; een regenbroek; en waterdichte schoenen. Jou kan niets gebeuren: die diepe niet te ontwijken plas niet, zelfs een voorbijspattende auto niet.

Zo fietsend sluit je je af van de situatie. Niet dat je niet op het verkeer let. Het is meer dat je je immuun probeert te maken voor de natheid van de regen. De beste toestand is die waarin het je niet meer raakt; vijftien minuten later ben je thuis.

Een ideale conditie om je ineens je jeugd te herinneren.

Dat 'moment' duurt al snel een minuut of tien. De keren dat je met storm en regen naar school fietste. Dat je vóór de wind zeilend als een speer ging en haast de storm vergat. Zoals een zweefvlieger stilte ervaart omdat-i de snelheid van de wind heeft. De storm stuwt je voort. Af en toe een trap op de pedalen en daar ging je weer. In de wetenschap dat je 'm ook tegen zou gaan krijgen.

Met een capuchon op - wel áf zetten als je opzij moet kijken - komt daar ook nog eens het getik en gekletter van de regen bij. Nu je weet dat de regen je niet kan deren, krijgt dat geluid iets huiselijks. Alsof ze tegen de ruiten slaat en niet binnen kan komen. Alsof je in een slaapzak in een tent ligt en luistert naar het tentdoek dat door de regen wordt bespeeld.

Zulke momenten, dus. Wanneer iets onaangenaams als buiten moeten zijn in storm en regen, iets optimistisch krijgt. Omdat je ook op een andere manier, die van een jeugdige, kunt ervaren.

Goud waard.

maandag 17 juni 2013

Geen creatieve klasse?!

'Ze' maken zich er enorme zorgen over. Over de toekomst van Nederland. En dan ook nog 's in het bijzonder de económische toekomst. 'We' moeten daar iets aan doen. 'We' installeren denkteams, brainstormbijeenkomsten, topteams en maken geld vrij. Allemaal initiatief, denken 'ze', om de economie te stimuleren. Zonder groei gaan we het niet redden. Want dat is 'hun' adagium: groei, groei, groei. Tot je over de rand de afgrond in kukelt.

Maar waarover maken 'ze' zich eigenlijk druk?

Het klinkt allemaal zo logisch. Als je economische groei nastreeft, heb je innovatie nodig. Ontwikkeling. Dan heb je creativiteit nodig, die, op zijn beurt, ruimte nodig heeft. Die ruimte bestaat vooral uit geld en middelen. Dus is er een regeling nodig. Voila. De Oplossing.

Zo werkt dat dus niet.

Het is verbazingwekkend dat we nog steeds aan de slag zijn met regelingen. Inmiddels had toch wel eens duidelijk mogen zijn dat die niet werken. Een voor de hand liggende verklaring - en de plausibelste van allemaal - is dat het bestaan van die regelingen het bestáánsrecht is van een aantal organisaties en het lévensonderhoud vormt voor een aantal individuen. Da's ook niet verwonderlijk: wij mensen werken nu eenmaal graag in circuits, in en met bekende netwerken. Dus zie je vaak dezelfde namen opduiken in subsidietoekenningen en op conferenties. Als je daar maar vroeg genoeg inschuift, wordt je haast vanzelfsprekend op den duur de expert. Jíj bent immers de voorloper.

Dat de gekozen oplossingen vooral het bestaande faciliteren, mag geen nieuws zijn. Dat dit één van die publieke geheimen is, evenmin. Dat verklaart waarom keer op keer toch die weg wordt gekozen. Die heeft niets met de inhoud, maar alles met plooiing te maken. Deze aanpak komt de status quo goed uit, maar of daarmee de werkelijke vraag, de werkelijke behoefte is gedekt?!

Zoiets als creativiteit. Dat is inderdaad een heel belangrijke drijfveer. Alleen met verbeelding kunnen we problemen oplossen. Dan moet je wel verbeelding in al zijn vormen accepteren.

En daar wringt iets.

De indruk wordt gewekt dat we een gebrek aan innovatiekracht hebben. Dat we meer technici nodig hebben. Dat innovatie niet alleen een factor van economisch belang is, maar vooral een technologische.

Onzin. En getuigend van een bekrompen visie.

Je hoeft er niet van te houden om het te zien gebeuren. Het bárst van de creatieve uitingen. Niet dat ik kunsthistoricus ben; maar hoeveel componisten liepen er in de periode voor de twintigste eeuw rond? Ik durf te verwedden dat zelfs als de rondreizende minstrelen en troubadours worden meegeteld er toen niet zoveel muziek werd gemaakt als nu. En , nee, niet omdat we nu met meer zijn dan zij.

Persoonlijk vind ik het nog steeds een fenomeen om te zien hoeveel mensen vinden dat zij muziek kunnen en moeten maken. Maar vooral het verschil tussen klassiek en populair. De klassieken schrijven de muziek uit, waarna 'het stuk' wordt gespeeld door anderen. Populairen maken het zelf en spelen het zelf. Nog mooier, het is helemaal geen aanbeveling als je muziek van anderen speelt. Dan verdwijn je zo'n beetje in de bak Feestmuziek en Coverbands.

Eind van dat liedje is dat het werkelijk bárst van de mensen die muziek maken om iets uit te beelden. Het leidt ook tot intrigerende fenomemen als ongeduld - ze denken ook meteen wereldberoemd te kunnen worden - en selectie - wat mooi is, bepaalt de toehoorder. Het interessantst van allemaal is echter dat het ook aantoont wat hen beweegt.

Eigenlijk zou ik de vraag zo willen stellen: is het niet eerder zo dat de bestaande creativiteit een heel andere richting wil kiezen dan de economisch-technologische? Dat het gros van de mensen mogelijkerwijs veel liever scheppend kunstenaar - muzikant, schilder, filmer - wil zijn?

vrijdag 24 mei 2013

Raamsteeg2: wéér kunst en wetenschap?!

Je zou er haast een beeld bij krijgen van een netjes geordende wereld; die uit de jaren vijftig. Halverwege is mijn leven begonnen.

Het aardige is dat ook ik heb geleerd dat die periode er een is van verzuiling en van een machtig maatschappelijk middenveld. Een periode ook waarin keuzes werden voorgekookt door het bestaan van die zuilen. In één van mijn studieboeken, herinner ik me, staat het voorbeeld van het bestaan van diverse geitenfokverenigingen in één gemeente, op geloofsgrondslag. Of het voorbeeld van de katholieken die bij de katholieke bakker kochten. Daarvan is het onderwijs nog over; met de vreemde titel 'bijzonder onderwijs' hebben we artefacten als protestants-christelijke scholen. In het sectarisch spectrum komen daar de 'vrije scholen' en de Jenaplannen cum suis nog bij. De verzuiling is helemaal niet voorbij. Ze is verfijnder geworden.

Als ik in mijn herinnering probeer te graven, is er in het dagelijks leven in de jaren zestig niet veel te merken van die scheidslijnen. De krachtigste was die katholieke kerk. Ik zat op een katholieke jongensschool. Mijn jongere broer eveneens, en ons zusje zat aan de overkant van de straat op de katholieke meisjesschool. Wij hadden meesters. Zij nonnen. Ellendig werd het voor mijn jongste broer: die is van de eerste generatie jongens die naar de meisjesschool aan de overkant moest. Ik vermoed dat veel mensen zich niet kunnen voorstellen hoe dat was.

gaper

Maar op straat, in het dagelijks leven was die scheiding al aan het verdwijnen; of wellicht zelfs nooit zo scherp zichtbaar geweest. We gingen naar de winkels op de Lindelaan: een De Gruyter, Paagman - de boekhandelaar -, een groenteboer - met een aardappelschilmachine - en een apotheker. Die had aan de gevel nog zo'n kop met uitgestoken tong waarop een tablet lag: de gaper. Een reliek uit een verleden, maar verdomd handig om snel een apotheker te herkennen. Ik heb, eerlijk gezegd, nooit het idee gehad dat we sommige winkels bewust meden of juist gebruikten.

Mijn hele leven heb ik een aversie tegen die verhokkingsmentaliteit. Hoe je het wendt of keert; het zijn selectiemechanismen. Hokjes zorgen voor een 'wij'-'zij'situatie, voor buitengeslotenen. Als je het verkeerd doet, zelfs tot superioriteitsdenken van de ingeslotenen. Bijzonder onderwijs gaat vaak helemaal niet over de kwaliteit van onderwijs - dat wordt er met de haren bijgesleept - maar over hokjesdenken. Een dogma wordt leidend.

Jezelf ontwikkelen, je eigen voor- en afkeuren, sterke en zwakke punten ontdekken vereist de mógelijkheid die te ontdekken. Gesloten groepen doen dat niet. Die bevestigen. Het verbaast me niets dat we inmiddels tot de ontdekking zijn gekomen dat de produktiefste - in de betekenis van creëren - groepen, die groepen zijn die gemêleerd zijn en waarin de leider niet dominant is. Anders gezegd: veel verschillende meningen en karakters die elkaar in hun waarde laten. Voor dat 'laten' moet waarschijnlijk ook staan 'durven en kunnen', want veel teams zijn daartoe niet in staat. Ze volgen het dominantste geluid; net als de richtinggeving tijdens de verzuiling.

raamsteeg2

In Leiden staat een gebouw dat me hier erg aan doet denken. Toevallig ook vanwege zijn vorm: een bakstenen kolos in een straat die daardoor helemaal wordt gedomineerd. Maar wel een mooi gebouw. En min of meer leeg; of beter: passief. Binnen bevindt zich een museale opslag - het is het oer-Naturalis - en dat was het dan zo ongeveer. Doodzonde, natuurlijk.

Maar wat gebeurt er dan? Er komt heel interessant initiatief in: Raamsteeg2. Een club die zich richt op de crossover van ´kunst en wetenschap of reflectie daarop'. Nu heeft dat wel mijn interesse, dus mij trekt het wel. Maar tegelijk realiseer ik me dat dit het zoveelste 'kunst en wetenschap'-initiatief is. We worden er haast mee doodgegooid. Alsof er geen ander Leiden bestaat. Alsof alleen dat wat past in een concept relevant is.

Vanochtend zat ik wat te mijmeren en dacht: 'Wat zou het mooi zijn als Leiden - in casu Naturalis - in Raamsteeg2 bijvoorbeeld ook een biljartclub, een klaverjasclub, koersballers en leesclubs toelaat. Mensen die die hobby beoefenen en die, haast nonchalant, in aanraking komen met kunst, wetenschap of biologie. Iets wat zij wellicht anders minder snel zouden doen. Verleiden, dus". Want inmiddels is het hokjesdenken alweer aardig de kop aan het opsteken in Leiden, waardoor er groepen in- en uitgesloten worden: ook als het verhaal is 'dat iedereen kan aansluiten'. Ja, als je pást in de cultuur. Maar een ontmoeting van cultuuruitingen?!

Dát zou echt crossover zijn.

zondag 28 april 2013

Creatief winkelende vrouwen

Een kwartiertje bij de HEMA. Da's soms al genoeg. Niet om genoeg van de HEMA te krijgen - dat lukt niet - maar wel om te kijken. Naar mensen.

Warenhuizen hebben geregeld uitverkoop. De winkeldochters moeten er uit. Winkeldochters die sinds jaren worden ingekocht om winkeldochter te zijn. Over handel gesproken. Maar wij zijn dol op uitverkoop, op koopjes, op voordeeltjes. Sterker, we neigen ernaar behoorlijk verblind te zijn als we in de juiste uitverkoopstemming komen.

Drie Dwaze Dagen, Prijzencircussen, Opheffing, (Lichte) Rookschade; allemaal termen waarop we aanslaan. Daar is te halen. Dáár is het nu goedkoper. En goedkoop is het, hoor: spullen vanaf €5,00. Okay: één artikel en de rest wel íets goedkoper. Of een korting van 60%: ten opzichte van de fabrieks- of adviesprijs; een prijs die ik nog nooit berekend heb zien worden in de detailhandel. Hoe heten die dingen? Bij ING krijg je rentespaarpunten. Die rekenen ook zo grappig met die adviesprijs en komen daarna nog boven de prijs van een Goedkoopteparadijs uit. Ik heb dan ook duizenden punten. Onzin.

Zo'n uitverkoop stimuleert begeerte, hebberigheid. Als groepen mensen iets gaan doen, is de aanzuigende werking enorm. Het is erg, erg moeilijk je te onttrekken aan dat gevoel daar ook bij te moeten zijn. Gelukkig heb ik een nog grotere afkeer van massa's dringende mensen. Dat werkt in mijn nadeel als ik iets echt zou willen hebben (festivalkaartjes!) maar in m'n voordeel in dit soort van situaties.

Zaterdag stond ik een beetje suffig te zijn bij de HEMA. Daar stonden een paar uitverkoopbakken. En dus een aantal vrouwen die bezig waren die door te nemen.

Als je goed keek, was het echter anders dan - ik in elk geval - op het eerste gezicht dacht: graaiend op zoek naar koopjes. Dat zal vast een rol spelen. Maar zo toekijkend, viel me ineens in wat mogelijk een rol speelt bij de aantrekkelijkheid van winkelen: creativiteit.

Wij mannen vinden - of doen alsof - winkelen een crime. Slenteren door een stad, winkelcentrum of koopgoot; grote ellende en op den duur ook tot pijnlijke voeten leidend. Maar omwille van de lieve vrede en de liefde sjokt menig man achter vrouwlief aan. Terwijl dat winkelen toch ook iets anders betekent.

Winkelen is ook continue inschatten wat je met een gevonden artikel kunt. Mannen doen dat minder, vermoed ik. Die vliegen een winkel in, scannen 'm en nemen de waren op hun door de winkelier aangeboden betekenis. Feitelijk is dat enorm beperkt denken. Iemand anders, de winkelier, sorteert je gedachte dan voor. Bij een winkelend mens, vaak een vrouw, gaat dat moeilijker.

Mijn indruk is dat zij tijdens het winkelen veel meer bezig zijn met mogelijkheden inschatten. Wat kán ik hiermee? Dat eist een open geest. Het lijkt een detail. Maar ik zou toch maar eens beter opletten. Mij zou het absoluut niet verbazen als ook dit winkelengedrag past in een patroon dat veel meer creativiteit en flexibiliteit verraadt.

Daarover kunnen mannen dan wel denigrerend doen. Maar of dat terecht is of een achterhoedegevecht moet nog maar blijken. Ik neig naar dat laatste, heren.

dinsdag 25 september 2012

De stem van de klok

Mijmeren is een goede gewoonte. Af en toe gewoon effetjes de gedachten de gedachten laten, of lekker op de flow van de gedachten meedobberen. Dagdromen heet het ook wel. En in veel boeken - romans alsook pedagogische handboeken - lijkt dagdromen in de categorie tijdverspilling te horen.

20120925-191504.jpg

De discussie over de besteding van tijd en wat nuttig is en wat niet, laten we de discussie. Maar als je de kans krijgt te dagdromen... dóen! Het levert je rust op. Het levert je nieuwe ideeën op. Het stimuleert te fantasie, je verbeelding.

Zondagmorgen vind ikzelf een ideale mijmerochtend. Zeker als het nog slechter weer is. Je draait je nog 's om in een lichaamswarm bed.
In ons geval: er staat altijd een raam op een kier. Frisse lucht schijnt gezond te zijn. Of dat zo is, waag ik te betwijfelen. Maar van de frisse ochtendgeur word in elk geval ik meestal opgewekt.
Mijmeren in bed, op een zondagochtend, met vlagen frisse ochtendlucht die over je heen fladderen, en in de verte het geluid van kerkklokken.

20120925-191443.jpg

Die kerkklokken doen 't 'm. Want ik woon in een stad met een eeuwenoude binnenstad. En daarvandaan komt het meeste gebeier. Liggend in bed kun je dan wegdromen op de gedachte dat ooit, eeuwen geleden, mensen diezelfde klanken hoorden. Mensen die deze klokken gebruikten om de tijd te bepalen, min of meer.

Een vervreemdend, en daarmee inspirerend, idee dat je luistert naar iets wat eeuwen en generaties overleefde. Als die klanken een geheugen hadden, zouden ze heel wat te vertellen hebben.

vrijdag 3 augustus 2012

"Wasting precious time..."


Opvallend was hij niet: de meneer in het bankje naast me. Het was meer zo'n treinreiziger die direct aan het middenpad gaat zitten en z'n bagage - in dit geval een kleine rugzak - naast zich zet op de lege plek. Dat geeft ruimte. Voor jezelf.
Niks opvallends, dus. Een net pak, beetje saai blauwig. En een wat morsige bruingroene regenjas, zo'n lange. Dat was misschien wél vreemd: de regenjas was duidelijk slechter onderhouden dan het pak of de man erin. Naast zich, op de rugzak, lag een sportpet, die over het keppeltje op zijn hoofd zou worden gezet als hij uitstapte.
"Wasting precious time... Wasting precious time"
Kijk, als je in een halflege treincoupé halfluid dergelijke zinnen tegen jezelf mompelt, trek je wel aandacht. Op slag was de gewone man een vreemde man. De mevrouw vóór hem draaide zich half om en keek me glimlachend aan. Nooit weg om alvast een bondgenoot te hebben voor het geval dit uit de hand loopt, zal ze hebben gedacht.
Niet dat er iets gebeurde. De man bleef zich maar druk maken over verspilde tijd en stond al ruim een minuut vóór Den Haag Centraal te wachten bij de uitgang. Mét rugzak en met sportpet op zijn hoofd.
Zijn 'verspilde tijd'gebrabbel zette me wel even aan het denken. Eerst aan de vraag wat hij per sé op tijd moest doen om je er zo over op te winden. Natuurlijk, het kan zijn dat meneer een psychiatrische aandoening heeft. Maar het kan ook zijn dat hij, net als zovelen, gewoon haast had. En het kan een combinatie zijn geweest. Uiteindelijk mogen wij dan wel gehaaste mensen zijn, mompelen in onszelf is toch geen gewoonste zaak van de wereld.
20120731-193413.jpg
Verspilde tijd. Wat valt er eigenlijk aan tijd te verspillen? Eigenlijk heel weinig. Tijd is een gegeven en tikt, ongeacht wat we doen, in een en hetzelfde tempo weg. Tijd vliedt. Mooi zinnetje.
En toch doen veel mensen alsof tijd benút moet worden. De ellende van die zienswijze is dat daardoor de aandacht wordt weggeleid van de essentie: wat dóen we? En dan kan het heel goed mogelijk zijn dat het 'verkwisten van tijd' juist productief blijkt te zijn. Gewoon nietsdoen, vervelen, praten: ook in al die gevallen tikt de tijd door en toch zijn ze belangrijk. Want dát zijn de momenten dat we even in een andere modus zijn. Dat zijn de momenten waarná we weer energie hebben om door te gaan, of nieuwe ideeën hebben. Dat is dus geen 'verspilde tijd'.
Overigens zou je diezelfde kijkwijze ook eens moeten loslaten op teams. Dan zul je zien dat, net als tijd, een team niet een zelfstandige entiteit is, maar uit de chemie tussen de leden ontstaat. Dat is dus een kwestie van de juiste mengverhouding. En weet je wat succesvolle teams karakteriseert? De aanwezigheid van de juiste mix natuurlijk, maar zeker ook van de aanwezigheid van de factor Patroondoorbreking. Succesvolle teams blijken erg goed te zijn in het open staan voor afwijkend denken en niet uitsluitend gericht op productiviteit.
Waaraan doet dat nu denken? Niet alleen in termen van productiviteit denken. Iets met 'verkwiste tijd' die toch niet wordt verkwist?!
20120731-193424.jpg